Nadjezjda Konstantinovna Kroepskaja

Het politieke voorlichtingswerk
in Sovjet-Rusland


Geschreven: 6 januari 1921
Bron: De Nieuwe Tijd, 26e jaargang, 1921 - Via: kb.nl
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Laatst bijgewerkt:


(Bulletin Communiste, 6 jan. 1921)

De oorlog en de revolutie hebben bij de massa’s een brandende begeerte tot kennis opgewekt. Men moet zien met welk een aandacht zij een of anderen spreker aanhoort, hoe zij gedurende uren blijft staan, vrezende dat één woord hun zal ontgaan, om te begrijpen hoe groot deze wetensdorst is. En deze massa maakt zich niet alleen warm voor de vraagstukken van de dag. Zo vraagt bv. de dorpsraad van een of andere negorij sprekers en geeft de onderwerpen aan waarover hij graag gesproken wilde hebben: het stenen tijdperk, de Franse Revolutie, de toestand van de vrouw. Een propagandatrein met een boekenmagazijn komt bijvoorbeeld langs een dorp; direct vormt zich een lange, steeds toenemende rij dicht bij het magazijn. Dan ziet men oude vrouwen, oude mannen en jonge lieden met zakken bij zich. Het lijkt wel of men alles wil kopen als het maar mogelijk was; maar de trein staat aan dit dorp slechts een kleine hoeveelheid van zijn boekenschat af; er is nog meer nodig voor anderen. Men moet wel aannemen dat op geen enkel gebied de boeren en arbeiders zoveel initiatief ontwikkelen als op dat van de openbare ontwikkeling. Zij richten om strijd volkshuizen op, clubs, bibliotheken, sociëteiten, om nog niet van de schouwburgen te spreken.

In heel Rusland geven de mensen, van de kleinsten tot de grootten, voorstellingen, toneelstukken en concerten; als men helemaal geen stuk heeft, schrijft men er zelf een. Er zijn districten waar meer schouwburgen zijn dan in heel Frankrijk. Soms weet het districtsbestuur niet eens hoeveel ontwikkelingsinrichtingen er in zijn district zijn. Het zou dus gemakkelijk zijn om goed werk te doen. Onder de tegenwoordige omstandigheden echter is het zeer moeilijk; er is geen geschikt onderwijspersoneel, er zijn geen leerboeken, men moet zelfs de oplage der dagbladen verkleinen. De oorlog, de verplichte arbeid, de zware voorwaarden voor deze taak, dwingen de mensen tot andere bezigheden. Men voelt het tekort aan onderwijzers, sprekers en bibliothecarissen. Daarbij komt, dat het werk iets nieuws is, het moet geleerd worden en dan nog zijn het onvoldoende spoorwegnet met de slechte postverbindingen oorzaken dat het platteland van Rusland in een isolement verkeert, zoals tot nu toe nog onbekend was. En toch gaat het ontwikkelingswerk in steeds sneller tempo vooruit.

In Rusland moet er nog steeds een onderwijsmethode gevolgd worden die in overig Europa absoluut ondoelmatig zou zijn. Als erfenis van het tsarisme bijvoorbeeld hebben we miljoenen analfabeten gekregen. Zo zijn er in het district Saratov 2.400.000 ongeletterden geboekt, in Viatka 1.200.000, in Penza 300.000, in Vologda 500.000, in Pskov 870.000, in Kazan 500.000, in Nisnji Novgorod 440 000, in Petrograd 62.000. Een bijzonder groot gedeelte ongeletterden is er in het oosten, in het district Ouralsk 75 %, in het district Altai 78 %, in het district Simbirsk 80 %, in de districten Tioumen en Astrakan 94 %. De Raad van Volkscommissarissen heeft een bijzonder decreet uitgevaardigd, dat de noodzakelijkheid uitspreekt om zo spoedig mogelijk een einde te maken aan het analfabetisme. Krachtens dit decreet is er een buitengewone commissie in het leven geroepen tot bestrijding van het analfabetisme, die met kracht aan het werk is gegaan.

De laatste zitting van het Al-Russisch Uitvoerend Centraal Comité heeft eveneens uitgemaakt dat de liquidatie van het analfabetisme de grootste samenwerking vereiste. Hier volgen enige voorbeelden van de voor dit werk gevolgde methoden. Volgens het door het district Tambov uitgebrachte verslag hebben gedurende drie maanden van het jaar 1920 de “liquidatie” scholen 48.000 personen onderwezen; volgens een ander verslag van het district Tcherepowetz hebben 57.807 personen de scholen tot bestrijding van het analfabetisme doorlopen. Volgens de verslagen van het district Ivanovo-Voznesensk bezochten 50.000 personen deze scholen, in Novozybkow hebben alle personen beneden 40 jaar een zekere voorbereiding gehad. Te Petrograd hebben 500 schoolinrichtingen van de eerste en de tweede graad reeds 9000 personen klaargemaakt en zij zijn er nog met 25.000 bezig. Te Kaluga werden 190 scholen geopend; in het district Saratov 1000, in Toula en in Kozmodemiansk 130, in Gjatsk 40, in Jisdra 40, in Archangelsk 180, in Omsk 190, in Elabuga 70, enz. Er worden abc-boekjes gedrukt in de Russische, Poolse, Duitse, Tartaarse, Letse, Estlandse en Joodse taal. In 1920 zijn 6 % der ongeletterden klaargemaakt. In sommige plaatsen, bijvoorbeeld te Petrograd, in het district Tcherepowetz en in andere heeft de bestrijding van het analfabetisme op buitengewoon gelukkige wijze plaats. Te Petrograd zijn deze vraagstukken in de Sovjetvergaderingen van de Petrograd afgevaardigden bestudeerd en zij verwekten een buitengewoon enthousiasme. Maxim Gorki heeft scholen voor onontwikkelden bezocht en heeft met de leerlingen gesproken over de betekenis van de wetenschap, over de verheffing van het intellectuele peil van het land, enz. Nu de Sovjetautoriteiten de voorwaarden geschapen hebben, die het voor iedereen mogelijk maken om te leren lezen en schrijven, eisen zij van iedereen, dat hij deze mogelijkheden zal gebruiken. Bij sommige locale sovjets vindt men interessante besluiten, bijvoorbeeld:

In het district Kazan krijgen degenen, die niet de eerste beginselen van lezen en schrijven willen leren, een boete van 5.000 roebel, verplichte arbeid gedurende drie maanden en worden de voedselkaarten ingetrokken. In Petrograd worden zij, die de eerste beginselen weigeren te leren, in een lagere voedselcategorie geplaatst, voor de volksrechtbank gebracht en uitgesloten van de vakverenigingen. In het district Tambov is de ondertekening van een ongeletterde in het geheel niet geldig, enz. Het bureau van het uitvoerend comité van het district Saratov heeft een besluit genomen, waarbij onder andere het volgende bepaald is: De burgers, die zich vrijwillig aanmelden om de eerste beginselen te leren zullen de volgende voordeden genieten:

1. zij zullen een onderwijsgetuigschrift ontvangen dat vrijstelling van verplichtingen verleent behalve voor de militaire dienst;

2. de stempel van de districtscommissie tot bestrijding van het analfabetisme zal op hun levensmiddelenkaarten geplaatst worden en dankzij deze stempel kunnen zij hun waren in alle winkels van het district krijgen en buiten de volgorde;

3. krijgen zij manufacturen volgens de eerste categorie.

Zij die beslist weigeren de eerste beginselen te leren, zullen voor de rechtbanken geleid en opgesloten worden in een concentratiekamp voor de tijd van drie maanden.

Het is duidelijk dat, om op zo’n schaal de opheffing van het analfabetisme te verwezenlijken, het personeel daartoe evenredig voorbereid moet zijn. In het district Tscherepovjetz kan men zien hoe deze voorbereiding der werkers zich voltrekt.

In het district Tscherepovjetz worden district cursuslezingen gehouden, die drie dagen duren en 250 schoolkrachten klaarmaken, vervolgens gewestelijke cursusvergaderingen, die al de schoolkrachten van het district klaarmaken, dan een cursus van 3 weken die 10.000 personen klaarmaakt en ten slotte speciale voorbereidings- en controlecursussen die 36 instructeurs afleveren. In een hele reeks districten heeft ook de intensieve voorbereiding plaats van meesters voor het onderricht der eerste beginselen. Al de werkers aan de opheffing van het analfabetisme krijgen hun levensmiddelenrantsoen voor de eerste categorie.

De Raad van Volkscommissarissen heeft de begroting van de buitengewone commissie tot bestrijding van het analfabetisme goedgekeurd tot een bedrag van vier en een half miljard roebel. Men heeft officiële mededelingen ontvangen van de Centrale Brandstoffencommissie dat er petroleum verstrekt wordt aan de inrichtingen tot bestrijding van het analfabetisme. Het commissariaat voor de buitenlandse handel heeft potloden, penhouders en papier aangevoerd en gereedgemaakt voor zes en een half miljoen personen, die men in de loop van het jaar 1920 hoopt klaar te krijgen. Behalve het directe werk voor de bestrijding van het analfabetisme, voert de Buitengewone Commissie ook nog een intensieve propaganda, vooral door middel van aanplakbiljetten de verwerkelijking van deze bestrijdingscampagne beogende. Behalve de scholen voor de eerste beginselen heeft men ook scholen gesticht voor mensen die kunnen lezen en schrijven. In de programma’s voor deze scholen wijdt men bijzondere aandacht aan wiskunde, natuurwetenschap, economische aardrijkskunde, de studie voor economische ontwerpen of aan de geschiedenis van de arbeid. In de laatste tijd organiseert men in alle districtshoofdplaatsen partijscholen die van buitengewoon belang zijn voor de grondvesting van het Sovjet regime in de verschillende delen van Rusland.

Bijzonder vermeldenswaard is de Swerdlov universiteit te Moskou, waar cursussen van de Partij over Sovjetopvoeding gehouden worden en waar duizenden jonge arbeiders komen; eveneens de staatsfaculteiten voor arbeiders, de technische beroepsscholen, alsmede de cursussen voor volwassenen.

Wat de bibliotheken betreft, ook deze ontwikkelen zich vrij stevig. In alle plaatsen waar de Witten geweest zijn hebben zij de bibliotheken verwoest terwijl zij er enige totaal verbrand hebben.

Enkele districten, zoals bijvoorbeeld Koersk hebben tot nu toe dit vandalisme der barbaren nog niet kunnen herstellen. Het is inderdaad moeilijk dergelijke verwoestingen te herstellen, gezien de absolute ontoereikendheid van te verkrijgen boeken. Maar in de laatste tijd zijn de staatsuitgeversondernemingen met veel meer ijver begonnen te werken. Het is waarschijnlijk dat men ineens gehele bibliotheken zal moeten laten drukken.

Ondertussen neemt, ondanks al deze minder gunstige omstandigheden, het aantal bibliotheken in Sovjet-Rusland voortdurend toe.

In sommige districten, bijvoorbeeld in Toela is hun aantal in 1920 vertienvoudigd vergeleken bij 1919. In de districten Astrakan, Briansk en Perm is het verzevenvoudigd; in vier districten verdrievoudigd, enz.

In zekere districten is het volstrekte aantal bibliotheken voldoende, zo bijvoorbeeld:
1. Het district Tver bezit 879 bibliotheken en 2.150 leeszalen, tezamen 3.029 bibliotheken;
2. Het district Viatka bezit 2.437 bibliotheken;
3. Het district Perm bezit 1.887 bibliotheken en 211 leeszalen, tezamen 2.098 bibliotheken;
4. Het district Jaroslav bezit 1.828 bibliotheken;
5. Het district Saratov bezit 835 bibliotheken en 930 leeszalen, tezamen 1.765 bibliotheken;
6. Het district Smolensk bezit 1.625 bibliotheken;
7. Het district Samara bezit 478 bibliotheken en 702 leeszalen, tezamen 1.180 bibliotheken;
8. Het district Kostroma bezit 1.171 bibliotheken en 936 leeszalen, tezamen 2.107 bibliotheken;
9. Het district Kaloega bezit 1.108 bibliotheken.
De overige districten bevatten ieder minder dan 1000 bibliotheken.

Het totaal aantal bibliotheken voor 42 districten, uitgezonderd de Noord-Kaukasus, de Oekraïne, het Donetzbekken en zonder de bibliotheken van coöperaties en vakverenigingen, bedraagt 32.166.

In 1919 waren er in 32 districten 13.506 bibliotheken. In diezelfde districten waren er in 1920 26.118, wat wil zeggen dat het aantal bibliotheken in deze districten verdubbeld is. In Petrograd waren er na de revolutie, behalve de openbare bibliotheken, 23 bibliotheken met 140.000 delen. Nu zijn er 59 bibliotheken met 800.000 delen. In de drie maanden dat deze bibliotheken fungeerden, werden er 156.000 grote werken en 257.000 boeken uitgeleend.

De uitgaven van de Zwarte Honderd zijn van de bibliotheken uitgesloten, evenals de boeken over godsdienstige zedenleer, die vervangen zijn door boeken, die de politieke vraagstukken behandelen, enz. In de afdelingen voor boekenbeheer vindt men eigenaardige rapporten, waaruit blijkt hoe in het begin het aantal boeken tengevolge van reiniging afgenomen was en hoe het vervolgens tot meer dan het dubbele gestegen was. De techniek der bibliotheken heeft eveneens belangrijke vorderingen gemaakt. In vele bibliotheken en zelfs in betrekkelijk kleine heeft men het decimale stelsel ingevoerd; het aantal rondtrekkende bibliotheken is belangrijk toegenomen, de dorpsleeszalen zijn belangrijke plaatsen voor voorlezingen geworden. Reeds lang geleden heeft de Raad van Volkscommissarissen een besluit uitgevaardigd om kranten en populaire brochures in de dorpen en ten platteland hardop voor te laten lezen. Maar daar dit besluit niet door het Volkscommissariaat voor Openbaar Onderwijs was uitgevaardigd, werd het niet met de nodige kracht uitgevoerd. Thans is de propaganda afdeling van het Commissariaat van Openbaar Onderwijs belast dit besluit ten uitvoer te brengen en het zal voortaan door de zorgen van dit laatste Commissariaat geschieden.

Deze kwestie is nauw verbonden met die van de voorziening in boeken op het meest afgelegen platteland en in deze richting is reeds zeer veel tot stand gebracht.

Het aantal clubs is moeilijk vast te stellen. Zij zijn nog niet geregistreerd: er zijn clubs van de Partij, allerlei soorten van het Rode Leger, van de jeugd, van de arbeiders der verschillende industrieën, van de afdelingen van openbaar onderwijs, van de Proletcult, enz. In Sovjet-Rusland spelen de clubs niet de rol, die zij bijvoorbeeld in Frankrijk tijdens de grote Revolutie of die van 48 gespeeld hebben.

Het politiek bestuur berust in Rusland niet bij een club, maar bij de Communistische Partij. De clubs beantwoorden aan de algemene behoeften. Daar geeft men cursussen, concert-meetings, uitvoeringen en houdt men samenkomsten van afgevaardigden.

In de dorpen heeft men ieder jaar nieuwe en meer volkshuizen gesticht, waar gewoonlijk de administraties van de openbare voorlichting der onderlinge streken zijn samengebracht: bibliotheken, scholen, beroepscursussen, clubs, informatiebureaus, kleine gezelschappen, zelfontwikkeling, koren, toneelspelen en tentoonstellingen.

In de districtshoofdplaatsen heeft men huizen ingericht, “boerenhuizen” genaamd met kleine restaurants, cafés, vertrekken voor gezellige avondjes en stallen voor de paarden.

In deze huizen stappen de reizigers van het platteland af. ’s Avonds houdt men er voorlezingen uit krant of brochure, voert men er onderlinge gesprekken gevolgd door toneel, zang, enz. De “boerenhuizen” zijn van zeer groot belang voor de propaganda. Alleen in het district Gomel zijn er 60.

Op gelijke tred met de vaste inrichtingen voor ontwikkeling nemen de trekkende vormen en middelen voor ontwikkeling toe. Propagandatreinen, die tentoonstellingen, bioscopen, propagandisten en enige musici meevoeren, komen ongeveer overal. Zij houden stil op het platteland en in de dorpen en trekken massa’s mensen. Propagandarijtuigen, rode wagens en trekkende tentoonstellingen brengen de voorlichting in de zwartste negorijen.

Op feestdagen wordt door populaire voorstellingen de boerenbevolking tot denken aangespoord en haar horizon verruimd.

Al deze inrichtingen voor openbare ontwikkeling bevorderen de culturele ontwikkeling van de ongeletterde massa.

In de laatste tijd heeft men aan de medewerkers van de openbare voorlichtingsdienst in verband met de resolutie voor de economische organisatie, aangenomen op het Zesde Congres van de Russische Communistische Partij, nog nieuwe plichten opgelegd, namelijk: de massa’s de smaak en het wezen van de arbeid bij te brengen, de economische organisatie en de productievraagstukken te verduidelijken. Dit reeds aangevangen werk zal tot alle gebieden uitgebreid worden.

Veel is er reeds gepresteerd op het gebied van openbare voorlichting der massa’s, maar er blijft nog oneindig veel meer te doen. Ten einde het leven op communistische grondslag te herscheppen moeten de massa’s gewapend worden met alle wapens die de wetenschap gegeven heeft.



een rode leeszetel Lezen
Marxistisch Internet Archief
Algemeen Archief
Selectie marxisten
Documenten
Filosofie
Thema’s
Arbeidersbeweging
Woordenboek
Wat ?
Wat is marxisme
Over ons
Andere talen
Auteurswet
Citeren
Disclaimer
Doen
Zoeken
Nieuwe teksten
Werk mee
Contact
Reclame

RSS