Abram Leon
Hoe het jodendom de geschiedenis kon overleven
Hoofdstuk 8


Mogelijke oplossingen voor het joodse vraagstuk

Het is niet zo dat het joodse vraagstuk al tweeduizend jaar dringend aan een oplossing toe is. Precies het feit dat er al die tijd geen oplossing is gevonden bewijst dat het niet echt nodig was. Binnen de prekapitalistische samenleving was het judaïsme onmisbaar gebleken, het was een essentieel onderdeel van deze samenleving. Dit verklaart waarom het judaïsme binnen de diaspora twee eeuwen lang is kunnen overleven. De jood was een figuur eigen aan de feodaliteit net als de leenheer en de horige. Niet toevallig was het juist een element vreemd aan de feodale maatschappij dat de rol heeft gespeeld van het ‘kapitaal’. De feodaliteit als dusdanig kon geen kapitalistisch element voortbrengen; zoniet zou de feodaliteit niet langer feodaal zijn. Derhalve is de jood altijd vreemd gebleven aan de feodale maatschappij, want alles wat ‘kapitalistisch’ was binnen die samenleving werd uit het economische stelsel verbannen. Toen in de schoot zelf van dit stelsel het kapitaal werd geboren nam het de plaats in van dit vreemde element en de jood moest van het toneel verdwijnen. Op dit eigene moment is de feodaliteit niet langer feodaal.

Het is pas bij de opkomst van het moderne kapitalisme dat het joodse vraagstuk zich is gaan stellen. En niet het hoge aantal joden, heden ten dage met om en bij de 20 miljoen, (het percentage joden, in vergelijking met het aantal niet-joden is sinds de Romeinse tijd zelfs sterk gedaald) is belangrijk, maar wel de vernietiging door het kapitalisme van datgene waarmee de joden eeuwenlang in hun onderhoud hebben voorzien. Het kapitalisme heeft de feodaliteit van de kaart geveegd en daarmee ook de rol die het joodse volk-klasse in dit stelsel speelde. Het volk-klasse was door de geschiedenis veroordeeld, tot verdwijnen gedoemd, en zo stelde zich plots het joodse vraagstuk: hoe moest het judaïsme zich aanpassen aan de moderne samenleving, hoe kon deze erfenis uit de feodaliteit worden weggewerkt?

Eeuwenlang was het judaïsme een sociaal organisme geweest met sociale en nationale elementen die sterk met elkaar waren verweven. Verre van een ras zijn de joden vandaag een smeltkroes van uiteenlopende rassen, waarschijnlijk de meest karakteristieke die er bestaat. Dit belet niet dat in deze smeltkroes het Aziatische element het meest in het oog springt, in ieder geval voldoende opdat binnen de westerse naties, en hier zijn de joden het talrijkst, de jood wordt aanzien voor een vreemd iemand. De reële ‘ondergrond’ is in wezen nationaal, maar wordt nog eens aangevuld met eerder fictieve kenmerken, verheven van aard, de eeuwenoude overlevering die een band legt tussen de hedendaagse jood en zijn ‘voorvaderen’ uit de Bijbel. En bovenop deze kenmerken kwam dan later het klasse karakter, de koopmansgeest. En die nationale en sociale elementen raakten danig verstrengeld, zodat ze volledig in elkaar opgingen. Het is heel moeilijk om in het ‘type’ van de Poolse jood die elementen op te sporen die geërfd zijn van de voorvaderen en wat nu juist voortspruit uit de maatschappelijke rol die hij eeuwenlang in dit land heeft gespeeld. We mogen gerust aannemen dat het sociale het al geruime tijd heeft gehaald op het nationale. Hoe dan ook, als het waar is dat het sociale het nationale element heeft vervoegd dan is het toch zo dat dit laatste is kunnen overleven dankzij het eerste. Het is enkel dankzij zijn sociale rol dat de jood is kunnen ‘blijven wie hij was’.

Het kapitalisme heeft het jodenvraagstuk gesteld, het heeft de sociale positie vernietigd waarop het judaïsme zich gedurende eeuwen heeft kunnen handhaven. Maar het kapitalisme heeft dit joodse vraagstuk niet kunnen oplossen, het heeft de jood niet opgenomen, de jood die was bevrijd uit zijn maatschappelijk keurslijf waarin de samenleving hem had opgesloten, het heeft de jood laten zweven tussen hemel en aarde. De ‘prekapitalistische’ joodse koopman is voor een groot deel verdwenen, doch zijn zoon heeft zich geen plaats weten te verwerven binnen de moderne manier van produceren. De sociale basis van het jodendom ligt in duigen, het jodendom is een element geworden dat aan lager wal is geraakt. Het kapitalisme heeft niet enkel de maatschappelijke rol van de joden ter dood veroordeeld, maar ook de joden zelf.

De kleinburgerlijke ideologen hebben de neiging om een feit dat zich plots in de geschiedenis stelt te verheffen tot iets van eeuwige orde. Voor hen is het joodse vraagstuk het gevolg van de diaspora; dus enkel het herenigen van de joden in Palestina kan voor een oplossing zorgen.

Dit is flauwekul, alsof het joodse probleem een probleem is van grondgebied. Een territoriale oplossing heeft enkel zin wanneer het traditionele judaïsme verdwijnt en wanneer de joden worden opgenomen in het moderne economische leven, wanneer ze zich ‘productiviseren’. Het zionisme, zij het via een omweg, valt terug op dezelfde oplossingen als die van de consequente ‘assimilatoren’, zijn ergste vijanden. Voor beide moet die ‘vervloekte’ erfenis uit het verleden verdwijnen, ze willen dat de joden arbeiders worden, boeren, productieve intellectuelen. De illusie van het zionisme bestaat er niet in dat ze dit willen bereiken, integendeel, het is een historische noodzaak, deze weg moet worden vrijgemaakt, vroeg of laat. Het zionisme echter koestert een illusie als ze geloven dat de onoverkomelijke problemen die het kapitalisme in verval opwerpt als bij toverslag zullen verdwijnen eenmaal de joden in Palestina gevestigd zijn. Daar ze om bepaalde redenen in de diaspora hun plaats niet hebben gevonden, zullen ze om diezelfde redenen hun plaats niet vinden in Palestina. De wereld vormt heden ten dage één samenhangend geheel, zodat het pure waanzin is om te proberen een schuiloord te creëren dat beschutting biedt aan alle stormen. Dit is tot mislukken gedoemd, “de assimilatie dient hoe dan ook hand in hand te gaan met het failliet van het zionisme”. Op een ogenblik dat het joodse probleem de allure aanneemt van een immense tragedie kan Palestina niet anders zijn dan een halve maatregel. Tien miljoen joden zitten opgesloten in een enorm concentratiekamp. En welke uitkomst stelt men voor? Het stichten van enkele zionistische kolonies!

Dus noch assimilatie, noch zionisme? Dus geen uitkomst? Inderdaad, er is geen oplossing voor het joodse vraagstuk binnen het kapitalisme, zoals er zonder een diepgaande sociale omwenteling geen oplossing is voor alle andere problemen waarmee de mensheid wordt geconfronteerd. Precies om diezelfde redenen is de emancipatie van de joden een illusie, geworden is, het zionisme kan onmogelijk realiteit worden. Als we de diepere oorzaken van het joodse probleem niet uitschakelen zullen we de gevolgen niet opruimen.

Het getto, de davidster, duiken weer op. Symbolen van de tragiek waarheen de hele mensheid koers zet. Zo ook waar het antisemitisme de kop opsteekt graaft het reeds zijn eigen graf. De joden worden uitgeschakeld en zo krijgt de kleinburgerij tijdelijk opnieuw een soort levensruimte. Door ‘ariësering’ krijgen enkele tienduizenden werkloze intellectuelen en kleinburgers weer onderdak. Maar deze kleinburgers hebben enkel de oppervlakkige oorzaken van hun ellende aangepakt en daardoor wonnen de dieperliggende oorzaken aan kracht. Het fascisme zal het proces tot proletarisering van de middenklasse enkel nog versnellen. Na de joodse kleinburgers werden nog honderdduizenden handelaars en ambachtslieden onteigend en ze vervoegen de rangen van het proletariaat. De concentratie van het kapitaal maakt een gigantische sprong voorwaarts. De economische situatie is enkel schijnbaar verbeterd dankzij de voorbereidingen op de tweede imperialistische oorlog, het begin van enorme slachtpartijen en vernielingen.

Aldus is het tragische lot van het jodendom, in al zijn scherpte, een afspiegeling van het lot van heel de mensheid. Voor de joden was het kapitalisme in verval ‘de terugkeer naar het getto’, maar de redenen van bestaan voor het getto waren sinds lange tijd verdwenen, samen met het feodale stelsel. Het kapitalisme verspert voor heel de mensheid de weg naar het verleden en de weg naar de toekomst. Enkel wanneer het kapitalisme wordt vernietigd kan de mensheid de immense verdiensten van het industriële tijdperk ten volle benutten.

Het is dan ook normaal dat de joodse massa’s, die als eersten, en in een bijzonder scherpe mate, de tegenstellingen van het kapitalisme aan den lijve hebben ondervonden enorm hebben bijgedragen in de strijd voor het socialisme en de revolutie. Meerdere keren heeft Lenin erop gewezen welke belangrijke rol die de joden hebben gespeeld in de revolutie, niet enkel in Rusland maar ook in andere landen. Lenin was ervan overtuigd dat de vlucht van een deel van de joodse bevolking naar het oosten van Rusland, toen de industriële gebieden in het westen door de Duitsers werden bezet, van groot nut was geweest voor de revolutie, En toen er tijdens de burgeroorlog in de Russische steden plots voor korte tijd een groot aantal joodse intellectuelen waren opgedoken konden de bolsjewieken dankzij hen de algemene sabotage breken waarmee ze te maken kregen na de revolutie. Zo hielpen de joodse intellectuelen de bolsjewieken een erg kritische fase te overwinnen.[1] Het hoge percentage joden binnen de proletarische beweging weerspiegelt dan ook het tragische lot dat de joden heden ten dage kennen. Ook de geestelijke capaciteiten van de joden, vrucht van hun historisch verleden, leveren een serieuze bijdrage aan de proletarische beweging.

Hier ligt heel zeker een laatste, en niet de minst belangrijke reden voor het moderne antisemitisme. De leidende kringen vervolgen met een buitengewoon sadisme de joodse arbeiders en intellectuelen die een massa strijders hebben geleverd aan de revolutionaire beweging. De joden afsnijden van het culturele erfgoed en van de wetenschap wordt voor het regime in verval meer dan een noodzaak. De belachelijke legende van het ‘joodse marxisme’ is niets meer dan een karikatuur van de band die er inderdaad bestaat tussen het socialisme en de joodse massa’s.

Nog nooit is het lot van de joden zo tragisch geweest. Zelfs in de middeleeuwen, in de periodes van de ergste vervolgingen, openden hele hertogdommen de grenzen om hen op te nemen. Maar heden overheerst het kapitalisme het hele universum, en nergens op heel de Aarde zijn de joden welkom. Nog nooit heeft de luchtspiegeling van het ‘Beloofde Land’ de joden zo in haar greep gehouden, maar nog nooit was een ‘Beloofde Land’, zulk een gebrekkig antwoord op het joodse vraagstuk.

Het kookpunt zelf waarop het joodse probleem is aanbeland reikt ons tevens de sleutel aan voor de oplossing. Nooit is het lot van de joden zo tragisch geweest, maar nooit zijn we zo dicht bij een oplossing gekomen. In de vorige eeuwen waren het de sociale tegenstellingen die aan de basis lagen van de jodenhaat, tegenstellingen die hen plaatsten tegenover de andere lagen binnen de bevolking. Vandaag echter zijn de belangen van de joden nauw verbonden met de belangen van de volkse massa’s, overal ter wereld. Door de joden te vervolgen als ‘kapitalisten’ maakt het kapitalisme van hen perfecte paria’s. De wrede vervolgingen tegen de joden tonen meer dan ooit de brute stompzinnigheid van het antisemitisme en zo verpulveren die vervolgingen al wat rest aan vooroordelen binnen de arbeidersklasse.

De getto’s en de gele vodden beletten niet dat de arbeiders zich meer en meer solidair tonen, solidair tegenover hen die het meest te lijden hebben onder het kwaad waaronder de hele mensheid gebukt gaat.

En dan komt er die sociale uitbarsting, de meest formidabele die de wereld ooit zal gekend hebben, die uiteindelijk de bevrijding zal voorbereiden van de meest onderdrukte paria’s op onze planeet. Wanneer het volk uit de fabrieken en de velden de voogdij van de kapitalisten zal hebben afgeschud, wanneer de bevrijde humaniteit toegang krijgt tot de meest onbegrensde mogelijkheden tot ontwikkeling, dan zullen de joden een niet te verwaarlozen bijdrage kunnen leveren aan de uitbouw van de nieuwe wereld.

Dit betekent nog niet dat met het socialisme, als aangeroerd door een toverstokje, alle problemen die een oplossing van het jodenvraagstuk in de weg staan, plots zullen verdwenen zijn. Het voorbeeld van de USSR bewijst, dat zelfs na een proletarische revolutie, het specifieke karakter van het judaïsme, erfenis uit de geschiedenis, nog voor een aantal problemen zorgt. En dit vooral in de overgangsperiode. Zo hebben tijdens de NEP de joden in Rusland hun traditie op handelsgebied benut om talrijke kaders te leveren aan de nieuwe bourgeoisie.

Anderzijds heeft de grote massa kleine joodse handelaars en ambachtslieden enorm geleden in de beginperiode van de dictatuur van het proletariaat. Pas later, met het succes van het vijfjarenplan, kregen de joden massaal toegang tot de sovjeteconomie. En, ondanks enkele moeilijkheden kunnen we het experiment als geslaagd beschouwen: honderdduizenden joden zijn arbeider of boer geworden. Het feit dat bedienden en functionarissen onder de joodse gesalarieerden een tamelijk hoog percentage uitmaken mag ons niet verontrusten. Het socialisme heeft er geen enkel belang bij dat alle joden arbeider zouden worden. Integendeel, de intellectuele gaven van de joden moeten zo goed mogelijk worden benut.

Het is zodoende duidelijk bewezen dat het proletariaat inderdaad in staat is om, zelfs in de relatief moeilijke omstandigheden van een onderontwikkeld land, het joodse probleem op te lossen. De joden zijn massaal het Russische economische leven binnengedrongen. En deze ‘productivisering’ verliep parallel met twee andere verschijnselen: de assimilatie en de territoriale concentratie. Waar de joden de industrie hebben vervoegd raakten ze geassimileerd. Zo sprak in 1926 nog nauwelijks 46% van de joodse mijnwerkers uit het bekken van Donetz de Jiddische taal. En toch genoten de joden er van een soort nationale autonomie, met eigen scholen, een Jiddische pers, autonome tribunalen. De joodse nationalisten bleven maar klagen dat die scholen en die pers niet veel succes kenden. Enkel daar waar de joden in een tamelijk groot aantal in kolonies waren ondergebracht was er sprake van een soort ‘nationale renaissance’, in het bijzonder in Birobidjan.[2]

Het dagelijkse leven zelf bewijst dat het probleem dat zo scherp het judaïsme verscheurt: assimilatie of territoriale concentratie, enkel de kleinburgerlijke dromers interesseert. De meeste joden verlangen niets meer en niets minder dan dat er einde komt aan hun martelaarschap. En enkel het socialisme kan hen dit schenken. Maar het socialisme moet aan de joden, zoals trouwens aan alle andere volkeren, de keuze laten tussen assimilatie of een eigen nationale bestaan.

Betekent dit het einde van het judaïsme? Heel zeker. Maar toch, ondanks het feit dat hun standpunten onverzoenlijk lijken, gaan zowel de voorstanders van assimilatie als de nationalisten akkoord om het judaïsme te bestrijden, een judaïsme zoals het in de loop van de geschiedenis is gegroeid, het koopmansjudaïsme van de diaspora, het volk-klasse. De zionisten hameren erop dat ze in Palestina een nieuw soort jood willen scheppen, totaal verschillend van de jood uit de diaspora. Vol afschuw misprijzen ze zelfs de taal en de cultuur van de diaspora. In Birobidjan, in de Oekraïne, in het bekken van Donetz ontdoet de oude mens zich van zijn eeuwenoude lompen. De geschiedenis heeft het volk-klasse, het historisch jodendom definitief afgeschreven. Het zionisme, ondanks zijn aanspraak op de traditie, zal niet zorgen voor een ‘historische wedergeboorte’, enkel, in het beste geval voor een ‘nationale geboorte’. De ‘nieuwe jood’ lijkt in niets op zijn broeder uit de diaspora, noch op zijn voorvaderen uit de tijd van de val van Jeruzalem. De jonge inwoner van Palestina, fier om de taal te spreken van Bar Kocheba zou door deze laatste niet eens begrepen zijn geweest. Want ten tijde van de Romeinen spraken de joden vloeiend Aramees en Grieks, van het Hebreeuws hadden ze enkel vage noties. Bovendien ging het neo-hebreeuws, onder druk van de omstandigheden, meer en meer verschillen van de taal van de Bijbel. De jood in Palestina zal meer en meer vervreemd geraken van het judaïsme uit de diaspora. En waar morgen in Palestina de nationale vooroordelen en barrières zullen wegvallen dan zal er ongetwijfeld een vruchtbare toenadering komen tussen Arabische en joodse arbeiders, met als gevolg een gedeeltelijk of geheel samensmelten.

Het ‘eeuwenoude’ judaïsme dat overigens nooit iets anders is geweest dan een mythe zal verdwijnen. Het is futiel om assimilatie en ‘nationale oplossing’ tegenover elkaar te plaatsen. Zelfs in die landen waar er eventueel een nieuwe nationale joodse haardstede zou worden gevestigd zal er een nieuwe soort joodse natie ontstaan totaal verschillend van wat vroeger bestond, ofwel komen er totaal nieuwe naties. Zelfs in het eerste geval, als tenminste de volkeren die eerder in het land woonden niet worden verdreven, of als de rigoureuze wettelijke voorschriften van ten tijde van Esra en Nihemias er geen nieuw leven worden ingeblazen, zal de nieuwe natie niet ontsnappen aan de invloed van de oorspronkelijke inwoners van het land.

Het socialisme, op het vlak van de nationaliteiten, kent enkel de breedst mogelijke democratie. Het moet de joden de mogelijkheid bieden voor een eigen nationaal bestaan, in alle landen waar ze wonen; het moet hen ook de mogelijkheid verschaffen om zich in grote getale te vestigen waar ze willen, in een of meerder territoria, zonder de belangen van de oorspronkelijke bevolking te schaden. Enkel de grootst mogelijke proletarische democratie kan voor het jodenvraagstuk een uitkomst bieden met een minimum aan lijden.

Het ritme waaraan het joodse probleem wordt opgelost zal afhangen van het algemeen ritme waaraan het socialisme wordt opgebouwd. De tegenstelling tussen assimilatie en een ‘nationale oplossing’ is heel relatief: het laatste is meestal niets anders dan de keerzijde van het eerste. Historisch zijn alle bestaande naties niets anders dan het product van diverse fusies van rassen en volkeren. Het is zelfs niet uitgesloten dat er nieuwe naties ontstaan, gevormd door de fusie of het uiteenvallen van de huidige bestaande naties. Hoe dan ook, het socialisme moet er zich toe beperken om de ‘naties hun werk te laten doen’.

Het socialisme zal in zekere zin teruggrijpen naar de praktijken uit de prekapitalistische samenleving. Het is immers het kapitalisme dat de economische basis heeft gelegd voor het nationale vraagstuk en zo de onwrikbare nationale tegenstellingen heeft geschapen. Voor het tijdperk van het kapitalisme leefden Slavische volkeren, Tsjechen, Duitsers, Fransen in perfecte verstandhouding. De oorlogen hadden geen nationaal karakter, ze interesseerden enkel de bezittende klasse. De politiek van gedwongen assimilatie, het vervolgen van nationaliteiten was de Romeinen volledig vreemd. Barbaarse volkeren lieten zich op vreedzame manier romaniseren of helleniseren. De nationale tegenstellingen op gebied van taal en cultuur zijn vandaag niets anders dan economische tegenstellingen in het leven geroepen door het kapitalisme. Met het verdwijnen van het kapitalisme zal ook het nationale probleem niet langer zo brandend zijn. Het ware voorbarig te stellen dat er een assimilatie zal komen tussen alle volkeren ter wereld, toch spreekt het voor zich dat de planeconomie, uitgebouwd over heel de Aarde, voor een aanzienlijke toenadering zal zorgen tussen alle volkeren van het universum. Toch ware het weinig aangewezen deze assimilatie op een kunstmatige manier te versnellen; niets zou meer schade berokkenen. We kunnen nog niet duidelijk voorspellen welke de ‘loten’ zullen zijn van het hedendaagse jodendom; het socialisme zal erover waken dat de ‘voortplanting’ zal gebeuren in de best mogelijke omstandigheden.

(december 1942)

_______________
[1] S. Dimanstein, gecit. door Otto Heller, Der Untergang des Judentum, Wenen-Berlijn, 1931, p. 229, Franse vert. M. Ollivier, Parijs, 1933, p. 228, ev.
[2] Het joodse probleem in Rusland wordt hier enkel terzijde behandeld.