Karl Marx

Over de Bond der Communisten (fragment)


Geschreven: 1859/1860
Eerste publicatie: Karl Marx: Herr Vogt, Londen 1860, blz. 34-36
Originele transcriptie naar HTML: Linkse Socialistische Partij
Deze versie: Marxists Internet Archive, november 2003, verzorgd door Maarten Vanheuverswyn


Over de Bond der Communisten [1]

I. (Rol en betekenis van de Bond der Communisten)
(...) De ‘Bond der Communisten’ werd in 1836 in Parijs opgericht, oorspronkelijk, onder een andere naam. De organisatie, zoals ze geleidelijk tot stand kwam, was de volgende: Een bepaald aantal leden vormde een ‘gemeente’, verscheidene gemeenten in dezelfde stad vormden een ‘kring’, een groter of geringer aantal kringen groepeerde zich rond een ‘leidende kring’; aan het hoofd van het geheel stond de ‘centrale instantie’, die op een congres van de afgevaardigden van alle kringen werd gekozen, maar het recht had, zich zelf aan te vullen en in dringende gevallen provisorisch haar opvolgster te benoemen. De centrale instantie had haar zetel eerst in Parijs en van begin 1840 tot begin 1848 in Londen. De voorzitters van de gemeenten en kringen, alsmede de centrale instantie zelf, werden alle door verkiezing benoemd. Deze democratische vorm, die voor samenzwerende geheime genootschappen volstrekt in strijd was met het doel, was althans niet onverenigbaar met de taak van een propagandistisch genootschap. De activiteit van de ‘Bond’ bestond allereerst in het oprichten van openbare Duitse arbeidersontwikkelingsverenigingen, en de meeste van dit soort verenigingen, die in Zwitserland, Engeland, België en de Verenigde Staten nog bestaan, werden ofwel rechtstreeks door de ‘Bond’ opgericht, ofwel door voormalige leden ervan in het leven geroepen. De constitutie van deze arbeidersverenigingen is dan ook overal dezelfde. Eén dag van de week werd voor discussie bestemd, een andere voor gezellig samenzijn (gezang, voordracht enz.). Er werden overal verenigingsbibliotheken gesticht en daar waar het ook maar even mogelijk was klassen gevormd voor het onderrichten van de arbeiders in elementaire kennis. De achter de openbare arbeidersverenigingen staande en hen sturende ‘Bond’ vond in hen de het eerst in aanmerking komende speelruimte voor openlijke propaganda, terwijl hij aan de andere kant uit de meest bruikbare leden ervan zichzelf aanvulde en uitbreidde. Gezien het zwervende leven van de Duitse handwerkers had de centrale instantie slechts in zeldzame gevallen de behoefte aan het uitsturen van speciale koeriers.

Wat nu de geheime leer van de ‘Bond’ zelf aangaat, die doorliep alle veranderingen van het Franse en Engelse socialisme en communisme en ook van hun Duitse varianten (Weitlings fantasieën bij voorbeeld). Sedert 1839 speelde de religieuze kwestie naast de sociale de belangrijkste rol, hetgeen al uit het rapport Bluntschli [2] naar voren komt. De diverse fasen, die de Duitse filosofie van 1839 tot 1846 doormaakte, werden in de schoot van deze arbeidersgenootschappen met grote ijver verdedigd en bestreden. De geheime vorm van het genootschap dankte zijn oorsprong aan Parijs. Het voornaamste doel van de bond - propaganda onder de arbeiders in Duitsland - maakte het tot een gebiedende eis, dat deze vorm later werd gehandhaafd. Gedurende mijn eerste verblijf in Parijs onderhield ik persoonlijke contact met de leiders van de ‘Bond’ aldaar, evenals met de leiders van de meeste Franse geheime arbeidersgenootschappen, zonder echter tot een van deze genootschappen toe te treden. In Brussel, waarheen ik door Guizot was uitgewezen, stichtte ik met Engels, W. Wolff en anderen de nog bestaande Duitse arbeidersontwikkelingsvereniging.[3] We publiceerden tegelijkertijd een reeks van ten dele gedrukte, ten dele gelithografeerde pamfletten, waarin het mengelmoes van Frans-Engels socialisme of communisme en van Duitse filosofie, dat toentertijd de geheime leer van de ‘Bond’ vormde, aan onbarmhartige kritiek werd onderworpen en in plaats daarvan het wetenschappelijke inzicht in de economische structuur van de burgerlijke maatschappij werd aangegeven als de enig houdbare theoretische grondslag, terwijl tenslotte in populaire vorm werd uiteengezet, dat het niet ging om het ten uitvoerleggen van het een of andere utopistische systeem, maar om het zelfbewust deelnemen aan het historische proces van omwenteling der maatschappij, dat zich onder onze ogen voltrekt. Als gevolg van deze werkzaamheid ging de Londense centrale instantie een briefwisseling met ons aan en stuurde eind 1846 een van haar leden, de horlogemaker Joseph Moll, die later als soldaat van de revolutie op het slagveld in Baden sneuvelde, naar Brussel om ons op te wekken tot de 'Bond' toe te treden. De bedenkingen, die tegen dit verlangen ingingen, werden door Moll ontzenuwd met de mededeling, dat de centrale instantie voornemens was een bondscongres in Londen bijeen te roepen, waar de door ons aan de orde gestelde kritische opvattingen in een openbaar manifest als doctrine van de bond moesten worden opgesteld, dat evenwel ten opzichte van de verouderde en tegensputterende elementen onze persoonlijke medewerking onmisbaar was, maar dat die niet losgemaakt kon worden van onze toetreding tot de ‘Bond’. We traden dus toe. Het congres, waarop de bondsleden van Zwitserland, Frankrijk, België, Duitsland en Engeland vertegenwoordigd waren, vond plaats, en na heftige, verscheidene weken durende debatten werd het door Engels en mij geschreven Manifest der Communistische Partij aangenomen, dat begin 1848 in druk en later in Engelse, Franse, Deense en Italiaanse vertalingen verscheen. Bij het uitbreken van de Februarirevolutie droeg de Londense centrale instantie de hoogste leiding van de ‘Bond’ aan mij over. De activiteit van de ‘Bond’ hield tijdens de revolutie in Duitsland vanzelf op, doordat nu doeltreffendere wegen openstonden om zijn doeleinden tot gelding te brengen. Toen ik in de nazomer van 1849, nadat ik opnieuw uit Frankrijk was uitgewezen, in Londen arriveerde, merkte ik, dat de puinhopen van de centrale instantie aldaar gereconstrueerd waren en dat de verbinding met de opnieuw opgerichte kringen van de bond in Duitsland vernieuwd was. Willich kwam enkele maanden later in Londen aan en werd op mijn voorstel in de centrale instantie opgenomen. Hij was mij aanbevolen door Engels, die als diens adjudant had deelgenomen aan de campagne voor de staatsinrichting.[4] Ter completering van de geschiedenis van de bond rnerk ik nog op: Op 15 september 1850 kwam het in de schoot van centrale instantie tot een scheuring. De meerderheid, met Engels en mij, verplaatste de zetel van de centrale instantie naar Keulen waar sedert lange tijd de ‘leidende kring’ voor Midden- en Zuid-Duitsland bestond en waar, behalve in Londen, het belangrijkste centrum van intellectuele krachten aanwezig was.

Wij beëindigden tegelijkertijd ons lidmaatschap van de Londense arbeidersontwikkelingsvereniging. De minderheid van de centrale instantie, met Willich en Schapper, stichtte daarentegen een afzonderlijke bond [5], die zowel verbinding onderhield de arbeidersontwikkelingsvereniging, als ook de sedert 1848 verbroken verbindingen met Zwitserland en Frankrijk weer aanknoopte. Op 12 november 1852 werden de vonnissen uitgesproken tegen de beklaagden van Keulen. Enkele dagen later werd de bond, op mijn voorstel, opgeheven verklaard. Een op opheffing betrekking hebbend geschrift, gedateerd november 1852 heb ik aan mijn processtukken tegen de National-Zeitung [6] toegevoegd. In dit stuk wordt als motief voor de opheffing genoemd, dat sinds de arrestaties in Duitsland, dus al sinds het voorjaar van 1851, toch reeds elke verbinding met het continent had opgehouden te bestaan, en dat overigens een dergelijk propagandistisch genootschap ook niet meer in overeenstemming was met de eisen van de tijd. Enkele maanden later, begin 1853, ontsliep ook de afzonderlijke bond van Willich-Schapper.

De principiële redenen voor de hierboven aangestipte scheuring kan men vinden in mijn Onthullingen over het Communistenproces, waarin een uittreksel is afgedrukt uit de notulen van de bijeenkomst der centrale instantie van 15 september 1850 (...)

_______________
[1] Dit door Marx geschreven opstel vormt een onderdeel van diens werk Herr Vogt, dat in 1860 in Londen werd gepubliceerd. Aan de polemiek met de kleinburgerlijke democraat Vogt kende Marx een zeer grote betekenis toe ‘voor de historische vindicatie (rechtvaardiging) van de partij en voor haar latere positie in Duitsland’ (Marx aan Freiligrath, 23-2-1860). Daar Vogt ook de Bond der Communisten op lasterlijke wijze had aangevallen, voelde Marx zich genoodzaakt in zijn geschrift Herr Vogt ook een kort overzicht te geven van de geschiedenis van de bond.
[2] Verwijzing naar het boek Die Kommunisten in der Schweiz nach den bei Weitling vorgefunden Papieren. Wörtlicher Abdruck des Kommjssional berichtes an die H. Regierung des Standes in Zürich, Zürich 1843. De auteur was J.K. Bluntschli, een staats- en volkenrechtsgeleerde die als lid van een door de Zwitserse regering ingestelde commissie van onderzoek het commissierapport opstelde.
[3] Bedoeld is de Deutsche Arbetärverein die eind augustus 1847 door Marx en Engels in Brussel werd opgericht met het doel, de in België levende Duitse arbeiders politieke informatie te verschaffen en hen bekend te maken met de ideeën van het wetenschappelijke communisme De beste elementen van de vereniging traden toe tot de Brusselse gemeente van de Bond der Communisten. De Vereniging speelde een grote rol bij de stichting van het Democratische Genootschap. Na de Februarirevolutje in Frankrijk, toen de Belgische politie de leden der vereniging arresteerde en het land uitwees, staakte de Deutsche Arbeiterverein zijn activiteiten.
[4] Door de Nationale Vergadering te Frankfort a. d. Main was een nieuwe staatsregeling aanvaard, tegen de tenuitvoerlegging waarvan de reactionaire krachten in de verschillende staten van de Duitse Bond zich verzetten. Het kwam tot een openlijke breuk en o.a. in Baden en de Palts tot een regelrechte gewapende strijd, bekend geworden als de ‘Reichsverfassungskampagne’ In het door Willich aangevoerde vrijwilligerskorps van arbeiders diende Friedrich Engels als adjudant. (Zie F. Engels, Die deutsche Reichsverfassungskampagne, Dietz, Berlijn, 1969.)
[5] Met afzonderlijke bond (Sonderbund) bedoelden Marx en Engels de fractie van Willich en Schapper, die na de scheuring van september 1850 in de Bond der Communisten een zelfstandige kleinburgerlijke organisatie gingen vormen, die een avonturistische politiek voerde. De ironische naam kreeg deze bond wegens de analogie met de afzonderlijke vereniging van reactionaire katholieke kantons in Zwitserland in de veertiger jaren van de vorige eeuw. De fractie van Willich en Schapper maakte het door haar samenzweerdersactjvjteit de Pruisische politie gemakkelijker de illegale gemeenten van de Bond der Communisten in Duitsland op te sporen, hetgeen uiteindelijk leidde tot het Communistenproces van Keulen (1852).
[6] National-Zeitung - dagblad, verscheen van 1848 tot 1915 in Berlijn.