V. I. Lenin

De taken van de jeugdbonden

(Redevoering op het Derde Congres van de Communistische Jeugdbond van Rusland) [1]


Geschreven: 2 oktober 1920 (Pravda, nr. 221, 222 en 223 van 5, 6 en 7 oktober 1920)
Bron: Over de religie - verzameling van artikelen en redevoeringen, Progres, Moskou 1975
Vertaling: Uitgeverij Progres
Deze versie: spelling en hernummering van de voetnoten
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive

Laatste bewerking: 21 november 2009


Verwant:
De socialisatie van de maatschappij
Crisis van het socialisme en vernieuwing van het marxisme

(Het congres begroet Lenin met een stormachtige ovatie.)

Kameraden! Vandaag zou ik met jullie willen bespreken welke de belangrijkste taken van de Communistische Jeugdbond zijn, en in verband daarmee ook van welke aard de jeugdorganisaties in een socialistische republiek in het algemeen moeten zijn.

We moeten bij deze vraag des te meer stilstaan, omdat men in zekere zin kan zeggen, dat juist de jeugd voor de wezenlijke opgave staat de communistische maatschappij te scheppen. Want het is duidelijk, dat de in de kapitalistische maatschappij opgegroeide generatie van werkers in het beste geval de taak zal kunnen volbrengen de grondslagen van de oude kapitalistische, op uitbuiting berustende levenswijze te vernietigen. Zij zal in het beste geval de taak kunnen volbrengen een maatschappelijke orde te scheppen, die het proletariaat en de werkende klassen zou helpen de macht te behouden en een stevige basis te leggen, waarop slechts verder gebouwd kan worden door een generatie, die al onder nieuwe levensvoorwaarden aan het werk gaat, onder omstandigheden, waarin geen uitbuiting van de ene mens door de andere meer zal bestaan.

Als ik nu vanuit dit standpunt de kwestie van de taken van de jeugd aanroer, moet ik zeggen dat die taken van de jeugd in het algemeen en van de communistische jeugdbonden en alle mogelijke andere organisaties in het bijzonder met één enkel woord kunnen worden aangeduid: Die taak is: leren.

Natuurlijk is dit maar ‘een woord’. Het geeft nog geen antwoord op de belangrijkste en meest wezenlijke vraag: wat moet er geleerd worden en hoe moet er geleerd worden? Maar hier is het beslissende punt, dat tegelijk met de hervorming van de oude kapitalistische maatschappij de scholing, de opvoeding en de ontwikkeling van de nieuwe generaties, die de communistische maatschappij zullen opbouwen, niet op de oude wijze kunnen worden voortgezet. De scholing, de opvoeding en ontwikkeling van de jeugd moeten uitgaan van het materiaal, dat ons door de oude maatschappij werd nagelaten. We kunnen het communisme slechts opbouwen uit het totaal aan kennis, organisaties en instellingen en met de voorraden aan menselijke krachten en middelen, die de oude maatschappij ons heeft nagelaten. Pas wanneer wij de scholing, de organisatie en de opvoeding van de jeugd van de grond af aan hervormen, zullen we bereiken dat als resultaat van de inspanningen van de jonge generatie een maatschappij in het leven wordt geroepen, die niets van de oude heeft, d.w.z. een communistische maatschappij. Daarom moeten we uitvoerig stilstaan bij de vraag wat we de jeugd moeten leren en hoe de jeugd moet leren, als ze de naam ‘communistische jeugd’ werkelijk met recht wil dragen, en hoe we haar er op moeten voorbereiden in staat te zijn dat, wat wij begonnen zijn, af te bouwen en te voltooien.

Ik moet zeggen dat het eerste en meest logische antwoord daarop is, dat de jeugdbond en de gehele jeugd, die tot het communisme wil overgaan, het communisme moeten bestuderen.

Maar dit antwoord, ‘het communisme bestuderen’, is te algemeen. Wat hebben wij nodig om het communisme te bestuderen? Wat moeten wij uit het totaal aan algemene kennis putten om ons de communistische kennis eigen te maken? Hier worden we door een hele reeks gevaren bedreigd, die steeds weer opduiken zodra maar de taak van de studie van het communisme verkeerd gesteld of al te eenzijdig opgevat wordt.

Het is begrijpelijk dat op het eerste gezicht de gedachte postvat dat het communisme bestuderen betekent zich het totaal eigen maken van de kennis, die in de communistische leerboeken, brochures en werken is neergelegd. Maar een dergelijke definitie van de studie van het communisme zou al te algemeen en dus onvoldoende zijn. Als de studie van het communisme alleen maar bestond uit het leren van dat, wat in de communistische werken, leerboeken en brochures is geschreven, zouden we al te gemakkelijk communistische schriftgeleerden en praalhanzen krijgen; maar dat zou ons niets anders dan schade en nadeel berokkenen, want die mensen, die dus geleerd en gelezen hadden wat in de communistische boeken en brochures staat, zouden niet bekwaam blijken al die kennis samen te vatten en te handelen zoals het communisme dat werkelijk eist.

Een van de grootste euvels, een van de grootste plagen, die de oude kapitalistische maatschappij ons heeft nagelaten, is de diepe kloof tussen het boek en het praktische leven; want we hadden wel boeken, waarin alles prachtig beschreven was, maar die boeken waren in de meeste gevallen de meest walgelijke en huichelachtige leugens, die ons een heel verkeerd beeld gaven van de kapitalistische maatschappij.

Daarom zou het zuiver theoretisch leren van dat, wat in de boeken over het communisme gezegd is, in de hoogste mate verkeerd zijn. Tegenwoordig bevatten onze redevoeringen en verhandelingen niet eenvoudig een herhaling van dat, wat vroeger over het communisme werd gezegd, maar onze redevoeringen en verhandelingen zijn verbonden met de dagelijkse en veelzijdige arbeid. Zonder arbeid, zonder strijd is de uit de communistische brochures en werken voortgekomen boekenkennis over het communisme geen cent waard. want zij zou dan alleen maar de diepe kloof tussen theorie en praktijk bestendigen, die oude kloof die de afschuwelijkste karaktertrek van de oude burgerlijke maatschappij was.

Nog gevaarlijker zou het zijn als we zouden beginnen ons uitsluitend de communistische leuzen eigen te maken. Als we dit gevaar niet te rechter tijd zouden onderkennen en ons hele werk er niet op zouden richten dat gevaar uit de weg te ruimen, zouden het halve miljoen of het hele miljoen mensen, de jonge mannen en meisjes die zich na een dergelijke scholing communisten zouden noemen, de zaak van het communisme alleen maar grote schade toebrengen.

Hier rijst voor ons de vraag: hoe moeten we dit alles bij de scholing in het communisme met elkaar in overeenstemming brengen? Wat moeten we van de oude school, van de oude wetenschap overnemen? De oude school verklaarde, dat ze de mens een veelzijdige ontwikkeling wilde geven en hem de wetenschappen zonder meer wilde onderwijzen. We weten dat dit een ongelooflijke leugen was, want de hele maatschappij was gebaseerd op de verdeling van de mensheid in klassen, in uitbuiters en onderdrukten, en kon zich dankzij die verdeling in stand houden. Natuurlijk hebben alle oude onderwijssystemen, die geheel van de klassegeest doordrenkt waren, alleen maar de kinderen van de bourgeoisie kennis bijgebracht. En ieder woord hiervan was in het belang van de bourgeoisie vervalst. In deze scholen werd de jonge generatie van arbeiders en boeren niet zozeer opgevoed als wel gedrild voor de belangen van juist deze bourgeoisie. Het doel van die opvoeding was het kweken van bruikbare knechten voor de bourgeoisie, geschikt om die bourgeoisie profijt op te leveren zonder haar rust en haar lediggang te verstoren. Daarom hebben wij ons, de oude onderwijsmethoden afwijzend, de taak gesteld er alleen maar dat aan te ontlenen, wat we nodig hebben om tot een werkelijk communistische opvoeding te komen.

Hiermee kom ik op de verwijten en beschuldigingen tegen de oude school, die men voortdurend te horen krijgt en die niet zelden tot volkomen verkeerde gevolgtrekkingen leiden. Men zegt dat de oude school er een is geweest waar geblokt en gedrild en gezwoegd werd. Dat is waar, maar toch moeten we onderscheid kunnen maken tussen het slechte in de oude school en dat, wat nuttig voor ons is, moeten we weten uit te kiezen wat nodig is voor het communisme.

De oude school was een school waar geblokt werd, ze dwong de mensen zich een heleboel nutteloze, overtollige, levenloze kennis eigen te maken, die de hersenen verstopte en de jonge generatie tot een verzameling bureaucraten maakte. Maar jullie zouden een reusachtige vergissing begaan als je daaruit de gevolgtrekking zou maken, dat men communist kan worden zonder zich alle menselijke kennis eigen te maken. Het zou verkeerd zijn te menen dat het voldoende is de communistische leuzen, de gevolgtrekkingen van de communistische wetenschap, te leren zonder zich het totaal van de kennis eigen te maken, waarvan het communisme zelf het resultaat is. Een voorbeeld bij uitstek ervan, hoe het communisme is voortgekomen uit het geheel van het menselijke weten, is het marxisme.

Jullie hebben gelezen en gehoord hoe de in hoofdzaak door Marx gegrondveste communistische theorie, de communistische wetenschap, hoe deze leer van het marxisme heeft opgehouden het werk te zijn van een enkele, zij het ook geniale socialist van de 19de eeuw, hoe deze leer is geworden tot een leer van miljoenen en miljoenen proletariërs in de gehele wereld, die deze leer gebruiken in hun strijd tegen het kapitalisme. En als jullie de vraag stellen waarom de leer van Marx de harten van miljoenen en miljoenen uit de meest revolutionaire klasse kon veroveren, dan is daarop maar één antwoord: Dit was mogelijk doordat Marx steunde op het hechte fundament van het menselijke weten, dat onder het kapitalisme met veel inspanning verworven was; doordat Marx de wetten van de ontwikkeling van de menselijke maatschappij onderzocht, onderkende hij de onvermijdelijkheid van de ontwikkeling van het kapitalisme tot het communisme en, wat de hoofdzaak is, hij leverde het bewijs daarvoor alleen op basis van de meest nauwkeurige, grondige en diepe studie van die kapitalistische maatschappij en dankzij de volledige beheersing van dat, wat de vroegere wetenschap had gegeven. Alles wat de menselijke maatschappij heeft voortgebracht heeft hij kritisch verwerkt en geen enkel punt heeft hij buiten beschouwing gelaten. Alles wat het menselijke denken heeft voortgebracht heeft hij omgewerkt, onderworpen aan kritiek, getoetst aan de arbeidersbeweging en tenslotte heeft hij de gevolgtrekkingen gemaakt, die de in het burgerlijke denken beperkte of aan burgerlijke vooroordelen vastgeketende mensen niet in staat waren te maken.

Dat moeten we in het oog houden als we bijvoorbeeld over proletarische cultuur spreken. Zonder het heldere inzicht dat een proletarische cultuur slechts kan worden opgebouwd door een nauwkeurige kennis van de in de totale ontwikkeling der mensheid voortgebrachte cultuur, slechts door het omwerken daarvan – zonder dit inzicht zullen we deze taak niet kunnen volbrengen. De proletarische cultuur komt niet uit de lucht vallen, ze is ook geen uitvinding van mensen die zich als specialisten voor proletarische cultuur komen aandienen. Dat is allemaal onzin. De proletarische cultuur moet de wetmatige ontwikkeling zijn van het geheel aan kennis, dat de mensheid zich onder het juk van de kapitalistische, feodale en bureaucratische maatschappij heeft verworven. Al deze wegen en paden hebben geleid en leiden en zullen ook verder naar de proletarische cultuur leiden, precies zoals de door Marx grondig bestudeerde economie ons getoond heeft waarheen de ontwikkeling van de menselijke maatschappij moet leiden, zoals ze ons de overgang naar de klassenstrijd, naar het begin van de proletarische revolutie heeft gewezen.

Wanneer we niet zelden, zowel door vertegenwoordigers van de jeugd als door vele voorvechters van een nieuwe opvoeding, de oude school horen aanvallen omdat dat een school was waar gezwoegd moest worden, dan zeggen wij hun dat we van die oude school datgene moeten overnemen wat er goed aan was. We moeten van de oude school niet de methode overnemen, waarbij de hersens van jonge mensen met een enorme hoeveelheid kennis volgestopt werden, die voor negentiende deel overbodig en voor een tiende deel vervalst was. Maar dat betekent niet dat we met de communistische gevolgtrekkingen genoegen mogen nemen en uitsluitend de communistische leuzen uit het hoofd hoeven te leren. Daarmee wordt geen communisme geschapen. Communist kan iemand alleen dan worden als hij zijn kennis verrijkt met alle schatten van het weten, die de mensheid heeft verworven.

Wij hebben het zwoegen niet nodig, maar we moeten het denken van een ieder, die leert, ontwikkelen en vervolmaken door de kennis van de fundamentele feiten; want het communisme wordt een holle frase, wordt alleen maar een uithangbord en de communist een lege praalhans als hij niet alle verworven kennis in zijn bewustzijn verwerkt. Jullie moeten je die kennis niet alleen maar eigen maken, jullie moeten je ze kritisch eigen maken, zodat jullie je hersenen niet met nutteloze rommel belast, maar ze verrijkt met de kennis van alle feiten, die voor een moderne, ontwikkelde mens onontbeerlijk zijn. Een communist die op de gedachte zou komen met het communisme te pronken op grond van de door hem overgenomen, voltooide eindconclusies, zonder zelf een zeer ernstige, moeizame, zware arbeid daarvoor te verrichten, zonder nauwkeurig de feiten te bestuderen waartegenover hij verplicht is kritisch te staan – een dergelijke communist zou een zeer treurige figuur zijn. Een dergelijke oppervlakkigheid zou beslist verderfelijk zijn. Als ik weet dat ik weinig weet, zal ik zien te bereiken dat ik meer weet; maar als iemand verklaart dat hij communist is en dat men hem niets meer hoeft te leren, zal uit die man alles kunnen worden behalve een communist.

De oude school kweekte lakeien, die de kapitalisten nodig hadden; de oude school maakte uit de mannen van de wetenschap mensen, die moesten schrijven en spreken zoals het de kapitalisten te pas kwam. Juist daarom moeten wij die school afwijzen. Maar als we haar moeten afwijzen, haar moeten vernietigen, betekent dat dan dat we er niet alles van moeten overnemen wat de mensheid aan voor de mensen noodzakelijke dingen heeft verzameld? Betekent dat, dat we geen onderscheid moeten maken tussen dat wat voor het kapitalisme nodig was en dat wat voor het communisme nodig is?

In de plaats van het oude drillen, dat tegen de wil van de meerderheid in de burgerlijke maatschappij plaats vond, stellen wij de bewuste discipline van arbeiders en boeren, die haat tegen de oude maatschappij paren aan vastberadenheid, aan bekwaamheid en aan bereidheid tot aaneensluiting, tot het organiseren van de krachten voor deze strijd, om uit de wil van miljoenen en miljoenen afzonderlijke, versplinterde en over het gehele reusachtige land verstrooide mensen één enkele wil te smeden, want zonder die ene wil zouden we zonder enige twijfel verslagen worden. Zonder die aaneensluiting, zonder die bewuste discipline van arbeiders en boeren is onze zaak hopeloos. Zonder dat zullen we niet in staat zijn de kapitalisten en grootgrondbezitters van de gehele wereld te overwinnen. We zullen niet eens het fundament kunnen leggen, laat staan op dat fundament de nieuwe communistische maatschappij opbouwen. Precies zo moeten we begrijpen, dat, hoewel we de oude school afwijzen, hoewel we de volkomen gerechtvaardigde en noodzakelijke haat tegen die oude school voeden en grote waardering hebben voor de bereidheid die oude school te vernietigen, we toch in de plaats van het oude onderricht, het oude gezwoeg en het oude gedril de bekwaamheid moeten stellen ons het totaal van alle menselijke kennis eigen te maken, en wel zo eigen te maken, dat het communisme bij jullie niet iets is dat aangeleerd is, maar iets dat jullie zelf doordacht hebt, de som van alle uiteindelijke gevolgtrekkingen, die vanuit het standpunt van de moderne opvoeding onontkoombaar zijn.

Op deze wijze moeten we de belangrijkste taken stellen, als we over de opgave spreken het communisme te bestuderen.

Om jullie dat te verklaren en tegelijkertijd de vraag te behandelen hoe er geleerd moet worden, neem ik een voorbeeld uit de praktijk. Jullie weten allemaal dat nu voor ons, onmiddellijk na de militaire taken, na de taken van het beschermen van de republiek, de economische taak komt. We weten dat we de communistische maatschappij niet kunnen opbouwen zonder de industrie en de landbouw te herstellen, en vanzelfsprekend mogen we die niet op de oude wijze herstellen. We moeten ze herstellen op moderne grondslag, die volgens het laatste woord van de wetenschap is opgebouwd. Jullie weten dat die grondslag de elektriciteit is en dat pas dan, wanneer het hele land, alle takken van industrie en landbouw geëlektrificeerd zijn – als jullie die taak weten te volbrengen – dat jullie pas dan die communistische maatschappij kunnen opbouwen, die de oude generatie niet in staat was op te bouwen. Jullie staan voor de opgave van de economische wedergeboorte van het hele land, de reorganisatie, de wederopbouw zowel van de landbouw als van de industrie op moderne technische grondslag, op de grondslag van de moderne wetenschap en techniek, op grondslag van de elektriciteit. Jullie begrijpen volkomen dat men bij de elektrificatie niets kan aanvangen met analfabeten en dat ook een eenvoudige schoolopleiding hier niet voldoende is. Het is hier niet genoeg te weten wat elektriciteit is – men dient te weten hoe ze zowel in de industrie als in de landbouw, alsmede in de afzonderlijke takken van industrie en landbouw technisch gebruikt kan worden. Men dient dat zelf te leren, men moet het ook de hele opgroeiende werkende generatie bijbrengen. Dat is de opgave, waarvoor iedere bewuste communist, iedere jonge mens staat die zich als een communist beschouwt en het er met zichzelf over eens is, dat hij door zijn intrede in de Communistische Jeugdbond de taak op zich genomen heeft de partij bij de opbouw van het communisme te helpen, de hele jonge generatie bij het opbouwen van de communistische maatschappij te helpen. Hij moet begrijpen dat hij die maatschappij alleen maar op de grondslag van een moderne ontwikkeling kan bouwen en dat het communisme slechts een illusie zal blijven als hij deze ontwikkeling niet bezit.

Het is de taak van de vorige generatie geweest de bourgeoisie omver te werpen. Toen was de belangrijkste opgave het oefenen van kritiek op de bourgeoisie, het kweken van haat tegen de bourgeoisie in de massa’s, het ontwikkelen van het klassebewustzijn en het leren bundelen van eigen krachten. De nieuwe generatie staat voor een ingewikkelder taak. Het is niet voldoende dat jullie al je krachten samenbundelt om de macht van de arbeiders en boeren in stand te houden tegen een overval van de kapitalisten. Dat moeten jullie doen. Dat hebben jullie heel goed begrepen, dat is voor iedere communist volkomen duidelijk. Maar het is niet voldoende. Jullie moeten de communistische maatschappij opbouwen. De eerste helft van die arbeid is in vele opzichten al gedaan. Het oude is vernietigd en het verdiende ook vernietigd te worden; het is een puinhoop en het verdiende ook in een puinhoop veranderd te worden. De bodem is gezuiverd en op deze bodem moet de jonge communistische generatie de communistische maatschappij opbouwen. Jullie staan voor de taak van de opbouw en jullie kunnen die taak alleen maar volbrengen als jullie je het moderne weten hebt eigen gemaakt, als jullie het communisme van voltooide, van buiten geleerde formules, raadgevingen, recepten, voorschriften en programs weten te maken tot iets levends, waarin jullie directe arbeid is samengevat, als jullie het communisme tot een leidraad voor jullie praktische arbeid weten te maken.

Dat is jullie taak, waardoor jullie je bij de vorming, de opvoeding en de hogere ontwikkeling van de gehele jonge generatie moeten laten leiden. Jullie moeten de eersten zijn onder de miljoenen bouwers van de communistische maatschappij waartoe iedere jonge man, ieder jong meisje dient te behoren. Zonder deelname van de gehele massa van de arbeiders- en boerenjeugd aan de opbouw van het communisme zullen jullie de communistische maatschappij niet oprichten.

Hier kom ik vanzelf tot de vraag: hoe moeten we het communisme leren, waaruit moet het bijzondere karakter van onze methode bestaan?

Ik wil hier vooral ingaan op het vraagstuk van de communistische moraal.

Jullie moeten je zelf tot communisten opvoeden. Het is de taak van de Jeugdbond zijn praktische werkzaamheid zodanige vorm te geven dat de jeugd, door te studeren, zich te organiseren, zich aaneen te sluiten en te strijden, zichzelf en al diegenen, die in haar de leider zien, opvoedt, dat ze communisten opvoedt. De algehele opvoeding, ontwikkeling en scholing van de tegenwoordige jeugd moet een opvoeden zijn tot de communistische moraal.

Maar bestaat er dan een communistische moraal? Is er een communistische zedelijkheid? Natuurlijk zijn die er. Dikwijls wordt de zaak zo voorgesteld alsof wij geen eigen moraal hebben en zeer dikwijls beschuldigt de bourgeoisie ons ervan, dat wij communisten iedere moraal ontkennen. Dat is een methode om begrippen door elkaar te gooien om de arbeiders en boeren zand in de ogen te strooien.

In welke zin ontkennen wij de moraal, ontkennen wij de zedelijkheid?

In de zin waarin de bourgeoisie ze predikte, die de zedelijkheid ontleende aan gods geboden. Hier zeggen we natuurlijk, dat we niet aan god geloven en heel goed weten dat de geestelijkheid, de grootgrondbezitters en de bourgeoisie in naam van god spreken om hun uitbuitersbelangen te kunnen bestendigen. Of in plaats van die moraal uit de geboden van de zedelijkheid, uit gods geboden af te leiden, leidden ze ze af uit idealistische of halfidealistische frasen, die steeds ook neerkwamen op iets dat heel veel leek op gods geboden.

Iedere zedelijkheid van zodanige aard, die uit een bovennatuurlijk, klasseloos begrip wordt afgeleid, wijzen wij af. We zeggen, dat dit op bedrog berust, dat het zwendel is, dat hiermee de hersens van de arbeiders en boeren verstopt worden in het belang van de grootgrondbezitters en kapitalisten.

Wij zeggen dat onze zedelijkheid volledig ondergeschikt is aan de belangen van de proletarische klassenstrijd. Onze zedelijkheid komt voort uit de belangen van de proletarische klassenstrijd.

De oude maatschappij berustte op de onderdrukking van alle arbeiders door de grootgrondbezitters en de kapitalisten. We moesten die maatschappij vernietigen, we moesten haar omverwerpen. Daartoe was echter vereniging noodzakelijk. De lieve god zal een dergelijke vereniging niet brengen.

Een dergelijke vereniging konden alleen maar de fabrieken en werkplaatsen, kon alleen maar het geschoolde, uit een lange slaap ontwaakte proletariaat tot stand brengen. Pas nadat deze klasse zich had ontwikkeld, begon de massabeweging, die geleid heeft tot dat wat we nu zien: tot de overwinning van de proletarische revolutie in een van de zwakste landen, dat nu sedert drie jaar standhoudt tegen aanvallen van de bourgeoisie van de gehele wereld. En we zien hoe de proletarische revolutie in de hele wereld groeit. We kunnen nu op grond van de ervaring zeggen, dat alleen het proletariaat in staat is geweest een dergelijke aaneengesloten kracht tot stand te brengen, die door de versplinterde, verstrooide boerenklasse gevolgd wordt en die tegen alle aanvallen van de uitbuiters heeft standgehouden. Alleen deze klasse kan de werkende massa’s helpen zich te verenigen, zich aaneen te sluiten en de communistische maatschappij definitief te behouden, definitief te versterken en haar opbouw definitief te voltooien.

Juist daarom zeggen wij: er is geen zedelijkheid buiten de menselijke maatschappij, dat is bedrog. Voor ons is de zedelijkheid ondergeschikt aan de belangen van de proletarische klassenstrijd.

Waarin bestaat echter die klassenstrijd? Daarin, de tsaar te verjagen, de kapitalisten te verdrijven, de kapitalistenklasse af te schaffen.

Maar wat houden die klassen dan wel in? Ze houden in, dat een deel van de maatschappij in staat is zich de arbeid van het andere deel toe te eigenen. Als een deel van de maatschappij zich alle grond toe-eigent, hebben we de klassen van de grootgrondbezitters en de boeren. Als een deel van de maatschappij fabrieken en werkplaatsen, aandelen en kapitalen bezit, terwijl het andere deel in die fabrieken werkt, hebben we de klassen van de kapitalisten en de proletariërs.

Het was niet zo moeilijk de tsaar weg te jagen. Daar waren maar enkele dagen voor nodig. Het was niet zo moeilijk de grootgrondbezitters weg te jagen, daar waren maar enkele maanden voor nodig, en het is ook niet al te moeilijk de kapitalisten weg te jagen. Maar de klassen afschaffen is onvergelijkelijk veel moeilijker; nog altijd is de verdeling in arbeiders en boeren gebleven. Als de boer op zijn afgezonderd stuk grond zit en het overschot aan graan achterhoudt, d.w.z. het graan dat hij noch voor zichzelf, noch voor zijn vee nodig heeft, terwijl alle anderen zonder brood zitten, dan betekent dit, dat hij al een uitbuiter geworden is. Hoe meer graan hij voor zichzelf achterhoudt, des te voordeliger het voor hem is als de anderen hongeren: ‘Hoe meer ze hongeren, des te duurder zal ik het graan verkopen.’ Het is noodzakelijk dat allen volgens een gemeenschappelijk plan werken, op gemeenschappelijke grond, in gemeenschappelijke fabrieken en werkplaatsen en volgens een gemeenschappelijk systeem. Is het gemakkelijk dat te doen? Jullie zien we] dat de oplossing van die opgave niet zo gemakkelijk is als de verdrijving van de tsaar, de grootgrondbezitters en de kapitalisten. Hiervoor is het noodzakelijk, dat het proletariaat een deel van de boeren heropvoedt, herschoolt, dat het de werkende boeren aan zijn zijde krijgt om de tegenstand van de rijke boeren te breken, die uit de nood van de anderen hun winst halen. Dat betekent, dat de strijd van het proletariaat met het verjagen van de tsaar, de grootgrondbezitters en de kapitalisten nog niet afgelopen was, en het voltooien van die strijd is nu juist de taak van het stelsel, dat wij de dictatuur van het proletariaat noemen.

De klassenstrijd gaat verder; slechts de uiterlijke vormen ervan zijn veranderd. Deze klassenstrijd wordt door het proletariaat gevoerd, opdat de oude uitbuiters niet meer terug kunnen keren, opdat de versplinterde massa van de onwetende boeren zich tot één bond aaneensluit. De klassenstrijd gaat verder en het is onze taak alle belangen ondergeschikt te maken aan deze strijd. En wij maken dus ook onze communistische moraal ondergeschikt aan deze taak. Wij zeggen: zedelijk is wat dienstig is voor de vernietiging van de oude uitbuitersmaatschappij en voor de aaneensluiting van alle werkers om het proletariaat, dat de nieuwe communistische maatschappij opricht.

De communistische zedelijkheid is die zedelijkheid, die deze strijd dient, die de werkende mensen aaneensluit tegen iedere uitbuiting, tegen ieder particulier bezit, want het particuliere bezit geeft dat, wat door de arbeid van de hele maatschappij vervaardigd werd, in handen van de enkeling. De grond geldt bij ons volledig als gemeenschappelijke eigendom.

Maar als ik nu eens van deze gemeenschappelijke eigendom een bepaald stuk afneem, daarop twee maal zoveel graan verbouw als ik nodig heb en met het graanoverschot ga speculeren? Als ik zo reken: hoe groter het getal der hongerenden, des te meer zal men betalen? Handel ik dan ook maar enigszins als een communist? Neen! Als een uitbuiter, als een bezitter! Daartegen moeten we de strijd voeren. Als we dat zo laten, zullen we terugglijden naar de macht van de kapitalisten, naar de macht van de bourgeoisie, zoals dat in vroegere revoluties al meer dan eens is geschied. Maar om het herstel van de macht van kapitalisten en bourgeoisie te verhinderen mogen we winzucht niet toelaten, mogen we niet toelaten, dat enkele personen zich op kosten van de anderen verrijken, moeten alle werkenden zich aaneensluiten met het proletariaat en gezamenlijk de communistische maatschappij oprichten. Dit is in wezen de belangrijkste taak van de bond en de organisatie van de communistische jeugd.

De oude maatschappij berustte op het beginsel: of jij berooft een ander of hij berooft jou; of jij werkt voor de ander of hij voor jou; of je bent slavenhouder of je bent slaaf. En het is begrijpelijk, dat de in deze maatschappij opgevoede mensen deze denkwijze, deze gewoonten en begrippen als met de moedermelk hebben ingezogen: of slavenhouder of slaaf of kleine bezitter, kleine bediende, kleine ambtenaar, intellectueel, kortom een mens, die zich alleen maar om zichzelf bekommert en zich van de anderen niets aantrekt.

Als ik op dat stukje grond bezig ben, wat kan mij dan de ander schelen? Als hij honger heeft, des te beter, want des te duurder zal ik mijn graan verkopen. Wanneer ik als arts, als ingenieur, leraar of ambtenaar mijn baantje heb, wat kan mij dan de ander schelen? Misschien lukt het me door kruiperigheid en hielenlikkerij van de machthebbers mijn baantje te behouden en zelfs op te klimmen, bourgeois te worden. Een dergelijke denkwijze en een dergelijke geesteshouding mogen bij communisten niet voorkomen. Toen de arbeiders en boeren het bewijs leverden dat wij in staat zijn ons door onze eigen kracht in stand te houden en een nieuwe maatschappij op te bouwen, toen begon ook de nieuwe communistische opvoeding, de opvoeding in de strijd tegen de uitbuiters, de opvoeding in vereniging met het proletariaat tegen de egoïsten en de kleine bezitters, tegen die denkwijzen en gewoonten, die zeggen: ik ben op mijn eigen voordeel bedacht en al het andere kan me helemaal niet schelen.

Dat is het antwoord op de vraag hoe de jonge, opgroeiende generatie het communisme moet leren.

Ze kan het communisme alleen maar leren als ze iedere stap van haar studie, van haar opvoeding en ontwikkeling verbindt met de ononderbroken strijd van de proletariërs en de werkenden tegen de oude uitbuitersmaatschappij. Als men ons over zedelijkheid praat, zeggen wij: voor de communisten bestaat de zedelijkheid geheel en al in deze krachtige, solidaire discipline en in de bewuste strijd van de massa’s tegen de uitbuiters. Aan een eeuwige zedelijkheid geloven we niet en we ontmaskeren het bedrog van alle mogelijke sprookjes over zedelijkheid. De zedelijkheid dient er toe de menselijke maatschappij hoger te laten stijgen en zich van de uitbuiting van de arbeid te bevrijden.

Om dat te verwerkelijken hebben we de generatie van de jeugd nodig, die onder de voorwaarden van de gedisciplineerde, verbitterde strijd tegen de bourgeoisie begonnen is zich te veranderen in verlichte mensen. Deze generatie zal in die strijd echte communisten kweken, haar gehele studie, al haar vormings- en opvoedingswerk moet ondergeschikt zijn aan deze strijd en er vast mee verbonden zijn. De opvoeding van de communistische jeugd mag er niet uit bestaan dat men haar met alle mogelijke stichtelijke redevoeringen en zedelijkheidsregels op het lijf valt. Niet daaruit bestaat de opvoeding. Wanneer de mensen zien hoe hun vader en moeder onder het juk van de grootgrondbezitters en kapitalisten leven; wanneer ze zelf de kwellingen ondervinden van diegene die de strijd tegen de uitbuiters heeft opgenomen; als ze zien welke offers het voortzetten van die strijd kost ten einde het verworvene te behouden; als ze zien welk een verwoede vijanden de grootgrondbezitters en kapitalisten zijn, dan worden deze mensen onder deze verhoudingen tot communisten opgevoed. De grondslag van de communistische moraal is de strijd voor het verankeren en voltooien van het communisme. Daarin is ook de grondslag gelegen van de communistische opvoeding, vorming en scholing. Dat is het antwoord op de vraag hoe men het communisme moet studeren.

We zouden in de studie, in de opvoeding en vorming geen vertrouwen hebben als ze zich uitsluitend tot de school beperkten en geen verband hielden met het stormachtige leven. Zolang de arbeiders en boeren onderdrukt worden door de grootgrondbezitters en kapitalisten, zolang de scholen in handen van de grootgrondbezitters en kapitalisten blijven, blijft de jonge generatie blind en onwetend. Onze school moet echter de jeugd de grondslag van het weten bijbrengen, ze moet de jeugd in staat stellen zich zelfstandig de communistische levensbeschouwing eigen te maken, ze moet er ontwikkelde mensen van maken. Ze moet de mensen, terwijl ze studeren, tot deelnemers maken aan de strijd voor de bevrijding van de uitbuiters. De Communistische Jeugdbond zal pas dan zijn naam kunnen rechtvaardigen, zal pas dan werkelijk een bond van de communistische jonge generatie zijn, als hij de gehele scholings-, opvoedings- en ontwikkelingsarbeid zal verbinden met de deelname aan de gemeenschappelijke strijd van alle werkenden tegen de uitbuiters. Want jullie weten heel goed dat wij, zolang Rusland de enige arbeidersrepubliek blijft, terwijl in de gehele overige wereld nog de oude burgerlijke ordening bestaat, zwakker zijn dan zij; dat we altijd weer door nieuwe overvallen bedreigd worden; dat we pas wanneer we leren aaneengesloten en eensgezind te handelen in de verdere strijd zullen overwinnen en, gesterkt, inderdaad onoverwinnelijk worden. Communist zijn betekent dus de gehele opgroeiende generatie organiseren en aaneensluiten, een voorbeeld van opvoeding en discipline geven in deze strijd. Pas dan zullen jullie kunnen beginnen met de oprichting van het gebouw van de communistische maatschappij en die voltooien.

Om dit alles duidelijker te maken zal ik jullie een voorbeeld geven. Wij noemen ons communisten. Wat is een communist? Communist is een Latijns woord. Het komt van gemeenschappelijk. Communistische maatschappij betekent – alles is gemeenschappelijk: de grond, de fabrieken en ook de arbeid zijn gemeenschappelijk – dat is communisme.

Kan er gemeenschappelijke arbeid bestaan als iedereen maar op zijn eigen terreintje bezig is? Met één klap kan de gemeenschappelijke arbeid niet tot stand gebracht worden. Hij komt niet uit de lucht vallen. Hij moet verworven, met heel veel moeite verworven, tot stand gebracht worden, hij wordt in het verloop van de strijd tot stand gebracht. De oude boeken zijn hier niet voldoende – daaraan zou niemand geloof hechten. Wat we hier nodig hebben is de eigen levenservaring. Toen Koltsjak en Denikin vanuit Siberië en het zuiden oprukten, stonden de boeren aan hun kant. Het bolsjewisme beviel hun niet, omdat de bolsjewieken hun graan tegen een vastgestelde prijs afnamen. Maar toen de boeren in Siberië en de Oekraïne ondervonden wat de heerschappij van Koltsjak en Denikin betekende, zagen ze in dat er voor de boer geen andere keus overblijft: of hij dient de kapitalisten, die hem aan de knechting door de grootgrondbezitters uitleveren, of hij volgt de arbeider, die hem wel geen Luilekkerland belooft, die wel een ijzeren discipline en standvastigheid van hem verlangt in de zware strijd, maar die hem ook verlost uit de knechtschap van de kapitalisten en grootgrondbezitters. Toen zelfs de onwetende boeren dit op grond van hun eigen ervaringen begrepen en erkenden, werden zij, die een zware school hadden doorlopen, bewuste aanhangers van het communisme. Een dergelijke ervaring moet juist de Communistische Jeugdbond aan zijn gehele activiteit ten grondslag leggen.

Ik heb antwoord gegeven op de vragen wat we te leren hebben en wat we van de oude school en de oude wetenschap moeten overnemen. Ik wil ook trachten de vraag te beantwoorden hoe we dat moeten leren: namelijk alleen door iedere stap van het werk in de school, iedere stap op het gebied van de opvoeding, de vorming en het onderricht onverbrekelijk te verbinden met de strijd van alle werkende mensen tegen de uitbuiters.

Aan de hand van enkele voorbeelden uit de ervaring met het werk van een jeugdorganisatie zal ik jullie aanschouwelijk aantonen hoe deze opvoeding tot communisme in zijn werk moet gaan. Iedereen spreekt over de liquidatie van het analfabetisme. Jullie weten dat men in een land van analfabeten de communistische maatschappij niet kan opbouwen. Het is niet voldoende dat de Sovjetmacht een dekreet uitvaardigt of dat de partij een bepaalde leuze uitgeeft of dat een bepaald deel van de beste functionarissen voor dit werk wordt gemobiliseerd. Hiervoor is nodig dat de jonge generatie zelf de zaak ter hand neemt. Het communisme houdt in dat de jeugd, de jongens en meisjes die lid zijn van de Jeugdbond, bij zichzelf zeggen: dit is onze taak, we zullen ons aaneensluiten en het land ingaan om daar het analfabetisme te liquideren, zodat er in onze opgroeiende generatie geen analfabeten meer zijn. We zullen ernaar streven dat de activiteit van de opgroeiende jeugd zich op deze zaak richt. Jullie weten dat men Rusland niet zo snel van een onwetend, analfabetisch land in een ontwikkeld land kan veranderen; maar als de Jeugdbond deze zaak op zich neemt, als de gehele jeugd tot nut van het algemeen zal werken, zal deze bond met zijn 400.000 jongens en meisjes de naam van Communistische Jeugdbond met recht dragen. De taak van de bond bestaat verder daaruit, dat hij alle door hem verworven kennis gebruikt om die jongeren te helpen, die zelf niet in staat zijn zich uit de duisternis van het analfabetisme te bevrijden. Lid van de Jeugdbond zijn betekent zijn arbeid, zijn kracht aan de gemeenschappelijke zaak wijden. Juist daarin bestaat de communistische opvoeding. Alleen door een dergelijke arbeid zullen de jonge man en het jonge meisje echte communisten kunnen worden. Alleen als ze weten hoe ze bij deze arbeid praktische resultaten moeten behalen, zullen ze echte communisten worden.

Nemen we als voorbeeld het werk in de volkstuinen bij de steden. Valt daar soms niets te doen? Dat is een van de opgaven van de Communistische Jeugdbond. Het volk lijdt honger, de arbeiders in de fabrieken en werkplaatsen lijden honger. Om zich te vrijwaren van de honger dient men het kweken van groenten te ontwikkelen, maar de landbouw wordt op de oude manier beoefend. Hier moeten de meer verlichte elementen de zaak aanpakken en dan zal men zien dat de volkstuinen zich uitbreiden, dat het bebouwde areaal groter wordt en dat de opbrengsten beter worden. Aan dit werk moet de Communistische Jeugdbond actief deelnemen. Iedere organisatie of elke cel van de bond moet deze zaak als haar eigen zaak beschouwen.

De Communistische Jeugdbond moet een stoottroep zijn, die bij iedere arbeid zijn hulp verleent en met zijn initiatieven, met zijn ondernemingslust vooraangaat. De bond moet zo zijn dat iedere arbeider zonder uitzondering er mensen in ziet, wier leer hem misschien onbegrijpelijk mag voorkomen, aan wier leer hij misschien niet onmiddellijk geloof hecht, maar aan wier actieve arbeid, aan wier daden hij ziet dat dit werkelijk de mensen zijn die hem de juiste weg wijzen.

Als de Communistische Jeugdbond aan zijn werk op elk gebied niet op deze wijze vorm weet te geven, zal hij op de oude burgerlijke weg geraken. We moeten ons opvoedingswerk verbinden met de strijd van de werkende mensen tegen de uitbuiters, ten einde de eerstgenoemden te helpen de taken op te lossen, die uit de leer van het communisme volgen.

De leden van de bond moeten elk vrij uur besteden aan het opvoeren van de groenteteelt of aan het organiseren in de een of andere fabriek of werkplaats van de scholing van de jeugd enzovoort. Wij willen uit het arme, verkommerde Rusland een rijk land maken. Daarvoor is het noodzakelijk dat de Communistische Jeugdbond zijn gehele vormings-, scholings- en opvoedingswerk verenigt met de arbeid van arbeiders en boeren, dat hij zich niet in zijn scholen opsluit en zich niet tot het lezen van communistische boeken en brochures beperkt. Alleen door gemeenschappelijk te werken met de arbeiders en de boeren kan men een echte communist worden. Allen moeten zien dat elk lid van de Jeugdbond een ontwikkeld mens is, die echter ook kan werken. Als allen zien hoe we uit de oude school de oude drilmethode hebben verjaagd en door een bewuste discipline hebben vervangen, hoe alle jonge mensen aan de soebbotnik [2] deelnemen, hoe ze elke groentetuin aan de rand van de stad gebruiken om de bevolking te helpen, zal het volk de arbeid met andere ogen bekijken dan vroeger.

De taak van de Communistische Jeugdbond bestaat daaruit, in dorp of woonwijk mee te helpen bij taken als- ik neem een klein voorbeeld – de bevordering van de zindelijkheid of de verdeling van levensmiddelen. Hoe was het daarmee in de oude kapitalistische maatschappij gesteld? Iedereen werkte alleen maar voor zichzelf en niemand bekommerde zich erom of er ook bejaarden of zieken waren, of de hele huishouding op de schouders van de vrouw rustte, die daardoor in een toestand van onderdrukking en slavernij leefde. Wie moet hiertegen de strijd opnemen? De jeugdbonden, die moeten verklaren: wij zullen dat veranderen, wij zullen brigaden van jolige mensen organiseren, die zullen meehelpen bij het bevorderen van de zindelijkheid of het verdelen van levensmiddelen, waartoe ze systematisch van huis tot huis gaan, die in georganiseerd verband ten dienste van het algemeen werken, de beschikbare krachten op de juiste wijze verdelen en aantonen, dat de arbeid georganiseerde arbeid dient te zijn.

De generatie, die nu ongeveer vijftig jaar oud is, kan er niet meer op rekenen de communistische maatschappij te beleven. Voor het zover is zal deze generatie uitgestorven zijn. Maar de generatie, die nu vijftien jaar oud is, zal de communistische maatschappij beleven en zelf deze maatschappij opbouwen. En zij moet weten, dat haar gemeenschappelijke levenstaak bestaat uit het opbouwen van die maatschappij. In de oude maatschappij werkte ieder gezin afzonderlijk, was er niemand die hun arbeid verenigde, afgezien van de grootgrondbezitters en de kapitalisten, die de volksmassa’s onderdrukten. Wij moeten iedere arbeid, hoe smerig en zwaar die ook is, zo organiseren dat iedere arbeider en boer van zichzelf kan zeggen: ik maak deel uit van het grote leger van de vrije arbeid en kan mijn leven zelf inrichten, zonder grootgrondbezitters en kapitalisten, ik kan de communistische orde tot stand brengen. De Communistische Jeugdbond moet allen van jongs af aan, van hun twaalfde levensjaar, opvoeden tot bewuste en gedisciplineerde arbeid. Alleen als wij zo arbeiden, kunnen we erop rekenen dat we de taken zullen volbrengen waarvoor we nu staan. We moeten er rekening mee houden, dat we niet minder dan tien jaar nodig zullen hebben voor de elektrificatie van het land, opdat de nieuwste verworvenheden van de techniek ten goede komen aan ons verarmde land. Juist daarom moet de generatie. die nu vijftien jaar oud is en die over tien of twintig jaar in de communistische maatschappij zal leven, alle taken van haar studie zo aanpakken, dat de jeugd dag in dag uit in ieder dorp, in iedere stad de een of andere opgave van de gemeenschappelijke arbeid – al is het ook de geringste, de eenvoudigste – praktisch oplost. Naarmate dit in ieder dorp zal geschieden, naarmate de communistische wedijver zich zal ontplooien, naarmate de jeugd het bewijs zal leveren dat ze haar arbeid weet te organiseren, zal het succes van de communistische opbouw verzekerd zijn. Slechts wanneer de Communistische Jeugdbond elke van zijn stappen zal toetsen aan het standpunt van het slagen van deze opbouw, slechts wanneer hij zich afvraagt of hij alles gedaan heeft om een sterke bond van doelbewuste werkers te worden, zal hij zijn half miljoen leden tot een enkel leger van de arbeid kunnen aaneensluiten en algemene achting kunnen verwerven.

(Donderend applaus.)

_______________
[1] Het Derde Congres van de Communistische Jeugdbond van Rusland vond van 2 tot 10 oktober 1920 in Moskou plaats.
[2] De soebbotnik (de zgn. communistische zaterdag) hield vrijwillige, onbetaalde arbeid in ten behoeve van de gemeenschap in uren, die voor de vrije tijd waren bestemd (zaterdagavond en zondag).


Zoek knop