Michael Bakoenin
Over anarchisme, staat en dictatuur
Hoofdstuk 9


IX Over Karl Marx

Laten we erkennen dat Marx een zeer ernstig, zeer diep economisch denker is. Boven Proudhon heeft hij het geweldige voordeel een realist, een materialist te zijn. Ondanks al zijn moeite om de tradities van het klassieke individualisme af te schudden, bleef Proudhon niettemin zijn hele leven een onverbeterlijke idealist die zich, zoals ik hem twee maanden voor zijn dood zei, nu eens op de Bijbel, dan weer op het Romeinse recht inspireerde en steeds tot in zijn vingertoppen metafysicus bleef. Zijn grote ongeluk was dat hij nooit natuurwetenschappen studeerde of zich de methoden daarvan eigen maakte. hij had geniale instincten die hem dikwijls de juiste weg vonden, maar meegesleept door de slechte of idealistische gewoonten van zijn geest, viel hij steeds in zijn oude dwaling terug, waardoor hij een voortdurende tegenspraak werd — een imposant genie, een revolutionair denker, die steeds met de spoken van het idealisme te kampen had en er nooit in slaagde ze te overwinnen.

Marx is als denker op de juiste weg. Hij stelde het grondbeginsel op, dat alle religieuze, politieke en juridische ontwikkelingen in de geschiedenis geen oorzaak maar gevolg zijn van de economische ontwikkelingen. Dit is een grote en vruchtbare idee die hij niet geheel en al bedacht heeft — zij werd door vele anderen in de verte gezien en gedeeltelijk tot uitdrukking gebracht —, maar hem komt tenslotte de eer toe dit vast gefundeerd te hebben en als basis te hebben gebruikt voor zijn gehele economische systeem. Van de andere kant had Proudhon veel beter dan hij de vrijheid begrepen en aangevoeld. Hoewel Proudhon zich met dogmatiek en metafysica inliet, had hij het ware instinct van de revolutionair — hij aanbad Satan en riep de anarchie uit. Het is wel mogelijk dat Marx theoretisch tot een nog rationeler ontwerp van de vrijheid kan opklimmen dan Proudhon, maar het instinct van de laatste ontbreekt hem. Als Duitser en jood is hij van top tot teen autoritair.

Hieruit ontstaan de beide tegengestelde systemen: het anarchistische systeem van Proudhon dat wij uitgebreid, ontwikkeld, en van al zijn metafysische, idealistische, doctrinaire aanhangsels bevrijd hebben door duidelijk de materie in de wetenschap en de sociale economie in de geschiedenis als basis van alle verdere ontwikkelingen aan te nemen. En het systeem van Marx, de leider van de Duitse school der autoritaire communisten.

De grondbeginselen van dat systeem zijn de volgende.

Net als wij willen de autoritaire communisten de afschaffing van het privé-eigendom. Zij onderscheiden zich hoofdzakelijk hierdoor van ons, dat zij de onteigening van alle eigendom door de staat wensen, terwijl wij daarentegen hetzelfde willen bereiken door de afschaffing van de staat en het natuurlijk door de staat gewaarborgde juridisch recht. Daarom proclameerden wij op het congres van Bazel de afschaffing van het erfrecht, terwijl zij zich toen daartegen verzetten met het argument dat deze afschaffing overbodig was zodra de staat de enige bezitter werd. De staat, zeggen zij, moet de enige grondbezitter en tegelijk de enige bankier zijn. Alleen de staatsbank, die de plaats inneemt van de momenteel bestaande particuliere banken, mag de nationale arbeid van geld voorzien, zodat alle arbeiders, land- en industriearbeiders, in feite loonarbeiders van de staat worden.

De Engelse communisten die hetzelfde systeem aanhangen, verklaarden op het congres te Bazel dat het land onder leiding van staatsingenieurs moet worden bebouwd.[33]

Wij hebben dit systeem om twee redenen afgewezen: ten eerste omdat het in plaats van de staatsmacht te verminderen deze juist doet toenemen door de concentratie van alle macht in handen van de staat. Zij zeggen weliswaar dat hun staat de Volksstaat zal zijn, bestuurd door vergaderingen en ambtenaren die direct door het volk gekozen en aan de controle van het volk onderworpen zijn. Dit is het parlementaire, het vertegenwoordigingsstelsel, met algemeen kiesrecht en de correctie door referenda en directe volksstemmingen over alle wetten. Maar wij weten wat er van de oprechtheid van deze vertegenwoordigingen te verwachten valt. Het is duidelijk dat het systeem van Marx, zoals dat van Mazzini, tot de instelling van een zeer sterke zogenaamde volksmacht leidt. dat wil zeggen tot de heerschappij van een intelligente minderheid die als enige in staat is een oplossing te bieden voor de ingewikkelde problemen die zich bij een centralisatie onvermijdelijk voordoen, en het gevolg is de onderwerping van de massa’s en hun uitbuiting door deze intelligente minderheid. Dit is het systeem van de revolutionaire autoriteiten, van de opgelegde en van boven geleide vrijheid dat wil zeggen, het is een schreeuwende leugen.

De tweede reden waarom wij dit systeem afwijzen is dat het direct tot de instelling van nieuwe grote nationale staten leidt. die onderling gescheiden zijn en noodzakelijkerwijs rivaliserend en vijandig, tot de ontkenning van het internationalisme, van de menselijkheid. Want tenzij zij pretenderen één enkele universele staat te willen stichten — een absurde en door de geschiedenis veroordeelde onderneming —, moeten zij noodzakelijk nationale Staten stichten, of wat nog waarschijnlijker is, grote staten waarin één ras, het machtigste en intelligentste, andere rassen zal onderwerpen, onderdrukken en uitbuiten — zodat de marxianen zonder het zichzelf te bekennen onvermijdelijk tot het pangermanisme geraken. (...)

_______________
[33] Op het vierde congres van de Internationale te Bazel (1869) stond onder meer de kwestie van het landeigendom op de agenda. Een der Engelse afgevaardigden, Benjamin Lucraft (1809 -1897), lid en gedelegeerde in Bazel van de Generale Raad, verklaarde dat de grond staatseigendom moest worden en dat na de verovering van de politieke macht door de arbeidersklasse staatsambtenaren toezicht moesten houden op de bewerking van het land.