V.I. Lenin
Over Gorki
Hoofdstuk 7


Het fabeltje in de burgerlijke pers over Gorki’s royement [1]

Gedrukt op 28 november (11 december) 1909.
Werken, 5de uitgave, deel 19, blz. 153.

Het is nu al een paar dagen dat de burgerlijke kranten in Frankrijk (L’Eclair, Le Radical), in Duitsland (Berliner Tageblatt) en in Rusland (Oetro Rossii, Retsj, Roesskoje Slowo en Nowoje Wremja) hun lippen aflikken bij een uitermate sensationeel nieuwtje: het royement van Gorki uit de sociaaldemocratische partij. De ‘Vorwärts’[2] heeft al een ontkenning gepubliceerd van deze nonsens. De redactie van de ‘Proletari’[3] heeft ook al aan verschillende kranten een dementi gezonden, maar dat wordt door de burgerlijke pers genegeerd en zij blijven rustig doorgaan met het opblazen van die lasterpraat.

De bron van dit gelaster is duidelijk: een of andere broodschrijver heeft een gerucht opgevangen over de meningsverschillen in verband met het otzowisme en de godbouwerij[4] (een vraagstuk dat nu al bijna een jaar lang heel openlijk in de partij in het algemeen en in de ‘Proletari’ in het bijzonder bediscussieerd is), produceerde uit deze brokstukken een godgeklaagd geheel en ‘verdiende een leuk centje’ via zelfbedachte ‘interviews’ en dergelijke.

Het doel van deze lastercampagne is niet minder helder: de burgerlijke partijen zouden graag willen dat Gorki uit de sociaaldemocratische partij stapte. De burgerlijke kranten laten geen poging achterwege om de meningsverschillen in de sociaaldemocratische partijen aan te wakkeren, om er dan een vertekend beeld van te geven.

Maar de burgerlijke kranten kunnen zich die moeite besparen. Kameraad Gorki heeft zich door zijn grote kunstwerken zo hecht verbonden met de arbeidersbeweging in Rusland en de hele wereld, dat hier niet anders dan met verachting op geantwoord kan worden.

_______________
[1] Het artikel ‘Het sprookje in de burgerlijke pers over Gorki’s uitsluiting’ werd op 28 november (11 december) 1909 afgedrukt in nummer 50 van de ‘Proletari’. Op 26 november (9 december) 1909 verscheen in nummer 42 van de ‘Oetro Rossii’ een brief van de redactie van de ‘Proletari’ met een weerlegging van Gorki’s uitsluiting uit de sociaaldemocratische partij. De redactie van de ‘Proletari’ verzocht alle bladen die het bericht hadden gepubliceerd om ook dit dementi te plaatsen.
[2] De ‘Vorwärts’ — dagblad; centraal orgaan van de Duitse Sociaal-Democratische Partij; verscheen in Berlijn vanaf 1891 als een voortzetting van het sinds 1884 verschenen ‘Berliner Volksblatt’ onder de naam ‘Vorwärts. Berliner Volksblatt’. In dit blad voerde Engels strijd tegen alle mogelijke vormen van opportunisme. Aan het einde van de jaren negentig, na de dood van Engels, raakte het blad in handen van de rechtervleugel binnen de partij en begon het systematisch artikelen van opportunisten af te drukken.
[3] Bedoeld wordt het bolsjewistische blad ‘Proletari’.
[4] ‘Otzowisme’ — een opportunistische stroming, die na de nederlaag van de revolutie van 1905-1907 opkwam onder een deel van de bolsjewieken. De otzowisten eisten de ‘otzyw’ (= terugroeping, vandaar hun naam) van de sociaaldemocratische afgevaardigden uit de Staatsdoema en het staken van het partijwerk in de legale organisaties als vakbonden, coöperaties e.d. Inmiddels zou de partij, onder de omstandigheden van de reactie die na de nederlaag van de revolutie was ingetreden, haar betrekkingen kunnen uitbreiden met de arbeidersmassa’s en haar krachten kunnen verzamelen voor een nieuwe revolutionaire golf, waarbij slechts de illegale werkmethoden verbonden konden zijn met het werk in de legale organisaties. Zich verhullend achter een ‘linkse’ frase brachten de otzowisten de partij een enorme schade toe en verhinderden zij de versterking der verbindingen met de massa’s.
Godbouwerij — een aan het marxisme vijandige religieus-filosofische stroming, die opkwam in een deel van de partijintelligentsia, die het marxisme hadden verlaten na de nederlaag van de revolutie van 1905-1907. De godbouwers (A. Loenatsjarski, W. Bazarov en anderen) predikten de stichting van een nieuwe, ‘socialistische’ religie, om het marxisme te verzoenen met het geloof.
Een beraad van de uitgebreide redactie van de ‘Proletari’, dat in juni 1909 plaatsvond, veroordeelde de godbouwerij en verklaarde in een bijzondere resolutie dat de bolsjewistische fractie niets gemeen had ‘met dergelijke verminkingen van het wetenschappelijke socialisme’.