CPH-brochure

Redt de muiters der Zeven Provinciën


Geschreven: 1933
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML: Paul Benschop, augustus 2009
Contact: Adrien Verlee


Verwant:
Indonesië weerbaar tegen het fascisme
Rede van Roestam Effendi, uitgesproken in de Tweede Kamer op 9 november 1933
Aan de opvarenden van de Nederlandse Marine en de werklieden van de Marinewerven!

Redt leven en vrijheid der muiters der ‘Zeven Provinciën’!

Geen volk kan vrij zijn, dat andere volken onderdrukt

Voor gemeenschappelijke strijd met de Indonesische werkende massa’s!

Laat hun stem in het Parlement der Hollandse Imperialisten weerklinken.

Muiterij aan boord der ‘Zeven Provinciën’! Die tijding bracht heel de arbeidersklasse zondag 5 februari in beweging. De Indonesische en Hollandse marineschepelingen hebben uit protest tegen de doorvoering van de loonsverlaging, het schip veroverd, de officieren gevangen genomen en zee gekozen. De muiterij van De Zeven Provinciën gingen daarmee aan de spits van het gehele marinepersoneel.

De strijd tegen de loonsverlaging

In het eind van december demonstreerden de Europese marinemannen, honderden vergaderden, zongen de Internationale, demonstreerden in Soerabaja en andere plaatsen.

Reeds was besloten gezamenlijk met de Inlandse matrozen te demonstreren, de bond van blanke en bruine uitgebuitenen in de daad om te zaten, toen het dubbelzinnige telegram van Ruys op 31 december kwam, dat naar het scheen opheffing van de loonsverlaging bracht. De gezamenlijke demonstraties werden afgeschaft, zij waren “overbodig”, zoals ‘Het Volk’ schreef.

Wat bleek echter? De naderende berichten van de honger-regering Buys – die de Hollandse arbeiders met loonsverlaging, werklozen met steunvermindering en indirecte belastingen uitplundert - brachten de tijding dat de loonsverlaging niet tot 10 procent werd teruggebracht, maar op 14 procent gehandhaafd bleef. En het Inlandse personeel hield 17 procent loonsverlaging.

Daarop volgde de grote verontwaardiging van de matrozen, nieuwe demonstraties volgden. Troepen werden te hulp geroepen en gereed gehouden. Het heeft niet geholpen!

Indonesische schepelingen gearresteerd

Onmiddellijk na het bekend worden van de opstand aan boord van De Zeven Provinciën, liet de koloniale regering aan boord van de Evertsen, Piet Hein en de Java, de Inlandse bemanning gevangen nemen. De schepen, die evenals de hele vloot op oefening waren uitgestuurd om het verzet in de havens te breken, moesten naar Soerabaja terug. Daar werden de inlanders, 428 in getal, geïnterneerd en werden de schepen van blanke bemanning voorzien om tegen De Zeven Provinciën op te stomen! In Batavia werden ook drie blanke schepelingen, verdacht van de organisatie van het verzet, zwaar geboeid van boord gebracht. Dit alles toont wel hoe groot het verzet in Indonesië tegen de onderdrukking door de uitbuiters is.

Het verzet van de marineschepelingen was een onderdeel van het verzet van de Indonesische volksmassa’s tegen de steeds groter wordende crisisellende in Indonesië.

De crisis in de koloniën

De kapitalistische wereldcrisis is in de koloniale, zoveel sterker uitgebuite, landen tot een verschrikkelijke catastrofe geworden. De werkloosheid is enorm, de werklozen worden zonder enige hulp naar de massa’s teruggestuurd; er is voedselnood en geldnood, armoede, honger en ellende.

In de Volksraad, het officiële regeringsinstituut, werd meegedeeld dat het koloniale bewind - politiek gezien - heden op een vulkaan staat.

In deze toestand, terwijl de miljoenen der werkende massa’s in de grootste crisisellende leven, voert de Hollandse bourgeoisie in Indonesië, om haar winsten veilig te stellen, een ongehoorde bezuinigingspolitiek door, die met alle mogelijke manieren de middelen uit de massa’s probeert te halen om het bedreigde Hollandse kapitalisme te redden.

De methoden der Hollandse imperialisten

De Franse burgerlijke schrijver Jacques Viot schreef gedurende korte tijd over de praktijk van het Hollandse koloniale bewind: “Acht maanden heb ik in de Hollandse koloniën doorgebracht, en daar heeft mijn mening zich gevormd. De Hollanders zijn mij uitzonderlijk antipathiek geworden. Van alle volken van Europa zijn zij op de laagste wijze kapitalistisch.”

Met bloedig geweld heeft de Hollandse bourgeoisie in 1926-1927 de opstand van de werkende massa’s onder leiding van de Partai Kommunis Indonesia (PKI) neergeslagen; met moord, terreur en Digoelkamp heeft zij haar koloniale winsten toen veilig gesteld.

En thans zes jaar later, komen midden in de kapitalistische crisis, terwijl de ontevredenheid onder de volksmassa’s snel groeiende is, terwijl de inlandse vorsten en grondbezitters - de handlangers van het Hollandse kapitaal - de bevolking niet meer rustig kunnen houden, terwijl de invloed van de rechtse en linkse burgerlijke nationalistische leiders onvoldoende blijkt om het verzet in te dammen, de marineschepelingen in opstand en maken zich van een oorlogsschip meester.

Een daad van internationale betekenis

De opstand aan boord van De Zeven Provinciën is voor de hele ontwikkeling van de bevrijdingsbeweging in Indonesië van de grootste betekenis. Voor het eerst in de geschiedenis van de koloniën maakten koloniale onderdrukten zich van een oorlogsschip van de onderdrukkers meesters.

Het eenheidsfront van bruine en blanke onderdrukten tegen de gemeenschappelijke vijand, het imperialisme, kwam tot stand. En dit in een toestand van catastrofale crisis voor het kapitalisme en terwijl de imperialistische wereldoorlog in de Stille Oceaan onmiddellijk dreigt.

Reeds is het bloeddorstige Japanse imperialisme aan de rooftocht in China begonnen, de tegenstellingen tussen de imperialistische rovers om de verdeling van China zijn tot uiterste spanning geworden. In deze oorlog in het Verre Oosten zal Holland niet neutraal blijven; Indonesië met zijn gunstige ligging als vlootbasis, met zijn petroleumvoorraden, wordt onvermijdelijk in het komende wereldconflict betrokken.

Nederland en de imperialistische oorlog

Het Japanse imperialisme poogt zich reeds van het gebruik van de petroleumvoorraden van Borneo voor zijn vloot te verzekeren. In deze dreigende oorlogssituatie is de opstand van de Zeven Provinciën van ontzaglijke betekenis.

Het bericht van de opstand zal de sovjetbeweging in China versterken, het zal zijn weerklank vinden in Australië, waar reeds tweemaal de vloot in opstand kwam tegen het ‘gezag’, het zal moed geven aan de Japanse soldaten, van wie er reeds zo velen muiten tegen hun officieren, die hen naar de slagvelden dreven.

En in Indonesië zelf is het gerucht van de opstand van dorp tot dorp gegaan. Er is rouw in de dorpen om hen die vielen, maar ook wraaklust en strijdlust en de verborgen strijders, die tezamen de zich wederoprichtende communistische partij van Indonesië vormen, zullen de mare verder dragen en de massa opnieuw aaneensmeden voor de strijd.

De vreemde overheerser trad met de meest grote wreedheid op tegen het verzet. De Zeven Provinciën zelf werd met een bom vanuit een vliegtuig aangevallen. 23 doden en 25 gewonden waren het gevolg!

Vergaderingen werden verboden, marineschepelingen gearresteerd, ontwapend en opgesloten. Alle krachten werden onmiddellijk voor het neerslaan van het verzet gemobiliseerd.

En tegelijkertijd organiseerde de regering van jonkheer De Jonge – de gouverneur-generaal, die een vertegenwoordiger van het oliekapitaal is – een nationalistische ophitsing onder de blanke onderdrukkers tegen de Indonesiërs, voor ‘het gezag van Oranje’. Deze ophitsing verscherpte de tegenstelling tussen de onderdrukkers en de massa van de werkende Indonesiërs.

Tegelijkertijd begon in Holland een sterke nationalistische campagne voor de spoedige en krachtige ‘handhaving van het gezag’.

De koloniale macht van de bourgeoisie

De bourgeoisie begreep uitstekend, hoezeer de opstand aan boord van De Zeven Provinciën haar macht in gevaar bracht. Colijn, de scherpslijper, die zich thans openlijk voor het fascisme uitspreekt, eiste dat het schip desnoods met een torpedo naar de bodem van de zee moest worden gezonden. En van deze man, die als onderdrukker in Indonesië zijn sporen verdiend heeft, getuigde Albarda, dat hij daardoor zijn overigens eervolle loopbaan bedierf!

In de hele burgerpers werd een woedende campagne tegen de muiters en de opstandige matrozen en marineschepelingen in Indonesië gevoerd. Het Handelsblad, de Telegraaf en ook het blad, dat de bourgeoisie voor de arbeiders gebruikt om deze in kapitalistische geest te beïnvloeden, De Courant, eisten allen directe, bloedige maatregelen.

De bourgeoisie wilde deze opstand zo snel mogelijk onderdrukken. Zij vreesde de verdere gezamenlijke strijd van de werkende massa’s van Indonesië en Holland

Geen volk kan vrij zijn, dat andere volkeren onderdrukt

De arbeiders van Holland en Indonesië hebben een gemeenschappelijke vijand, dat is de Hollandse bourgeoisie, het Hollandse imperialisme. Alleen wanneer de macht van de bourgeoisie in Indonesië wordt gebroken, kan de Hollandse arbeidersklasse haar doodsvijand ook in Holland verslaan. Daarom is de gezamenlijke strijd van de werkende massa’s in Holland en Indonesië, zoals het CPH Congres op kerstmis 1932 met zeer veel nadruk vaststelde, voorwaarde voor de vernietiging van het Hollandse imperialisme.

De actie van de Communistische Partij

Daarom mobiliseerde de Communistische Partij bij het bekend worden van het bericht van de opstand, al haar krachten om de opstand te ondersteunen en het bloedige optreden van de Hollandse bourgeoisie te verhinderen.

Het Politiek Bureau van de CPH zei in zijn oproep tot de arbeiders:

- De strijd in Indonesië is de strijd van de arbeiders in Holland. Zonder vernietiging van de koloniale macht van de Hollandse bourgeoisie, is het niet mogelijk de bourgeoisie in Holland te verslaan!

- De beste steun voor de massa’s in Indonesië is de organisatie van brede massademonstraties en proteststakingen van werkende werkloze arbeiders tegen Ruys, Welter en Deckers.

De Communistische Partij ondersteunt de actie van de Partai Kommunis Indonesia, om de Indonesische massa’s van arbeiders en boeren in de demonstraties en stakingen tegen de loonsverlaging, tegen het Hollandse imperialisme te voeren. De Communistische Partij Holland roept de Hollandse arbeiders op de gemeenschappelijke strijd met de Indonesische massa’s te organiseren.

- Weg met Ruys, weg met Deckers, weg met Colijn!

- Arbeiders, organiseert massademonstraties en proteststakingen! Verdedigt het leven van de matrozen van De Zeven Provinciën! Eis de onmiddellijke invrijheidsstelling van alle gearresteerde schepelingen en andere politieke gevangenen in Indonesië en Suriname!

- Eis de opheffing van de Digoel-kampen!

- Eis de vrijheid van meningsuiting, vergadering en demonstratie voor alle soldaten en matrozen, opheffing van alle persverboden in Holland en de koloniën!

- Soldaten en matrozen, gebruik geen geweld tegen uw kameraden!

Overal werden protestvergaderingen georganiseerd, in Amsterdam en Rotterdam demonstreerden duizenden arbeiders, het dagblad De Tribune werd in tienduizenden exemplaren onder de massa gebracht.

De proteststaking tegen de moord

Het parool van de politieke proteststaking werd onder de arbeiders gebracht met het gevolg, dat honderden van de bouwvakarbeiders reeds een proteststaking doorvoerden en thans opnieuw oproepen bij de procesbehandeling van de muiters dit te doen.

Zo was de houding en de actie van de Communistische Partij. Zij stelde zich vierkant achter de muiters en de opstandige massa’s in Indonesië. Zij bracht de Hollandse arbeiders in gemeenschappelijke strijd met de Indonesische massa’s tegen de bourgeoisie.

De houding van de sociaaldemocraten

Geheel anders was de houding van de sociaaldemocratie. De leiders van de sociaaldemocratie dachten er niet aan enige werkelijke actie ter ondersteuning van de muiters te beginnen. De leiders van de SDAP en NVV dachten er geen ogenblik aan de regering door proteststakingen een halt toe te roepen en te verhinderen, dat zij hun wrede onderdrukkingsmaatregelen ten uitvoer brachten. Zij dachten er niet aan, omdat zij op het standpunt van het handhaven van het ‘wettig gezag’ staan.

Over de muiterij zei Albarda “dat geen enkele regering muiterij kan dulden”, en vervolgens: “Natuurlijk, de regering kan geen ander standpunt innemen, het schip moet onder het marinebevel terug. Het zou dwaasheid zijn om van de regering iets anders te verwachten of te verlangen. Dat moet de regering, dat moet elke regering natuurlijk eisen. Dat spreekt vanzelf”.

En Wibaut zei in de Eerste Kamer: “Ik denk er niet aan mij solidair te verklaren met de muiters van De Zeven Provinciën, wier daad ik meer zie als een onbezonnenheid. Ik hoop dat een onbevangen onderzoek een duidelijke verklaring van hun optreden zal geven. Ook wanneer men in hoge mate dit optreden onbezonnen acht en staat op het standpunt dat het natuurlijk niet kan worden geduld, want dat is ook mijn standpunt, dan is er altijd nog een grote afstand tussen dat standpunt en dat van rouw van de natie.”

Hoewel deze verklaring grote verontwaardiging onder de arbeiders wekte, handhaafde Wibaut haar ten volle in de verklaring, die hij er later over publiceerde.

De leiders van het Cambo, de bonden van het marinepersoneel, dachten er evenmin aan onder het marinepersoneel in Holland, dat zeer verontwaardigd was en door de regering ten scherpste werd bewaakt, met enige solidariteit te organiseren. Integendeel, zij verklaarden in de resolutie, aangenomen in de vergadering in Den Helder, het volgende:

“Overwegende, dat door de Cambo-bonden elke actie, waarbij de wettige weg wordt verlaten en inbreuk wordt gemaakt op de krijgstucht, altijd is en zal worden afgekeurd,

constateert met instemming, dat de besturen van de bonden in Oost-Indië het uiterste hebben gepoogd de actie van het marinepersoneel in de juiste banen te leiden en voorts tot hun plicht hebben gerekend de autoriteiten te waarschuwen voor de geest van verzet,

doet een dringend beroep op alle marineschepelingen om vooral in de huidige moeilijke omstandigheden hun plicht te blijven vervullen en zich in nog groter aantal aan te sluiten bij de Cambo-bonden…”

Zo handelen deze bonden. En thans weigeren zij iedereen steun aan de vrouwen van de gevangenen marineschepelingen, die in Den Helder door de regering aan den honger worden prijs gegeven!

De sociaaldemocratie in Indonesië

En hoe was de houding van de sociaaldemocratie in Indonesië? Zij ging er samen met de burgerlijke nationalisten en telegrafeerde aan de gouverneur-generaal:

“Het gebeurde op De Zeven Provinciën betreurend, en de noodzaak van de terugbrenging van het schip onder marinebevel erkennend, willen de Nationale Fractie in de Volksraad en de fractie van de Indische Sociaal-Democratische Partij in dat College Uw Exc dringend aanbevelen slechts IN UITERSTE NOODZAAK GEWELD TE GEBRUIKEN, aangezien;

ten eerste alsdan de gehele bemanning en hun familiebetrekkingen benevens het schip slachtoffers zullen worden,

ten tweede deze zaak thans geen politieke ondergrond heeft en alsdan een politiek agitatiemiddel van verschillende zijden kan worden,

ten derde de bemanning zelf op de voorgrond stelt, dat zij geen geweld beoogt, doch een demonstratie tegen salarisvermindering en tegen de arrestatie van hun kameraden.”

Er zijn verder nog tal van uitlatingen die bevestigen dat de sociaaldemocratische leiders, hier en in Indonesië, op het standpunt stonden dat de bourgeoisie geen muiterij kan dulden. Zij moest deze echter niet met direct geweld, maar met straffen langs ‘rechtmatige weg’ onderdrukken. Zo maakte de sociaaldemocratische leiders het de bourgeoisie mogelijk, haar politiek van bloedige onderdrukking door te voeren.

De Communistische Partij, die de massa’s in gemeenschappelijke strijd met de muiters van De Zeven Provinciën en de Indonesische massa’s gebracht heeft, wier parolen daarbij door talloze sociaaldemocratische arbeiders opgevolgd zijn, roept thans opnieuw de sociaaldemocratische arbeiders op gemeenschappelijk voor de redding van het leven en de vrijheid van de muiters van De Zeven Provinciën te strijden.

De Communistische Partij roept alle arbeiders op, daartoe gemeenschappelijk de politieke en proteststaking tijdens de procesbehandeling voor te breiden en te organiseren. De gemeenschappelijke strijd van de massa’s, de eenheid van de arbeidersklasse kan de muiters van De Zeven Provinciën redden en moet de strijd van de Indonesische massa’s ondersteunen.

Indonesische strijders in het parlement!

De Communistische Partij heeft daartoe op haar kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen ook de Indonesische strijders voorop geplaatst. Op haar lijst staat onmiddellijk achter kameraad Louis de Visser, de kandidaat van het Strijdend Eenheidsfront, de naam van de Indonesische leider: Alimin Prawiradirdja.

Op hem volgt kameraad Wijnkoop en daarop komt onmiddellijk kameraad Sardjono, de voorzitter van de Communistische Partij van Indonesië, de moedige held, balling uit het Digoelkamp, wie zes jaren van verbanning hem niet gebroken hebben en die zich onmiddellijk tot een kandidatuur bereid verklaarde. Terwijl verder nog twee Indonesische kameraden op de lijst staan.

Arbeiders en arbeidersvrouwen, de Communistische Partij roept u toe:

Vormt het strijdende eenheidsfront!

Redt het leven en vrijheid van de muiters van De Zeven Provinciën.

Organiseert de politieke proteststaking voor hun bevrijding.

Geen volk kan vrij zijn, dat andere volkeren onderdrukt.

Strijdt gemeenschappelijk met de Indonesische massa’s tegen het Hollandse imperialisme, dat alle werkers onderdrukt.

Laat hun stem in het parlement der Hollandse imperialisten weerklinken!

Laat de leus weerklinken: Indonesië los van Holland - Nu!

Kiest communisten!

Stemt op 26 april op nummer 1 van de communistische lijst: op Louis de Visser!