Rosa Luxemburg
Massastaking, partij en vakbonden


4. De interactie van politieke en economische strijd

We hebben tot hiertoe in enkele korte trekken de geschiedenis van de massastakingen in Rusland trachten te schetsen. Reeds een vluchtige blik op deze geschiedenis toont ons een beeld dat in geen enkel opzicht lijkt op wat men zich gewoonlijk bij de discussie in Duitsland van de massastaking voorstelt. In plaats van starre en holle schema’s van een op besluit van de hoogste instanties met plan en berekening uitgevoerde droge politieke ‘actie’, zien we een stuk levend leven van vlees en bloed, dat zich in het geheel niet uit het grote raam van de revolutie laat snijden, dat door duizend aders met heel het wezen van de revolutie verbonden is.

De massastaking, zoals de Russische revolutie ons haar toont, is een zo veranderlijk verschijnsel, dat ze alle fasen van de politieke en economische strijd, alle stadiums en momenten van de revolutie in zich spiegelt. Haar toepasselijkheid, haar werkingskracht, haar scheppingsfactoren wijzigen voortdurend. Zij opent plots nieuwe, wijde perspectieven van de revolutie, daar waar ze al in het nauw gedreven scheen, en ze schiet tekort daar waar men er met volle zekerheid op scheen te kunnen rekenen. Nu eens vloeit zij als een brede zeegolf over heel het rijk, dan weer verdeelt ze zich als een reuzennet van smalle stroomen. Nu eens borrelt ze uit de ondergrond op als een frisse bron, dan weer sijpelt ze geheel in de grond weg.

Politieke en economische stakingen, massastakingen en partiële stakingen, demonstratiestakingen en strijdstakingen, algemene stakingen van afzonderlijke bedrijven en algemene stakingen van afzonderlijke steden, rustige loonbewegingen en straatgevechten, barricadegevechten — dit alles loopt dooreen, naast elkaar, doorkruist zich, vloeit ineen, het is een eeuwig bewegelijke zee van verschijnselen.

En de bewegingswet van deze verschijnselen wordt duidelijk. Ze ligt niet in de massastaking zelf, niet in haar technische bijzonderheden, maar in de politieke en sociale krachtenverhouding van de revolutie. De massastaking is slechts de vorm van de revolutionaire strijd, en de verschuiving in de verhouding van de strijdende krachten, in de partijontwikkeling op gebied van klassenscheiding en in de positie van de contrarevolutie. Dit alles beïnvloedt onmiddellijk op duizend onzichtbare, bijna niet te controleren wegen de stakingsactie. Daarbij houdt echter de stakingsactie zelf bijna geen ogenblik op. Zij verandert slechts haar vormen, haar uitbreiding, haar werking. Ze is de levende polsslag van de revolutie en tegelijk haar machtigste drijfrad. In één woord: de massastaking, zoals ze zich in de Russische revolutie uitte, is niet een loos middeltje uitgevonden om een krachtiger werking van de proletarische strijd te bereiken, maar is de bewegingswijze van de proletarische massa, de gedaante van de proletarische strijd in de revolutie.

Daaruit kan men voor de beoordeling van het massastakingsprobleem enige algemene gezichtspunten afleiden.

1. Het is helemaal verkeerd zich de massastaking als een afzonderlijke handeling in te denken. De massastaking is veeleer de aanduiding, het totaalbegrip van een jarenlange, wellicht tientallen jaren lange periode van de klassenstrijd. Van de ontelbare massastakingen die zich in Rusland sinds vier jaren afgespeeld hebben, past het schema van de massastaking als een zuiver politieke, volgens plan en inzicht gestelde en afgesloten handeling slechts op een enkele en dan nog ondergeschikte soort: op de zuiver demonstratieve staking.

In heel het verloop van de vijfjarige periode zien we in Rusland slechts enkele demonstratiestakingen, die zich notabene gewoonlijk slechts tot afzonderlijke steden beperken. Zo is de jaarlijkse meifeeststaking in Warschau en in Lodz — in het eigenlijke Rusland is de 1ste mei tot op heden nog niet in noemenswaardige omvang door arbeidsrust gevierd geworden. De massastaking in Warschau op 11 september 1905 als rouw ter ere van de terechtgestelden Martin Kasprzak, in november 1905 in Petersburg als protest tegen het uitroepen van de staat van beleg in Polen en Lijfland. Op 22 januari 1906 in Warschau, Lodz, Ezenstockau en het Dombrowa-kolenbekken, evenals gedeeltelijk in enkele Russische steden op de jaarlijkse gedenkdag van het Petersburgse bloedbad. Verder in juli 1906 een algemene staking in Tiflis als sympathie-uiting voor de door het krijgsgerecht na de militairen opstand gevonniste soldaten. Ten slotte ook naar dezelfde aanleiding tijdens de zitting van het krijgsgerecht in september in Reval. Alle overige grote en partiële massastakingen en algemene stakingen waren geen demonstratie- maar strijdstakingen, en als dusdanig ontstonden ze meestal spontaan, telkens naar specifiek lokale, toevallige aanleidingen, zonder plan of opzet, en groeiden met elementaire kracht tot grote bewegingen uit, waarbij ze niet een ‘ordelijke terugtocht’ begonnen, maar zich nu eens tot een economische strijd omvormden, dan weer tot een straatoorlog, ofwel vanzelf ineenvielen.

In dit algemeen beeld spelen de zuivere politieke demonstratiestakingen een geheel ondergeschikte rol — enkele kleine punten midden in geweldige vlakken. Daarbij kan men, chronologisch beschouwd, volgende trek waarnemen: de demonstratiestakingen, die in tegenstelling tot de strijdstakingen de hoogste graad van partijdiscipline, bewuste leiding en politiek inzicht verraden, dus volgens het schema als de hoogste en rijpste vorm van de massastakingen tot uiting moesten komen, spelen in werkelijkheid de grootste rol in het begin van de rustbeweging. Zo was bv. de absolute arbeidsrust op 1 mei 1905 in Warschau, als eerste voorbeeld van een zo verbazingwekkend uitgevoerd besluit van de sociaaldemocratie, voor de proletarische beweging in Polen een gebeurtenis van grote draagwijdte. Evenzeer heeft de sympathiestaking in november van hetzelfde jaar in Petersburg als een eerste proef van een bewuste, planmatige massa-actie in Rusland, grote indruk gemaakt. Op dezelfde manier zal ook de ‘proefmassastaking’ van de Hamburgse kameraden van 17 januari 1906 een grote rol in de geschiedenis van de toekomstige Duitse massastakingsbeweging spelen, als een eerste frisse beproeving van het zozeer omstreden wapen, en wel een zo geslaagde, van de strijdstemming en strijdvreugde van de Hamburgse arbeiders zo overtuigend sprekende poging.

En even beslist zal de periode van de massastakingen in Duitsland, wanneer ze eenmaal in ernst begonnen is, vanzelf tot een werkelijke algemene arbeidsrust op 1 mei leiden. Het meifeest zou uit de aard van de zaak de eer van de eerste grote demonstratie in het teken van de massastrijd kunnen toekomen. In deze zin heeft de ‘lahme Gaul’ (lamme knol), zoals het meifeest op het Keulse vakbondencongres genoemd werd, nog een grote toekomst en een gewichtige rol in de proletarische klassenstrijd in Duitsland voor zich.

Maar met de ontwikkeling van de ernstige revolutionaire strijd neemt de betekenis van zulke demonstraties snel af. Juist dezelfde factoren die het tot stand komen van de demonstratiestakingen naar een vooropgezet plan en op het parool van de partijen objectief mogelijk maken, nl. het groeien van het politiek bewustzijn en van de scholing van het proletariaat, maken deze soort massastakingen onmogelijk. Heden wil het proletariaat in Rusland, en wel de beste voorhoede van de massa, van demonstratiestakingen niets weten. De arbeiders willen van geen gekscheren meer horen. Zij willen alleen nog aan ernstige strijd met al zijn consequenties denken.

En waar bij de eerste grote massastaking in januari 1905 het demonstratieve element, wel niet in vooropgezette maar veeleer in instinctieve, spontane vorm, nog een grote rol speelt, zo mislukte omgekeerd de poging van het centraal comité van de Russische sociaaldemocratie, in augustus, om een massastaking uit te lokken als protest tegen de ontbinding van de Doema, o.a. aan de besliste afkeer van het geschoolde proletariaat voor zwakke, halfslachtige acties en zuivere demonstraties.

2. Als we echter in plaats van het ondergeschikte slag demonstratieve staking, de strijdstaking voor ogen houden, zoals ze in het huidige Rusland de eigenlijke draagster van de proletarische actie is, zo valt het op dat daarin de economische en de politieke factor onmogelijk van elkaar gescheiden zijn. Ook hier wijkt de werkelijkheid van het theoretische schema ver af, en de pedante voorstelling als zou de zuiver politieke massastaking logisch van de syndicale algemene staking als rijpste en hoogste ontwikkelingsstadium afgeleid, tegelijk echter scherp ervan onderscheiden zijn, is door de ervaring van de Russische revolutie grondig weerlegd.

Dit komt historisch niet enkel hierin tot uiting dat de massastakingen van die eerste grote loonstrijd van de Petersburgse textielarbeiders in het jaar 1896-97 tot de laatste grote massastaking in december 1905, zich heel ongemerkt van economische tot politieke ontwikkelen, zodat het bijna onmogelijk is de grens tussen beide te trekken. Ook elke grote massastaking op zichzelf herhaalt om zo te zeggen in het klein de algemene geschiedenis van de Russische massastakingen en begint met een zuiver economisch of in elk geval gedeeltelijk syndicaal conflict, om de ontwikkelingsstadiums tot politieke manifestatie te doorlopen. Het grote massastakingsonweer in Zuid-Rusland van 1902 en 1903 ontstond, zoals we zagen, in Bakoe uit een conflict als gevolg van de maatregelen tegen werklozen. In Rostov uit loongeschillen in de spoorwegwerkplaatsen, in Tiflis uit de strijd van de handelsbedienden om verkorting van arbeidsduur, in Odessa uit een loonstrijd in een enkele kleine fabriek. De januaristaking van 1905 ontwikkelt zich uit een innerlijk conflict in de Poetilov-fabrieken, de oktoberstaking uit de strijd van de spoorwegarbeiders om de pensioenkas, de decemberstaking eindelijk uit de strijd van de post- en telegraafbedienden om het verenigingsrecht.

De vooruitgang van de beweging in haar geheel uit zich niet hierin dat het economische beginstadium wegvalt, veeleer echter in de snelheid waarmee de ontwikkelingsstadiums tot politieke manifestatie doorlopen worden en in de extremiteit van het punt tot waar zich de massastaking voortbeweegt.

De beweging in haar geheel echter ontwikkelt zich niet enkel van economische tot politieke strijd, maar ook omgekeerd. Elke grote politieke massa-actie slaat om in een hele wirwar van economische stakingen, nadat ze haar hoogtepunt heeft bereikt. En dit is niet enkel waar voor elke afzonderlijke massastaking, maar ook voor de revolutie in haar geheel. Met de uitbreiding, loutering en potentialiteit van de politieke strijd treedt niet alleen de economische strijd niet op het achterplan, maar breidt zich uit, loutert en is er potentiëring in gelijke mate. Er bestaat tussen beide voortdurende wisselwerking. Elke nieuwe stormloop en overwinning van de politieke strijd vormt zich om tot een krachtige stoot tot de economische strijd, aangezien hij tegelijk de kring van zijn uiterlijke mogelijkheden verwijdt en de innerlijke aandrift van de arbeiders om hun toestand te verbeteren, hun strijdlust, aanwakkert.

Na iedere schuimende golf van politieke actie blijft een bevruchtende neerslag achter waaruit onmiddellijk duizenden halmen van economische strijd opschieten.

En omgekeerd. De ononderbroken economische oorlogstoestand van de arbeiders met het kapitaal houdt de strijdenergie in alle politieke tussenpozen wakker, hij is om zo te zeggen het onuitputbare reservoir van de proletarische klasse, kracht waaruit de politieke strijd steeds opnieuw zijn macht haalt, en tegelijk voert het onvermoeid economisch boren van het proletariaat nu hier dan daar tot scherpe, afzonderlijke conflicten, waaruit niet te voorziene politieke conflicten van brede opzet losbarsten.

In een woord: de economische strijd leidt van het ene politieke knooppunt tot het andere, de politieke strijd is de periodieke bevruchting van de bodem voor de economische strijd. Oorzaak en werking verwisselen hier ieder ogenblik van plaats, en zo vormen de economische en de politieke factoren in de massastakingsperiode, ver van zich scherp te scheiden of wederkerig uit te sluiten, zoals het schema het wil, veel meer slechts twee vervlochten zijden van de proletarische klassenstrijd in Rusland.

En hun eenheid is juist de massastaking. Als de vitterstheorie, om tot de ‘zuiver-politieke massastaking’ te geraken een kunstmatige, logische splitsing op de massastaking wil toepassen, dan wordt bij die splitsing zoals bij elke andere, de verschijning niet in haar levend zijn beschouwd, maar gedood.

3. Ten slotte bewijzen ons de gebeurtenissen in Rusland dat de massastaking onafscheidbaar is van de revolutie. De geschiedenis van de Russische massastakingen is de geschiedenis van de Russische revolutie. Maar aangezien nu eenmaal de vertegenwoordigers van ons Duits opportunisme niet van ‘revolutie’ kunnen horen spreken zonder onmiddellijk aan bloedvergieten, straatgevechten, poeder en lood te denken, is het logische besluit daaruit: de massastaking voert tot revolutie, dus mogen we daartoe niet overgaan.

Inderdaad zien we in Rusland dat bijna elke massastaking uitloopt op een botsing met de gewapende verdedigers van de tsaristische orde. Hierin onderscheiden zich de zogenaamde politieke stakingen niet van de grootere economische strijdacties. Revolutie echter is iets anders en iets meer dan bloedvergieten. In tegenstelling tot de politie-opvatting, die de revolutie enkel bekijkt vanuit het standpunt van de strijd en onlusten en opstootjes, t.t.z. van het standpunt van de ‘wanorde’, ziet het wetenschappelijke socialisme in de revolutie vooral een diepgaande innerlijke omwenteling van maatschappelijke klassenverhoudingen. En van dit standpunt beschouwd bestaat er in Rusland ook een heel ander verband dan dat wat de triviale waarnemer op het oog heeft als hij in de massastaking enkel een aanleiding ziet tot bloedvergieten.

We hebben al het [twee onleesbare woorden, nvdr.] mechanisme van de Russische massastakingen beschouwd, dat berust op de ononderbroken wisselwerking van de politieke en de economische strijd. Maar juist deze wisselwerking wordt bepaald door de revolutieperiode. Slechts in de onweerslucht van de revolutionaire periode kan namelijk elk klein conflict tussen arbeid en kapitaal tot een algemene losbarsting uitgroeien.

In Duitsland komen jaarlijks en dagelijks de hevigste, brutaalste botsingen tussen arbeiders en werkgevers voor, zonder dat de strijd de grenzen van de betreffende nijverheidstak, stad, of zelfs fabriek, te buiten gaat. Optreden van georganiseerde arbeiders, zoals in Petersburg, werkloosheid zoals in Bakoe, loongeschillen zoals in Odessa, strijd om verenigingsrecht als in Moskou, zijn in Duitsland bestendig aan de dagorde. Geen enkel van deze gevallen echter slaat in een gemeenschappelijke klassenactie om. En waar ze ook tot enkele massastakingen met een onweerlegbaar politieke tint uitgroeien, daar doen ze nog geen algemene storm losbreken. De algemene staking van de Nederlandse spoorwegarbeiders, die trots de warmste sympathie te midden een starre beweegloosheid van het proletariaat in het land uitbloedde, levert hiervan het treffendste bewijs.

En omgekeerd, slechts in een revolutionaire periode, waarin de maatschappelijke grondvesten en de muren van de klassenmaatschappij verbrokkeld en in een toestand van voortdurende verschuiving verkeren, is elke politieke klassenactie van het proletariaat bij machte in enkele uren hele, tot nog toe onaangeroerde lagen van de arbeidersklasse uit de sluimer te schudden, wat zich natuurlijkerwijze dadelijk uit in een stormachtige, economische strijd. De plots door de elektrische schok van een politieke actie wakker geschudde arbeider grijpt onmiddellijk en voor alles naar het meest nabij liggende, naar het ontknechtingswapen tegen zijn economische slaventoestand. Het woeste gebaar van de politieke strijd maakt hem plots met ongemene intensiteit bewust van de prangende druk van zijn economische banden.

En terwijl bv. de hevigste politieke strijd in Duitsland, de verkiezingsstrijd of de parlementaire strijd om de toltarieven, nauwelijks een waarneembare, onmiddellijke invloed op het verloop en de intensiteit van de gelijktijdig in Duitsland gevoerde loonstrijd uitoefent, uit zich elke politieke actie van het proletariaat in Rusland terstond in de verwijding en de verdieping van de basis van de economische strijd.

Zo schept dus de revolutie eerst de maatschappelijke voorwaarden waarin het plotselinge omslaan van de economische strijd in de politieke strijd en van de politieke strijd in de economische strijd mogelijk gemaakt wordt, wat in de massastaking zijn uitdrukking vindt. En waar het vulgaire schema de samenhang tussen massastaking en revolutie slechts in de bloedige straatgevechten ziet, die de massastakingen afsluiten, zo toont ons een ietwat diepere kijk in de Russische gebeurtenissen juist een omgekeerde samenhang. In werkelijkheid groeit de revolutie niet uit de massastaking, maar de massastaking uit de revolutie.

4. Het volstaat bovenstaande uiteenzetting samen te vatten om ook in het vraagstuk van de bewuste leiding en van de initiatieven bij de massastaking klaarheid te brengen. Als de massastaking niet een alleenstaande daad, maar een hele periode van de klassenstrijd betekent, en als deze periode met een revolutie periode identiek is, zo is het duidelijk dat de massastaking niet losweg uitgeroepen kan worden, ook al gaat dan het besluit daartoe uit van de hoogste instantie van de sterkste sociaaldemocratische partij.

Zolang de sociaaldemocratie niet bij machte is naar eigen goeddunken omwentelingen te ensceneren en te beletten, volstaat ook de grootste begeestering en het heetste geduld van de sociaaldemocratische troepen niet om een werkelijke periode van massastakingen als een levendige machtige volksbeweging in het leven te roepen. Dankzij de vastberadenheid van een partijleiding en de partijtucht van de sociaaldemocratische arbeiders kan men wel een enkele korte demonstratie op touw zetten, zoals de Zweedse massastaking of de jongste Oostenrijkse, of ook de Hamburgse massastaking van 17 januari.

Deze betogingen echter onderscheiden zich van een echte periode van revolutionaire massastakingen in gelijke mate als de beruchte vlootdemonstraties in vreemde havens bij gespannen diplomatische betrekkingen zich van een zeeslag onderscheiden. Een uit loutere tucht en geestdrift geboren massastaking zal in het gunstigste geval als een episode, als een symptoom van strijdlust van de arbeiders een rol spelen, waarop echter de verhoudingen tot het rustige alledaagse terugkeren. Weliswaar vallen ook in een revolutietijdperk de massastakingen niet uit de lucht, zij moeten op een of andere manier door de arbeiders gemaakt worden.

Het oordeelkundige besluit van de arbeidersklasse speelt ook hierbij zijn rol, het initiatief en de verdere leiding komt zelfs de meest georganiseerden en meest verlichte sociaaldemocratische kern van het proletariaat toe. Dit initiatief en deze leiding blijven meestal echter begrensd binnen de perken van een bepaalde actie, van geïsoleerde stakingen waarbij de revolutionaire periode al voorhanden is, en meestal zelfs binnen de grenzen van een bepaalde stad. Aldus heeft bv., zoals we zagen, de sociaaldemocratie meermaals het ordewoord tot de massastaking in Bakoe, Warschau, Lodz, Petersburg met succes gegeven.

Hetzelfde lukt reeds in geringere mate wanneer we te maken hebben met massabewegingen van het gehele proletariaat. Daarenboven zijn aan dat initiatief en die bewuste leiding vaste grenzen gesteld. Juist in volle revolutie is het voor om het even welk leidend orgaan van de proletarische beweging uiterst moeilijk te voorspellen en te berekenen welke aanleidingen, welke factoren tot uitbarstingen kunnen leiden en welke niet. Ook hier bestaat initiatief en leiding niet in het bevelen op eigen hand, maar in de meest geschikte aanpassing aan een gegeven toestand en in de meest nauwe voeling met de gezindheid van de massa. Het element van de spontaneïteit van de massa speelt, zoals we zagen, in alle Russische massastakingen zonder uitzondering een grote rol, zij het als stuwend of als stremmend element. Dat komt niet daardoor dat in Rusland de sociaaldemocratie nog jong of zwak is, maar wel doordat bij elk gegeven fase van de strijd zoveel onvoorzienbare economische, politiek en maatschappelijk, algemene en lokale, materiële en fysische factoren hun rol spelen, dat geen enkele fase als een rekenexempel te bepalen of te ontleden valt.

De revolutie is, ook wanneer het proletariaat met de sociaaldemocratie aan het hoofd de leidende rol erin speelt, niet een manoeuvre van het proletariaat in open veld, maar het is een strijd temidden van een onophoudend kraken, verbrokkelen, verschuiven van alle maatschappelijke grondvesten. In één woord, bij de massastakingen in Rusland speelt het element van de spontaneïteit een zo overwegende rol, niet omdat het Russische proletariaat ongeschoold is, maar wel omdat de revolutie zich niet de les laat spellen.

Aan de andere kant echter zien we in Rusland dat dezelfde revolutie die de sociaaldemocratie het commando over de massastaking zo bemoeilijkt en haar ieder ogenblik grillig het dirigentenhoutje uit de hand slaat of het er in stopt, al die moeilijkheden oplost die in het theoretische schema van de Duitse discussie als de hoofdbekommernissen van de ‘leiding’ beschouwd worden.

De kwestie van de ‘proviandering’ van de ‘kostendekking’ en van de ‘offers’. Weliswaar lost zij die helemaal niet op in de geest zoals men ze pleegt op te lossen bij een rustige gezellige conferentie onder de leidende hoofdinstanties van de arbeidersbeweging, met het potlood in de hand. De ‘regeling’ van al deze vraagstukken bestaat hierin dat de revolutie juist zo enorme volksmassa’s ten tonele voert dat elke berekening en regeling van de kosten van hun beweging, zoals men de kosten van een burgerlijk rechtsgeding op voorhand aantekent, een volledig hopeloze onderneming blijkt. Zeker trachten ook de leidende organisaties in Rusland die onmiddellijke offers van de strijd zo krachtig mogelijk te ondersteunen. Zo werden bv. de dappere slachtoffers van de reusachtige lock-out in Petersburg tengevolge van de 8-urendagcampagne wekenlang ondersteund. Al deze maatregelen echter zijn in de enorme weegschaal van de revolutie een druppel in de zee. Bij het aanbreken van een werkelijke massastakingsperiode veranderen zich alle ‘kostenberekeningen’ in het voornemen de oceaan met een glas water leeg te scheppen. Het is namelijk een oceaan van vreselijke ontberingen en lijden waarmee elke revolutie door het proletariaat betaald wordt. En de oplossing die de revolutie aan de schijnbaar onoverkomelijke moeilijkheden geeft bestaat hierin dat ze bij de massa een zo reusachtige grote som massa-idealisme wekt, dat de massa ongevoelig maakt voor het bitterste lijden. Met de psychologie van een vakbonder die niet staakt voor het meifeest vooraleer hem een vastgelegde schadeloosstelling toegezegd is in geval van tuchtmaatregelen, zijn èn revolutie èn massastaking uitgesloten.

In de storm van een revolutie echter ontwikkelt zich de proletariër van steunverlangende, bezorgde familievader tot ‘revolutie-romantieker’ voor wie zelfs het hoogste goed, het leven, laat staan het stoffelijke welzijn, tegenover de strijdidealen van weinig tel meer is.

Zo echter de leiding van de massastakingen in de betekenis van het commando over hun ontstaan en van de berekening en dekking van hun kosten, de zaak van de revolutionaire periode zelf is, dan komt daarentegen de leiding bij massastakingen in heel andere zin de sociaaldemocratie en haar leidende organen toe. Ver van zich met de technische kant, met het mechanisme van de massastaking het hoofd te breken, is het de zending van de sociaaldemocratie de politieke leiding, ook in volle revolutie periode, in handen te nemen.

Het parool, de richting te geven aan de strijd, de tactiek van de politieke strijd zo te leiden dat in elke fase en in elk ogenblik van de strijd de volledige totaliteit van de voorhanden en al in het strijdperk staande macht van het proletariaat gerealiseerd wordt en in de strijdstelling van de partij tot uiting komt, dat de tactiek van de sociaaldemocratie nooit in vastberadenheiden scherpte onder het peil van de wezenlijke machtsverhoudingen staat, veeleer echter op deze machtsverhoudingen voorloopt, dat is de meest gewichtige taak van de ‘leiding’ in de periode van massastakingen.

En deze leiding slaat noodzakelijk in technische leiding om. Een consequente, vastberaden, vooruitstrevende tactiek van de sociaaldemocratie roept in de massa een gevoel wakker van zekerheid, zelfvertrouwen en strijdlust. Een zwakke, onzekere, op onderschatting van het proletariaat berustende tactiek werkt verlammend en ontzenuwend op de massa. In het eerste geval breken de massastakingen vanzelf en altijd ‘tijdig’ uit. In het tweede geval blijven meermaals directe oproepen van de leiding tot massastaking zonder gevolg. En voor beide levert de Russische revolutie treffende voorbeelden.