Friedrich Engels

Engels aan Johann Philipp Becker


Geschreven: 1 april 1880
Bron: Tegen het reformisme, Uitgeverij Progres, Moskou 1990. Een bundel teksten (extracten) rond het thema reformisme
Vertaling: Uitgeverij Progres
Deze versie: Spelling - Voetnoten zijn niet overgenomen
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, februari 2009

Laatste bewerking: 09 februari 2009


1 april 1880

Ik ben bang dat onze vrienden in Duitsland de verkeerde kant opgaan wat betreft de organisatievormen die in de huidige omstandigheden moeten worden aangehouden. Ik ben er niet op tegen dat degenen die tot parlementsleden zijn gekozen aan het hoofd staan, omdat er geen enkel ander bestuur is. Maar die gedweeë gehoorzaamheid die het oude partijbestuur, dat voor dit doel gekozen was, kon eisen, kunnen zij niet eisen en zullen ze ook niet kunnen behalen. In het bijzonder onder de huidige condities — zonder pers, zonder massabijeenkomsten. Hoe ongebondener de organisatie vandaag de dag lijkt, des te sterker is hij in werkelijkheid. In plaats daarvan willen ze het oude systeem handhaven waarin de besluiten van het partijbestuur definitief zijn (hoewel er geen congres is dat het zou kunnen corrigeren en, indien nodig, vervangen) en als iemand er een van beroert wordt hij voor ketter uitgemaakt. Daarbij realiseren de besten zich dat ook in hun midden allerlei incapabel en niet geheel zuiver publiek voorkomt. Ze moeten waarachtig wel al te kortzichtig zijn om niet door te hebben dat niet zij hun orgaan besturen, maar Höchberg met behulp van zijn geldzak en samen met hem zijn bekrompen vriendjes Schramm en Bernstein. Volgens mij is de oude partij met haar vroegere organisatie het einde nabij. Indien, zoals mag worden verwacht, de Europese beweging weldra opnieuw opleeft, dan zullen de brede massa’s van het Duitse proletariaat toestromen en gaan de 500 duizend mensen van 1878 de welgevormde, gedisciplineerde kern uitmaken van deze massa, maar dan zal ook de oude, op de lassalleaanse tradities steunende ‘strenge organisatie’ een remming zijn, die weliswaar de wagen zou kunnen stilhouden, maar waarmee de lawine niet te stoppen is.

Bovendien kan alles wat deze mensen doen de partij alleen maar ontregelen. Ten eerste pressen zij de partij aanhoudend om de oude agitatoren en redacteurs te ondersteunen en dringen haar met dit doel een hele stapel kranten op, waarin niets staat wat men niet zou kunnen lezen in een willekeurig kwijnend burgerblaadje. En de arbeiders moeten dit alles goed vinden! Ten tweede treden deze leiders voor het merendeel zo zachtzinnig op in de rijksdag en de Saksische landdag, dat zij tegenover de hele wereld zichzelf en de partij te schande maken, presenteren zij de huidige regering ‘opbouwende’ voorstellen over hoe deze het beste kan optreden in allerlei kwesties enz. En de arbeiders, die buiten de wet gesteld zijn en aan handen en voeten gebonden, zijn overgeleverd aan de willekeur van de politie en moeten dit als een heuse vertegenwoordiging zien! Ten derde — de bekrompen kleinburgerlijkheid van de krant Sozialdemokrat, die deze mensen billijken. In elke brief schrijven zij ons dat wij in geen geval geloof moeten hechten aan alle berichten, dat in de partij een scheuring voor de deur staat of meningsverschillen zijn ontstaan; doch eenieder die in Duitsland geweest is houdt vol dat het gedrag van de leiders definitief iedereen van zijn stuk heeft gebracht en dat ze het met hen volkomen oneens zijn. En het kan ook niet anders, met die kwaliteiten waarover onze arbeiders beschikken en die zij in de praktijk zo schitterend hebben geëtaleerd. De Duitse beweging heeft die bijzonderheid, dat alle fouten van het bestuur altijd worden gecorrigeerd door de massa’s. Zo zal het natuurlijk ook ditmaal gaan.

Vertaald uit het Duits


Zoek knop