Friedrich Engels

Engels aan Eduard Bernstein


Geschreven: 12 maart 1881
Bron: Tegen het reformisme, Uitgeverij Progres, Moskou 1990. Een bundel teksten (extracten) rond het thema reformisme
Vertaling: Uitgeverij Progres
Deze versie: Spelling - Voetnoten zijn niet overgenomen
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, februari 2009

Laatste bewerking: 09 februari 2009


12 maart 1881

Dit is een zuiver baatzuchtige, Mancheste-burgerlijke falsificatie, om ‘socialisme’ te zeggen tegen allerlei staatsinmenging in de vrije concurrentie — de protegerende invoerrechten, de gilden, het tabaksmonopolie, de nationalisatie van afzonderlijke industrietakken, de Seehandlung, de Koninklijke Porseleinfabriek. Wij moeten dit onderwerpen aan kritiek en niet voetstoots aannemen. Want als we het laatste doen en er een theoretisch systeem op bouwen, dan zal dit ineenstorten samen met zijn premissen ineenstorten bij het simpele bewijs, dat dit vermeende socialisme enerzijds alleen maar een feodale reactie is en anderzijds een voorwendsel om er geld uit te slaan, en dat het als nevendoel heeft een zo groot mogelijk aantal proletariërs te veranderen in van de staat afhankelijke ambtenaren en pensioengerechtigden en naast een gedisciplineerd leger van soldaten en ambtenaren net zo’n leger van arbeiders te organiseren. Gedwongen verkiezingen onder toezicht van een door de staat aangestelde leiding in plaats van fabrieksopzichters — een mooi socialisme is dat! Maar daar kom je op als je van de bourgeoisie gelooft wat deze zelf niet gelooft, doch slechts voorwendt te geloven: dat de staat het socialisme is!

Vertaald uit het Duits


Zoek knop