Leon Trotski

Internationale situatie en de taak van de Communistische Internationale

Stellingen aangenomen op het derde Wereldcongres van de Communistische Internationale in de 16e zitting op 4 juli 1921.


Geschreven: 1921
Bron: Brochure van de Communistische Partij Amsterdam, 1921
Vertaling: Gérard Vanter
Deze versie: Spelling en punctuatie. Uit: Nieuwe Nederlandstalige Trotski Bibliotheek 1. Revolutionair-Socialistische Publicaties, Groningen 2007. Door Karel ten Haaf
Transcriptie/HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, mei 2007


I. Het wezen der kwestie

1. De revolutionaire beweging tegen einde van de wereldoorlog en na de oorlog, muntte uit door een in de historie ongeëvenaarde snelheid van ontwikkeling. In maart 19917 wordt het tsarisme ten val gebracht. Sedert mei 1917 is er in Engeland een stormachtige stakingsbeweging te constateren. In november 1917 verovert het Russische proletariaat de staatsmacht. In november 1918 stort de Duitse en de Oostenrijk-Hongaarse monarchie ineen. De stakingsbeweging omvat een reeks van Europese landen en neemt in de daarop volgende jaren een zeer bijzonder grootte omvang aan. In maart 1919 ontstaat de Sovjetrepubliek in Hongarije. Op het einde van dat jaar worden de Verenigde Staten door hevige stakingen van de metaalbewerkers, de mijnwerkers en de spoorweglieden beroerd. In Duitsland bereikt de beweging na de gevechten van januari en maart van het jaar 1919 in de dagen van de Kapp putsch, maart 1920, haar hoogtepunt. In Frankrijk treedt het m oment in van de hoogste spanning in de binnenlandse politiek, in mei van het jaar 1920. In Italië voert de steeds machtiger wordende beweging van het industriële en het landproletariaat in september 1920 tot de inbezitneming van de fabrieken, werkplaatsen en landgoederen door de arbeiders. Het Tsjechische proletariaat grijpt in december 1920 naar het wapen van de politieke massale staking. In Maart 1921 komen de arbeiders in Midden-Duitsland in opstand en de mijnwerkers van Engeland beginnen hun reuzenstaking.

Bijzonder uitgebreid en scherp is de beweging te zien in de oorlogvoerende landen, voornamelijk in de overwonnen landen. Zij breidt zich evenwel ook tot de neutrale landen uit. In Azië en Afrika ontwaakt of neemt in kracht toe de revolutionaire opstandigheid van de miljoenen der koloniale volkeren.

Deze machtige golf sloeg evenwel noch het wereldkapitalisme, noch het Europese kapitalisme weg.

2. Gedurende het jaar tussen het 2e en 3e congres van de Communistische Internationale, eindigde een reeks van opstanden en gevechten van de arbeidersklasse, voor een deel met de nederlaag (het offensief van de Rode Legers tegen Warschau in augustus 1920, de beweging van het Italiaanse proletariaat in september 1920, de opstand van de Duitse arbeiders in maart 1921).

De eerste periode van de revolutionaire beweging na de oorlog, die gekenmerkt was door een elementaire stootkracht, door het ontbreken van de vorm van haar methoden en doeleinden en door het veroorzaken van een buitengewone paniek onder de heersende klassen, zien wij thans als een inderdaad afgesloten periode. Het zelfvertrouwen van de bourgeoisie als klasse en de uiterlijke stevigheid van haar staatsorganen, wordt ongetwijfeld sterker. De panische schrik voor het communisme is, zij het dan niet geheel verdwenen, toch veel minder geworden. De leiders van de bourgeoisie snoefden zelfs op de macht van hun staatsapparaten en zijn in alle landen tot het offensief op de arbeiders overgegaan, zowel op het economische als op het politieke front.

3. Dientengevolge stelt de Communistische Internationale zichzelf en de gehele arbeidersklasse de volgende vragen: in welke mate is de nieuwe politieke verhouding van de bourgeoisie ten opzichte van het proletariaat in overeenstemming met de feitelijke machtsverhoudingen? Is de bourgeoisie er inderdaad reeds bijna in geslaagd om het sociale evenwicht, dat door de oorlog is verstoord, weer te herstellen? Zijn er redenen om aan te nemen dat in de plaats van politieke beroeringen en klassengevechten een nieuw langdurig tijdperk van herstel en groei van het kapitalisme zal intreden? Volgt hieruit niet de noodzakelijkheid van een herziening van het programma of de tactiek van de Communistische Internationale?

II. De oorlog, de bloei van de speculatie en de crisis
De landen in Europa

4. De twee decennia voor de oorlog waren een tijdperk van bijzonder machtige kapitalistische ontwikkeling. De perioden van opbloei werden gekenmerkt door hun lange duur en hoge intensiteit, en de perioden van depressie door hun korte duur. In het algemeen ging de ontwikkeling in een opwaartse lijn: de kapitalistische naties verrijkten zich.

De leiders van het lot der wereld, die de wereldmarkt door de trusts, kartels en syndicaten met grote nauwkeurigheid volgen gaven er zich rekenschap van, dat de snel toenemende productie in botsing moest komen met de grenzen van het opnemingsvermogen van de kapitalistische wereldmarkt en zij probeerden daarom door met geweld in te grijpen, zich een uitweg te verschaffen uit hun benauwde positie. De bloedige crisis van de wereldoorlog moest in de plaats treden van de dreigende lange periode van economische depressie — met hetzelfde resultaat: massale vernietiging van productiekrachten.

De oorlog evenwel verenigde de buitengewone vernietigende kracht van zijn methoden met de onvoorzien langen duur van de toepassing. Ten slotte vernietigde hij niet slechts de economisch ‘overbodige’ productiekrachten, maar hij verzwakte, verscheurde en ondermijnde ook het gehele productieapparaat van Europa. Tegelijkertijd bevorderde hij, geweldig de kapitalistische ontwikkeling in de Verenigde Staten en de koortsachtige opbloei van Japan. Het zwaartepunt van de wereldeconomie verplaatste zich van Europa naar Amerika.

5. De periode van beëindiging van de vier lang geduurd hebbende moordpartij, van de mobilisatie en de omzetting van oorlogstoestand in vredestoestand met de onvermijdelijke crisis als resultaat van de door oorlog veroorzaakte crisis en chaos, kwam de bourgeoisie — met recht - als de gevaarlijkste tijd voor. Inderdaad waren de door de oorlog geteisterde landen in de loop van de daarop volgende twee jaren het schouwtoneel van machtige bewegingen van het proletariaat.

Een van de hoofdoorzaken dat de bourgeoisie desniettemin haar heersende positie vermocht te handhaven, was het feit, dat weinige maanden na de oorlog niet de onvermijdelijk schijnende crisis, maar een economische opbloei intrad. Deze opbloei hield ongeveer anderhalf jaar aan. De industrie nam de gedemobiliseerde arbeiders bijna geheel op. Hoewel het arbeidsloon, de stijging van de prijzen van de gebruiksvoorwerpen in het algemeen niet kon inhalen, steeg het loon toch voortdurend en schiep zo een fata morgana van economische veroveringen.

Juist de hoogconjunctuur in de jaren 1919-20, die de acute liquideringsperiode van de tijd na de oorlog verzachtte, bevorderde het zelfvertrouwen van de bourgeoisie buitengewoon wierp de vraag van een nieuwe organische periode van de kapitalistische ontwikkeling op.

lntussen was echter de opbloei van de jaren 1914-20 in werkelijkheid geen begin van het herstel van de kapitalistische economie na de oorlog, maar slechts het voortduren van de schijnbloei van de door de oorlog in het leven geroepen voorspoed.

6. De imperialistische oorlog brak in een periode uit, waarin de crisis, die ook destijds (1913) van Amerika uitging, begon over Europa te komen. De normale ontwikkeling van de industriekringloop werd door de oorlog onderbroken: de oorlog werd zelf tot een der machtigste economische factoren. De oorlog riep een vrijwel onbegrensde markt in het leven voor de hoofdstukken van industrie, die tegen elke concurrentie volkomen waren beschermd. Hij was een krachtige koper, die nooit genoeg kreeg. De productie van productiemiddelen werd vervangen door de productie van vernielingsmiddelen. De voorwerpen voor persoonlijk gebruik werden voor steeds hogere prijzen door miljoenen mensen verbruikt, die niet produceerden, maar vernietigden. Dit proces betekende de ruïne. Tengevolge van de tot in het onmetelijke gestegen tegenstellingen van de kapitalistische maatschappij, nam dit proces echter de gedaante en de vorm een verrijking aan. De staat ging de ene lening na de andere aan, overstroomde de markt met papiergeld en ging van de rekening in miljoenen over naar de rekening in miljarden. Machines en gebouwen werden versleten en niet weer vernieuwd. De grond werd slecht bebouwd. Gewichtige bouwwerken in de steden en aan verkeerswegen werden stopgezet. Tegelijkertijd steeg de som van de staatspapieren, van de bankbiljetten, schatkistbiljetten en fondsen onophoudelijk. Het fictieve kapitaal nam toe naarmate het productiekapitaal werd vernietigd. Uit een middel voor de warenomzet werd het kredietsysteem tot een middel om het nationale vermogen te mobiliseren voor oorlogsdoeleinden; ook de toekomstige geslachten werden belast.

Uit vrees voor het catastrofale gevaar van de crisis, ging de kapitalistische staat na de oorlog voort met hetzelfde te doen als gedurende de oorlog: nieuwe emissies, nieuwe leningen, reguleren van de meest gewichtige prijzen, waarborgen van winst, broodtoeslag en andere vormen van staatssubsidie op het salaris en het arbeidsloon, bovendien nog oorlogscensuur en militaire dictatuur.

7. Tegelijkertijd veroorloofde het beëindigen van de oorlogsoperaties en het herstel, zij het ook in beperkte mate van internationale betrekkingen, de vraag naar waren van de meest uiteenlopende soort. De oorlog liet grootte massa’s onverbruikte goederen achter. Geldsommen, die in de handen van leveranciers en speculanten waren, werden daar belegd, waar ze op het gegeven moment de meeste winst beloofden. Vandaar de koortsachtige opbloei van de handel, terwijl de industriële productie — bij een geweldig stijgen der prijzen en fantastische dividenden — in geen enkele van haar hoofdtakken het peil van voor de oorlog benaderde.

8. Ten koste van verdere organische ontwrichting van het economische systeem (toename van het fictieve kapitaal, daling van de valuta, speculatie in plaats van heling van de maatschappelijke wonden), gelukte het aan de bur gerlijke regeringen om in gemeenschap met de banksyndicaten en industrietrusts, het beginnen van de economische crisis tot op het moment tegen te houden, toen de politieke crisis, veroorzaakt door de demobilisatie en het eerste overzicht van de oorlogsgevolgen, reeds begon te verflauwen. De bourgeoisie die een ogenblik op adem kon komen, verbeeldde zich, dat het gevaar voor de crisis voor onbepaald lange tijd was uitgesteld. Een buitengewoon optimisme trad aan de dag. Het scheen alsof de noodzakelijkheid van het herstel een tijdperk van jaren van bloei der industrie, van de handel en speciaal van de speculatie zou openen. Het, jaar 1920 vernietigde echter deze hoop.

In maart 1920 begon de crisis als financiële crisis, later als handels als handelscrisis en tenslotte als industriële crisis etc., allereerst in Japan, in april in de Verenigde Staten (reeds in januari begon een zwak dalen der prijzen) ging vervolgens op England, Frankrijk en Italië (in april) en op de neutrale staten van Europa over, kwam in zwakkere vorm in Duitsland en omvatte in de tweede helft van het jaar 1920 de gehele, in de kapitalistische ontwikkeling betrokken, wereld.

9. Als zodanig is de crisis van het jaar 1920 — en dat is een der meest gewichtige omstandigheden, die men moet vasthouden om de wereldsituatie goed te kunnen begrijpen — geen gewone etappe van de ‘normale’ industriekringloop, maar een diep gefundeerde reactie op de op ruïne en uitputting gegrondveste fictieve vooruitgang van de oorlogstijd en van de twee jaren na de oorlog.

Het normale op elkaar volgen van bloeitijd en crisis ging in opwaartse lijn. In de laatste zeven jaar is de productie van Europa niet vermeerderd, maar is ze veeleer aanzienlijk gedaald.

De vernietiging van de grondslag van de economie moet eerst in de gehele bovenbouw aan de dag treden. De economie van, Europa zal in de loop der eerstvolgende jaren zich moeten beperken, teneinde een zekere coördinatie te kunnen bereiken. De ontwikkelingslijn van de productiekrachten zal van haar huidige fictieve hoogte afdalen. Een opbloeien kan in zo een geval slechts van een kortstondig, hoofdzakelijk speculatief karakter zijn. De crisissen moeten langdurig en zwaar zijn. De huidige crisis in Europa is een crisis van onderproductie. Dit is de reactie der verarming tegenover het streven om voort te brengen, te handelen en op de vroegere grote kapitalistische voet te leven.

10. Engeland is het land in Europa dat economisch het sterkst is en het minst door de oorlog heeft geleden. Desondanks kan ook hier van het herstel van het kapitalistische evenwicht na de oorlog geen sprake zijn. Engeland bereikte weliswaar na de oorlog tengevolge van zijn alles omvattende organisatie en zijn positie als overwinnaar zekere successen op het gebied van de handel en de financiën, het beterde zijn handelsbalans, het kon de koers van het pond sterling opvoeren en bereikte een fictief rekeningsoverschot in het budget. De industrie ging in Engeland echter achteruit, vertoonde geen vooruitgang. Zowel de productiviteit van de arbeid alsook het nationale inkomen is aanzienlijk minder dan voor de oorlog. De toestand van de voornaamste tak van industrie, de kolenproductie, wordt steeds slechter en sleept ook andere takken van de industrie met zich mee. De voortdurende stakingsbeweging is niet de oorzaak, maar een gevolg van de achteruitgang van de Engelse economie.

11. Frankrijk, België en Italië zijn door de oorlog economisch onherstelbaar verwoest. De poging om Frankrijk economisch op kosten van Duitsland te herstellen, is brute roof, verenigd met diplomatieke afpersing en betekent de verdere plundering van Duitsland (kolen, machines, vee, goud) zonder Frankrijk te redden. De algemene economische toestand van het vasteland van Europa wordt door dit pogen ten zeerste geschaad. Frankrijk krijgt veel minder dan Duitsland verliest, hoewel de boeren van Frankrijk met bovenmenselijke inspanning van hun krachten grootte delen van het verwoeste gebied voor de landbouw hebben heroverd; hoewel zekere industrieën (chemische oorlogsindustrieën) gedurende de oorlog tot nieuwe ontwikkeling kwamen stuurt Frankrijk op de economische ruïne aan. De staatsschulden en de uitgaven van de staat (militarisme) hebben een ondragelijke hoogte bereikt. Bij het einde van de jongste opleving was de Franse valuta met 60 pct. van haar waarde gedaald. Het economische herstel van Frankrijk wordt door de zware verliezen aan mensenlevens in de oorlog — die bij de overigens toch al stagnerende toename van de bevolking niet kunnen worden goedgemaakt - belemmerd. Zekere afwijkingen in aanmerking genomen, staat het met de economische toestanden in Italië en België niet anders.

12. Het illusoire karakter van de opleving is het best in Duitsland waar te nemen. Terwijl de prijzen in anderhalf jaar tot het zevenvoudige stegen, ging de daling van de productiviteit van het land ononderbroken voort. De schijnbaar succesvolle deelname aan de internationale warenruil na de oorlog moet Duitsland nu dubbel betalen: door de verkwisting van het nationale kapitaal, door de vernietiging van het productie-, het transport- en het kredietapparaat en door het verder dalen van het levenspeil der arbeidersklasse. De winsten van de Duitse exporteurs blijken, van algemeen economisch standpunt beschouwd zuiver verlies te zijn. In de vorm van export volstrekt zich niet anders dan een uitverkoop van Duitsland voor goedkope prijs. De kapitalisten halen een steeds groter deel van het steeds kleiner wordend nationale vermogen naar zich toe. De Duitse arbeiders worden de koelies van Europa.

13. Evenals de zogenaamde zelfstandigheid van de kleine neutrale staten politiek slechts door het antagonisme tussen de grote mogendheden blijft bewaard, zo leven deze staten ook economisch in de poriën van de wereldmarkt, waarvan het grondkarakter voor de oorlog door Engeland, Duitsland, de Verenigde Staten en Frankrijk is bepaald. Gedurende de oorlog heeft de bourgeoisie van de kleine neutrale landen van Europa geweldige winsten opgehoopt. De verwoesting van de oorlogvoerende landen had echter ook de economische ontwrichting van de neutrale landen tengevolge. Hun schulden namen toe, hun valuta daalde. De crisis acht hen stal op slag toe.

III. De Verenigde Staten, Japan, de koloniale landen en Sovjet-Rusland

14. In verhouding tot Europa tonen de Verenigde Staten gedurende de oorlog een in zeker opzicht precies tegenovergestelde ontwikkeling. Het deelnemen van de Verenigde Staten aan de oorlog was in wezen dat van een leverancier. Direct vernietigende invloed oefende de oorlog op hen niet uit. De indirect vernielende invloed op het transportwezen, de landbouw enz., was veel en veel minder dan in Engeland, om van Duitsland of Frankrijk te zwijgen. Aan de andere kant buitten de Verenigde Staten de uitschakeling of aanzienlijke verzwakking van de Europese concurrentie in de hoogste mate uit en dit deed in vele gewichtige nijverheidstakken een voor hen zelf onverwachte ontwikkeling opkomen (petroleum, scheepsbouw, automobielen, kolen). Niet slechts de Amerikaanse petroleum en het Amerikaanse graan, maar ook van de Amerikaanse kolen zijn thans de meeste landen van Europa afhankelijk.

Waar Amerika voor de oorlog hoofdzakelijk landbouwproducten en grondstoffen uitvoerde (meer dan 2/3 van de uitvoer) daar exporteerde het nu hoofdzakelijk industrie voortbrengselen (60 pct. van de uitvoer).Waar Amerika voor de oorlog schuldenaar was, daar werd het nu de schuldeiser van de gehele wereld. Ongeveer de helft van de goudvoorraad van de wereld is in de Verenigde Staten opgehoopt en altijd door vloeit er goud naar toe. Voor de oorlog speelde het pond sterling de leidende rol op de wereldmarkt, nu ging deze rol over op de dollar.

15. Maar ook het Amerikaanse kapitalisme is uit zijn evenwicht gebracht. De sterke industriële opbloei van Amerika was door een merkwaardige samenloop van bijzondere omstandigheden in de wereldsituatie bepaald: door de uitschakeling van de Europese concurrentie en hoofdzakelijk door de vraag van de oorlogsmarkt in Europa. Waar het vernietigde Europa ook na de oorlog, niet in staat is om zijn vroegere positie op de wereldmarkt als concurrent van Amerika terug te winnen, daar kan het aan de andere kant slechts een klein deel van zijn vroegere betekenis hebben als afzetgebied voor Amerika. Intussen worden de Verenigde Staten in onvergelijkelijk grotere mate dan voor de oorlog een exportland. Het in de oorlog al te groot ontwikkelde productieapparaat kan wegens gebrek aan afzet, niet ten volle gebruikt worden; enkele industrieën worden daardoor tot seizoenindustrieën die aan de arbeiders slechts gedurende een deel van het jaar gelegenheid om te werken bieden. De crisis in de Verenigde Staten is het begin van een diepgaande en langdurige economische ontwrichting als resultaat van de Europese oorlog. Dit is het resultaat van de vernieling der vroegere wereldomvattende arbeidsverdeling.

16. Japan heeft eveneens van de oorlog gebruik gemaakt om op de wereldmarkt tot uitbreiding te komen. De ontwikkeling van Japan die onvergelijkelijk beperkter is dan die van de Verenigde Staten, toont in vele takken van de nijverheid een broeikasachtig karakter. Waar zijn productiekrachten voldoende waren om de markt te beheersen, toen er geen concurrentie was, daar zijn ze thans onvoldoende om die markt te behouden in de strijd met machtige kapitalistische landen. Vandaar de scherpe crisis, die juist van Japan uit begonnen is.

17. De overzeese landen, die grondstoffen uitvoerden, onder welke ook zuivere koloniale landen (de staten van Zuid-Amerika, Canada, Australië, China, India, Egypte enz.) maakten van hun kant van het ontbreken van internationale betrekkingen gebruik om de inlandse industrie op te voeren. De wereldcrisis heeft ook deze staten aangegrepen. De ontwikkeling van de nationale industrie van deze landen zal aan de andere kant wederom tot een bron van nieuwe handelsmoeilijkheden voor Engeland en geheel Europa worden.

18. Wanneer wij de productie, de handel en het krediet niet slechts in Europa, maar op de gehele wereld onderzoeken, dan vinden wij geen grond aanwezig om een beginnend herstel van het stabiele evenwicht te constateren.

De economische achteruitgang van Europa duurt voort, de ontwrichting van de grondslagen van de Europese economie zal in volle omvang pas in de komende jaren aan de dag treden.

De wereldmarkt is ontwricht, Europa heeft de voortbrengselen van Amerika nodig, kan echter aan Amerika er niets voor in de plaats geven. Europa lijdt aan bloedarmoede, Amerika aan hypertrofie. De goudvaluta, het wereldgeld, is vernietigd. De waardevermindering van de valuta van de Europese landen (tot 99 pct. toe) belemmert de warenruil op de wereldmarkt in de ergste mate. De onophoudelijke plotselinge dalingen van de valutakoersen veranderen de kapitalistische productie in een woeste speculatie. De wereldmarkt blijft zonder een algemeen equivalent.

Het herstel van de goudvaluta in Europa, zou slechts door een vermeerdering van de uitvoer en door vermindering van de invoer te bereiken zijn. Maar juist hiertoe is het vernietigde Europa niet in staat, terwijl Amerika van zijn kant zich beveiligd tegen de Europese spotprijsconcurrentie door verhoging van de invoerrechten.

Europa zal ook in de naaste toekomst een gekkenhuis blijven. De meeste staten vaardigen uit- en invoerverboden uit, vermenigvuldigen hun protectiemaatregelen. Engeland voert protectie in. Een bende van Entente-, speciaal van Franse speculanten, beschikt over de Duitse uitvoer en over het gehele economische leven van Duitsland. Het vroegere Oostenrijk-Hongaarse gebied is met een menigte van tolversperringen bezaaid. Het net van de vredes-sluitingen wordt steeds meer verward.

19. De uitschakeling van Sovjet-Rusland als afzetmarkt voor industrieproducten en als leverancier van grondstoffen, heeft tot de ontwrichting van het wereldeconomisch evenwicht in hoge mate bijgedragen. De terugkeer van Rusland op de wereldmarkt, is niet in staat om in de eerstvolgende tijd grote veranderingen te bewerkstellen. Het kapitalistische organisme van Rusland was met betrekking tot de productiemiddelen ten zeerste afhankelijk van de wereldindustrie. Gedurende de oorlog was het in versterkte mate afhankelijk van de Ententelanden. De blokkade sneed opeens deze vitale verbinding af. Er kon geen sprake van zijn om in een vernield en verwoest land gedurende de periode van een burgeroorlog, die drie jaar duurde, nieuwe takken van industrie te organiseren, de oude takken van industrie moesten daardoor aan het verval worden prijsgegeven, omdat hun inventaris steeds meer versleten raakte. Daarbij kwam nog de mobilisatie van honderdduizenden van de beste voor het grootste deel geschoolde, proletarische elementen in het Rode Leger. Bij de gegeven historische voorwaarden bij de blokkade, de voortdurende gevechten en gezien de van het oude regime geërfde ruïne — zou geen enkel ander regime het economische leven van het land hebben kunnen in stand houden en de voorwaarden voor de gecentraliseerde leiding van het land hebben kunnen scheppen. Er valt niet aan te twijfelen dat de strijd met het wereldimperialisme ten koste van een verder achteruit gaan van de productiekrachten moest worden gestreden. Thans eerst, nu de blokkade zwakker wordt en nu de nodige overgangsvormen in de wederkerige betrekkingen tussen stad en land worden geschapen, nu wordt het voor de Sovjetmacht mogelijk een geleidelijke en steeds steviger gecentraliseerde leiding te verkrijgen voor de economische vooruitgang van het land.

IV. Verscherping van de sociale tegenstellingen

20. De oorlog, die een in de geschiedenis nog niet geëvenaarde vernieling van de productiekrachten tengevolge heeft gehad, hield het proces van de sociale differentiëring niet tegen; integendeel, de proletarisering van de brede middenstand (ambtenaren, intellectuelen enz.) en de concentratie van de eigendom in handen van kleine klieken (syndicaten, trusts e.a.) heeft in de laatste 7 jaren geweldige voortgang gemaakt in die landen, welke het meest hebben geleden. Het Stinnes-vraagstuk is de voornaamste kwestie van het Duitse economische leven geworden.

De verhoging van de prijzen voor alle waren en de tegelijkertijd plaats vindende catastrofale daling van de valuta van alle oorlogvoerende Europese staten, dit alles betekent op zich zelf reeds het opnieuw verdelen van het nationale inkomen; ten nadele van de arbeidersklasse, de beambten, de kleine renteniers en in het algemeen van alle categorieën met een meer of minder vast inkomen.

En daarom, als Europa met betrekking tot de materiële hulpbronnen voor tientallen jaren achteruit is geworpen, het proces van de verscherping van de sociale tegenstellingen toont geen achteruitgang, dat ging niet alleen onbelemmerd door, maar werd integendeel zeer speciaal bevorderd. Dit fundamentele feit is voldoende om elke hoop op een duurzame en vreedzame ontwikkeling op democratische grondslag op te geven: de voortgaande differentiering, Stinnes-ering aan de ene kant, de proletarisering en pauperisering aan de andere kant, op grond van de economische achteruitgang, is oorzaak van het hevige, krampachtige en verbitterde karakter van de klassenstrijd.

De huidige crisis zet in dit opzicht slechts het werk van de oorlog en van de speculatieve conjunctuur van na de oorlog voort.

21. De stijging der prijzen van de landbouwproducten, bracht bij een algemene schijn van verrijking van het platteland, aan de rijke boeren een werkelijke vermeerdering van inkomen en vermogen. De boeren gelukte het met in waarde verminderd geld, dat in grootte massa bij hen werd opgehoopt, de schulden te betalen, die zij gemaakt hadden toen het geld zijn volle waarde nog had. Maar de landbouw pleegt zich niet alleen met de aflossing van de hypotheken bezig te houden. Ondanks de geweldige stijging van de grondprijzen, ondanks de gewetenloze uitbuiting van het levensmiddelen monopolie, ondanks de verrijking van de grootgrondbezitters en grote boeren, is de achteruitgang van de landbouw in Europa klaarblijkelijk veel meer een terugkeer tot extensievere bedrijfsvormen; bouwland wordt in grasland veranderd, boerderijen zonder vee nemen toe, alsmede het zg. drie-akker-systeem. Deze achteruitgang werd ook veroorzaakt door het gebrek aan arbeidskracht, de achteruitgang van de veestapel, het ontbreken van kunstmest, het duurder worden van de industrieartikelen en is in Midden- en Oost-Europa ook het gevolg van systematische inkrimping van de productie, als reactie tegen de poging van de staatsmacht om de beschikking te krijgen over de landbouwproducten. De grootte en voor een deel ook de middelmatige boeren, vormen stevige politieke en economische organisaties, teneinde zich tegen de lasten van de opbouw te verzetten en zij gebruiken de benarde positie van de bourgeoisie om als prijs voor hun steun tegen het proletariaat aan de staat een eenzijdige boeren tol- en belastingspolitiek te dicteren, waardoor zij de kapitalistische wederopbouw belemmeren. Er ontstaat een tweespalt tussen de stedelijke en de plattelandsbourgeoisie, die de kracht van de burgerlijke klasse verzwakt.

Tegelijkertijd wordt een groot deel van de armere boeren tot proletariërs gemaakt en tot paupers, het platteland wordt een haard van ontevredenheid, het klassenbewustzijn van het landbouwproletariaat wordt versterkt.

Aan de andere kant veroorzaakte de algemene verarming van Europa, die het haar onmogelijk maakt om in voldoende hoeveelheid Amerikaans graan te kopen, een zware crisis in de farmbedrijven aan de overzijde van de oceaan. Wij zien een economisch verval van de boeren en de kleine farmers, niet slechts in Europa maar ook in de Verenigde Staten, in Canada, Argentinië, Australië en Zuid-Afrika.

22. De positie van de staatsbeambten en de beambten in particuliere dienst werd in de regel tengevolge van de vermindering van de koopkracht van het geld nog meer verslechterd dan de positie van het proletariaat. De uit de zekere levenverhoudingen gerukte lagere en middelmatige beambtenklasse wordt tot een element van politieke onrust en ondermijnt de stevigheid van het staatsapparaat. De nieuwe middenstand die volgens het oordeel van de reformisten de steun van het conservatisme zou vormen, kan in de overgangsperiode eerder als een revolutionaire factor gelden.

23. Het kapitalistische Europa verloor definitief zijn economische machtspositie. En toch berustte daarop het evenwicht van de klassen in Europa. De pogingen van de Europese staten (Engeland en voor een deel Frankrijk) om de vroegere toestanden te willen herstellen, vermeerderden slechts de chaos en de onzekerheid.

24. Terwijl in Europa de concentratie van het vermogen plaats vond op grond van algemene verarming, bereikte de concentratie en de verscherping van de klassentegenstellingen in de Verenigde Staten op grond van de koortsachtige kapitalistische verrijking een geweldige hoogte. De sterke veranderingen van de conjunctuur tengevolge van de algemene onzekerheid van de wereldmarkt, geven de klassenstrijd op Amerikaanse bodem een uiterst scherp en revolutionair karakter. De periode van de in de geschiedenis nog niet beleefde kapitalistische bloei moet door een buitengewoon opvlammen van de revolutionaire strijd gevolgd worden.

25. De emigratie van de arbeiders en boeren over de oceaan diende het kapitalistische regiem in Europa steeds als een zekerheidsventiel. Zij nam toe in tijden van langdurige depressie en na mislukte revolutionaire bewegingen. Thans evenwel leggen Amerika en Australië aan de immigratie steeds grotere belemmeringen op. Het zekerheidsventiel van de emigratie is gesloten.

26. De energieke ontwikkeling van het kapitalisme in het Oosten, speciaal in India en China, schiep daar nieuwe sociale grondslagen voor een revolutionaire strijd.

De bourgeoisie van deze landen verbond zich ten nauwste met het buitenlandse kapitaal en werd zo zelf tot een belangrijk werktuig in de handen van dit buitenlands kapitaal. De strijd van deze bourgeoisie tegen het buitenlandse imperialisme — de strijd van een zeer zwakke concurrent — toont in wezen een dubbelzinnig en zwak karakter. Ook worden de nationaal revolutionaire tendensen van de kapitalistische bourgeoisie door de ontwikkeling van het inlandse proletariaat verlamd. Tegelijkertijd evenwel krijgen de talrijke boerenmassa’s in de communistische voorhoede van het proletariaat hun revolutionaire leiding.

Het samengaan van de nationaal-militaire onderdrukking door het buitenlandse imperialisme, de kapitalistische uitbuiting van de zijde van de buitenlandse en van de eigen bourgeoisie, als ...

[ontbrekende zin]

... verschaft goede voorwaarden, waarin het jonge proletariaat van de kolonieën zich snel moet ontwikkelen en aan het hoofd van de revolutionaire beweging van de brede boerenmassa zal treden.

De revolutionaire volksbewegingen in India en andere kolonieën, is thans evenzeer een werkelijk deel van de wereldrevolutie geworden als de opstand van het proletariaat van de kapitalistische landen van de oude en de nieuwe wereld.

V. De internationale verhoudingen

27. De algemene economische toestand van de wereld — vooral het verval van Europa — maakt dat er langdurige perioden van grote economische moeilijkheden en crisisschokken van algemene en partiële aard zullen zijn. De internationale verhoudingen maken, als resultaat van de oorlog en van de vrede van Versailles, de toestand nog moeilijker.

Waar het imperialisme ontstond uit de drang van de productiekrachten om de nationale grenzen te vernietigen en een onverdeeld Europees en wereldeconomisch gebied te scheppen, daar was het resultaat van de botsing der vijandelijke imperialistische krachten, de schepping van een reeks nieuwe grenzen in Centraal- en Oost-Europa met nieuwe douanes en nieuwe legers. In politiek-economisch opzicht is Europa teruggeworpen naar de middeleeuwen.

Op deze ontkrachte en verwoeste bodem wordt thans een leger gevoed, dat anderhalf maal zo groot is als het leger van het jaar 1914, toen het tijdperk van de gewapende vrede zijn hoogtepunt bereikte.

28. De politiek van Frankrijk, die op het Europese vasteland de leiding heeft, bestaat uit twee richtingen: de blinde woede van een woekeraar, die bereid is om zijn schuldenaar, die niet tot betalen in staat is, te worgen, en de hebzucht van de roofzuchtige grootindustrie, die — met behulp van het kolenbekken van het Saar- en Roergebied alsmede van Opper-Silezië — in plaats van het bankroete financiële imperialisme, de voorwaarden voor het industriële imperialisme zal scheppen.

De tweede tendens richt zich evenwel tegen Engeland. De politiek van Engeland bestaat in de scheiding tussen de Duitse kolen en het Franse erts, waar de vereniging een van de belangrijkste voorwaarden voor de wederopbouw van Europa vormt.

29. Het Britse rijk schijnt thans op het hoogtepunt van zijn macht te staan. Het behield de oude bezittingen en verwierf er nieuwe. — Maar juist thans is het te zien dat de heersende positie van Engeland in de wereld in tegenspraak is met zijn feitelijke economische achteruitgang. Duitsland met zijn in technisch en organisatorisch opzicht veel en veel verder ontwikkelde kapitalisme, is door wapengeweld neergeworpen. Maar in de Verenigde Staten, waaraan beide delen van Amerika zich economisch hebben onderworpen, kwam een zegevierende vijand op, gevaarlijker dan Duitsland. Ten gevolge van de betere organisatie en techniek is de productiviteit van de arbeid in de industrie van de Verenigde Staten aanzienlijk hoger dan in Engeland. In de Verenigde Staten bedraagt de productie van petroleum 65 tot 70 pct. van het wereldverbruik; van de nafta echter hangen de automobiel en de tractoren bedrijven, de vloot en de aviatiek af. Het monopolie van Engeland op de kolenmarkt, dat een eeuw oud is, is definitief gebroken.

Amerika heeft nu de eerste plaats veroverd, zijn export naar Europa neemt dreigend toe. In de handelsscheepvaart heeft Amerika Engeland bijna ingehaald. De Verenigde Staten willen het telegraafkabel monopolie van Engeland niet langer dulden. In de industrie ging Engeland tot de verdediging over en onder het voorwendsel van de strijd tegen de Duitse spotprijsconcurrentie, wapent het zich met protectietolheffing tegen de Verenigde Staten. Terwijl de Engelse oorlogsvloot, die een groot percentage verouderde eenheden bezit, in haar onnwikkeling stagneert, heeft de Harding-regering Wilsons scheepsbouwprogramma dat in de loop der eerstvolgende twee, drie jaren het overwicht van de Amerikaanse vlag zal verzekeren, overgenomen.

Zo wordt Engeland, ondanks zijn overwinning op Duitsland, óf automatisch teruggedrongen en een staat van de tweede rang, óf het wordt gedwongen reeds binnen korte tijd de in vroegere jaren verworven kracht in een strijd op leven en dood met de Verenigde Staten op de proef te stellen.

Juist hierom versterkt Engeland zijn verbond met Japan en doet moeite om zich door concessies de hulp van Frankrijk of althans diens neutraliteit te verzekeren. Dat de internationale betekenis van Frankrijk in Europa gedurende het laatste jaar is toegenomen, berust niet op het sterker worden van Frankrijk, doch op de verzwakking van Engeland.

De kapitulatie van Duitsland in de maand mei inzake de kwestie van de schadeloosstellingen betekent nochtans een tijdelijke overwinning van Engeland en waarborgt voor Engeland het verdere economische verval van Centraal Europa, zonder evenwel de bezetting van het Roergebied door Frankrijk in de naaste toekomst uit te sluiten.

30. Het antagonisme van Japan en de Verenigde Staten dat tijdelijk door hun deelnemen aan de oorlog tegen Duitsland was verborgen, ontwikkelt zich thans in volle hevigheid. Japan is door de oorlog dichter bij de Amerikaanse kust gekomen, doordat het zich meester maakte van strategisch belangrijke eilanden in de Stille Oceaan.

De crisis van de zich snel ontwikkelende Japanse industrie verscherpte opnieuw het emigratieprobleem. Het dicht bevolkte, aan natuurschatten arme Japan is gedwongen om óf waren óf mensen te exporteren. In beide gevallen komt het met de Verenigde Staten in botsing: in Californië, in China en op het eilandje Yap.

Maar dan de helft van zijn begroting besteed Japan voor de uitgaven van leger en vloot. In de strijd van Engeland en Amerika zal Japan ter zee de rol moeten spelen, die Frankrijk te land in de oorlog met Duitsland toeviel. Japan buit op het ogenblik het antagonisme tussen Engeland en Amerika uit, maar de beslissende strijd van deze beide reuzen om de wereldheerschappij zal zich op de rug van Japan afspelen.

31. De jongste grote oorlog was, wat zijn oorzaken en zijn voornaamste deelnemers aangaat, een Europese oorlog. Het zwaartepunt van de strijd was het antagonisme van Engeland en Duitsland. Het deelnemen van de Verenigde Staten verbrede slechts het bestek van de strijd, maar zijn hoofdrichting bleef hetzelfde: het Europese conflict werd met de middelen van de ganse wereld opgelost. De oorlog, die op zijn manier de tegenstellingen tussen Engeland en Duitsland en daarmee ook de tegenstellingen tussen de Verenigde Staten en Duitsland uitwiste, loste evenwel de kwestie over de wederkerige verhouding tussen de Verenigde Staten en Engeland niet op, maar stelde ze voor het eerst als de voornaamste kwestie van de wereldpolitiek. Hij drukte de kwestie over de wederzijdse verhoudingen tussen de Verenigde Staten en Japan tot een kwestie van de tweede rang naar beneden. De jongste oorlog was daarom het Europese voorwoord tot de eigenlijke wereldoorlog om de oplossing van de kwestie over de imperialistische opperheerschappij.

32. Maar dit is slechts een van de spillen van de wereldpolitiek. Wij hebben nog een andere spil. De Russische Sovjetfederatie en de 3e Internationale ontstonden als resultaten van de jongste oorlog. De groepering van de internationale revolutionaire krachten is principieel tegen alle imperialistische groeperingen gericht. De instandhouding van het verbond tussen Engeland en Frankrijk ofwel het verbreken daarvan, heeft van het standpunt der proletarische belangen en van de waarborging van de vrede beschouwd, geen andere betekenis, als de vernieuwing of niet vernieuwing van de Engels-Japanse overeenkomst, als het toetreden of het niet toetreden van de Verenigde Staten in de Volkenbond: het proletariaat kan in de tijdelijke, bedrieglijke, roofzuchtige en trouweloze groeperingen van de kapitalistische staten - wier politiek steeds meer draait om het Engels-Amerikaanse antagonisme, dit verergert en tot een bloedige uitbarsting voorbereidt — geen waarborg zien.

Het sluiten van vredesverdragen en handelsovereenkomsten tussen enige kapitalistische landen en Sovjet-Rusland, betekent niet dat de wereldbourgeoisie de gedachte aan de vernietiging van de Sovjetrepubliek zou hebben opgegeven. Er heeft wellicht slechts een voorbijgaande verandering van de methoden en vormen van de strijd plaats gehad. De Japanse omwenteling in het Verre Oosten betekent misschien reeds het begin van een nieuw tijdperk van gewapende interventies.

Het is volkomen duidelijk dat hoe langzamer de revolutionaire beweging van het proletariaat zich ontwikkelt, des te onvermijdelijker zullen de internationale politieke en economische tegenstellingen de bourgeoisie dwingen een nieuwe bloedige beslissing op een wereld omvattende schaal uit te lokken. In dit geval zouden de pogingen tot ‘het herstel van het kapitalistische evenwicht” na de nieuwe oorlog, onder zodanige economische verarming en culturele verwildering moeten worden gedaan, dat daartegenover de huidige situatie in Europa als zuivere welstand zou kunnen gelden.

33. Hoewel de ervaring van de jongste oorlog met vreselijke duidelijkheid bewees, dat de oorlog een foutieve berekening is — deze waarheid wordt zowel door de bourgeoisie als door de socialistische pacifisten erkend — is de economische, politieke, geestelijke en technische voorbereiding voor de nieuwe oorlog in de gehele politieke wereld in volle gang. Het humanitaire antirevolutionaire pacifisme is in werkelijkheid een helper van het militarisme.

De sociaaldemocraten van alle schakeringen en de vakverenigingsmensen van Amsterdam die het internationale proletariaat voorpraten dat zij zich aan de economische, volkenrechtelijk-staatkundige normen, die ten gevolge van de oorlog zijn opgekomen moeten aanpassen, zijn daardoor de onmisbare handlangers van de imperialistische bourgeoisie in de voorbereiding van de nieuwe oorlog, die de menselijke beschaving voorgoed dreig te vernietigen.

Vl. De arbeidersklasse na de oorlog

34. De kwestie van de wederopbouw van het kapitalisme op de hierboven uiteengezette grondslagen komt in wezen op het volgende neer: zal de arbeidersklasse onder de nieuwe onvergelijkelijk moeilijker verhoudingen de offers willen brengen die nodig zijn om de stabiele voorwaarden van hun eigen slavernij — een meer geconcentreerde en gruwelijker slavernij dan die er voor de oorlog heerste — te herstellen?

Voor de economische wederopbouw van Europa zou ter vervanging van het in de oorlog vernielde productieapparaat een sterke vorming van nieuw kapitaal nodig zijn. En dit zou slechts mogelijk zijn, indien het proletariaat genegen ware om bij een sterk verlaagd levenspeil, meer te werken. Dit eisen de kapitalisten, dit raden de verraderlijke leiders van de gele internationale het proletariaat aan: eerst helpen het kapitalisme weer op te bouwen, en dan voor de verbetering van de toestand van de arbeiders vechten. Maar het proletariaat van Europa is tot dit offer niet bereid. Het eist een verhoging van zijn levensstandaard wat tegenwoordig met de objectieve mogelijkheden in het kapitalisme in scherpe tegenspraak is. Vandaar die nooit eindigende stakingen en opstanden, de onmogelijkheid van het economisch herstel in Europa. De valuta weer herstellen betekent voor vele Europese staten (Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Hongarije, Polen en de Balkanstaten) in de eerste plaats, zich van de ondraaglijke verplichtingen te ontdoen, d.w.z. zich bankroet verklaren. Dit betekent evenwel de strijd van alle klassen om een nieuwe verdeling van het nationale inkomen krachtig te ontketenen. De valuta herstellen betekent voorts de staatsuitgaven ten koste van de massa te beperken (afschaffing van de regeling van het arbeidsloon en van de prijzen van de massaconsumptie artikelen) de goedkopere buiten landse productie voor de massaconsumptie de toegang te versperren en de uitvoer door vermindering der productiekosten — d.w.z. in de eerste plaats wederom door verscherping van de uitbuiting van de arbeidersmassa — te verhogen. Elke ernstige maatregel tot herstel van het kapitalistische evenwicht ontwricht nog meer het toch al verbroken klassenevenwicht en is een nieuwe drijfveer voor de revolutionaire strijd. De kwestie of het kapitalisme tot een nieuw leven kan komen wordt daardoor tot een kwestie van strijd van levende krachten: van de klassen en van de partijen. Wanneer van de beide fundamentele klassen — bourgeoisie en proletariaat — de laatste de revolutionaire strijd zou opgeven, dan zou de bourgeoisie zonder twijfel tenslotte een nieuw kapitalistisch evenwicht — het evenwicht van het materiele en geestelijke verval — vinden, door nieuwe crisissen, nieuwe oorlogen; verdere verarming van gehele landen en een verder uitsterven van miljoenen bij de werkende massa’s. Tot een zodanige uitspraak evenwel geeft de algemene gesteldheid van het internationale proletariaat absoluut geen aanleiding.

35. De elementen der traagheid, van het conservatisme, der traditie, die in de materiele opbouw van de maatschappij werden verzwakt, hebben een groot deel van hun macht ook over het bewustzijn van de arbeidende massa verloren. Al heeft ook de sociaaldemocratie en de Trade Unions, dankzij hun van het verleden geërfde organisatie machine, hun invloed op een aanzienlijk deel van het proletariaat nog bewaard, toch is deze invloed reeds sterk ondermijnd. De oorlog heeft niet slechts in de stemming, maar ook in het bestaan van het proletariaat grote veranderingen te voorschijn geroepen, die met de gemoedelijke organisatorische praktijk van de tijd van voor de oorlog volkomen onverenigbaar is.

Aan de spits van het proletariaat neemt in de meeste landen nog steeds de buitengewoon aangegroeide arbeidersbureaucratie de voornaamste plaats in, die nauw aan elkaar verbonden haar overheersingsmethoden en gewoonten heeft uitgewerkt en die door duizend banden met de instellingen en organen van de kapitalistische staat is verbonden.

Haar volgt het beter gesitueerde deel van de arbeiders in de productie zelf, die posten van beheer innemen of hopen in te nemen en die de trouwste steun van de arbeidersbureaucraten zijn.

Voorts de oudere generatie van sociaaldemocraten en de vakverenigingsmensen, hoofdzakelijk de geschoolde arbeiders, die met hun organisatie door jarenlange strijd verbonden zijn en die er niet toe kunnen besluiten om met haar — ondanks haar verraad — te breken.

De geschoolde arbeiders evenwel zijn in vele bedrijven zeer verminderd doordat ongeschoolden — in hoge mate vrouwen - hen vervingen.

De miljoenen arbeiders, die de school van de oorlog direct doormaakten en die gewoon zijn met wapens om te gaan en die voor het grootste deel bereid zijn om deze wapens tegen de klassevijand te gebruiken — maar onder de voorwaarde van ernstige voorbereiding en vastberaden leiding, die onontbeerlijk zijn ter bereiking van het succes.

De miljoenen van de nieuwe gedurende de oorlog in de industrie opgenomen arbeiders en speciaal arbeiders vrouwen, die in het proletariaat niet slechts kleinburgerlijke vooroordelen maar ook hun ongeduldige aanspraken op betere levensvoorwaarden hebben gebracht.

De miljoenen jonge arbeiders en arbeidsters die onder de donder en de bliksem van de oorlog en de revolutie zijn opgestaan, die voor de leer van het communisme het meest ontvankelijk zijn en die van dadendrang branden.

Het geweldige leger van werklozen, dat, ten dele gedeclasseerd en half gedeclasseerd, in zijn ebbe en vloed het grilste, het proces van het verval van de kapitalistische maatschappij weerspiegelt en een voortdurende bedreiging voor de burgerlijke orde vormen.

Deze van afkomst en karakter zo verschillende lagen van het proletariaat werden en worden niet tegelijkertijd en niet op dezelfde wijze in de na de oorlog begonnen beweging betrokken. Hieruit volgen aarzelingen, ebbe en vloed, aanval en terugtocht in de revolutionaire strijd. Maar in hun overgrote meerderheid wordt de proletarische massa snel aaneen gesmeed, door het vervliegen van alle oude illusies, de vreselijke onzekerheid van bestaan en de almacht van het in trusts verenigde kapitaal en door de bloedige methoden van de gemilitariseerde staat. Deze vele miljoenen tellende massa heeft een stevige leiding een duidelijk program van actie en legt daardoor de grondslag voor de beslissende rol van de stevig aaneengesloten gecentraliseerde communistische partij.

36. De positie van de arbeidersklasse is gedurende de oorlog ongetwijfeld slechter geworden. Slechts enkele groepen van arbeiders kwamen er bovenop. Zulke gezinnen, waarin een paar leden gedurende de oorlog de mogelijkheid hadden om wat te verdienen, gelukte hun levenspeil te handhaven of zelfs te verhogen. In het algemeen echter hielden de arbeidslonen met de duurte geen gelijke tred.

In Midden-Europa was het proletariaat sedert begin van de oorlog tot steeds grotere ontberingen veroordeeld. In de Entente-landen van het continent was het dalen van het levenspeil, tot voor kort minder te zien. In Engeland hield het proletariaat in de laatste periode van de oorlog door een energieke strijd het proces van het omlaaghalen van zijn levensvoorwaarden tegen. In de Verenigde Staten werd de toestand van enkele groepen van de arbeiders beter, andere groepen bleven op dezelfde hoogte, nog andere gingen achteruit.

De crisis trof het proletariaat van de gehele wereld met geweldige kracht. Het arbeidsloon daalde meer dan de prijzen omlaag gingen.

Het aantal werklozen en arbeiders die slechts kortere tijd werkten, bereikte een in de geschiedenis van het kapitalisme nog nimmer bereikte hoogte.

Brute veranderingen in de persoonlijke Ievensverhoudingen hebben niet slechts een remmende invloed op de productiviteit van de arbeid, maar ze maken ook het herstel van het klassenevenwicht op het meest gewichtige gebied — in de productie — onmogelijk.

De onbestendigheid van de levensverhoudingen, die de algemene onbestendigheid van de nationale en internationale economische verhoudingen weerspiegelen is thans een van de meest gewichtige factoren van de revolutionaire ontwikkeling.

37. De oorlog eindigde niet direct met de proletarische revolutie. Dit feit wordt door bourgeoisie met een zeker recht als een grote overwinning beschouwd. Slechts kleinburgerlijk onverstand kan evenwel in het feit dat het Europese proletariaat de bourgeoisie niet gedurende de oorlog ten val bracht, een bankroet van het programma van de Communistische Internationale zien. De koers van de Communistische Internationale is niet berekend op het intreden van de proletarische revolutie op een dogmatisch vooraf vastgestelde kalenderdatum, of op het plan de revolutie binnen een bepaalde tijd mechanisch door te voeren. De revolutie was en is een strijd der levende krachten op de gegeven historische grondslag. Het verbreken van het kapitalistische evenwicht in de gehele wereld door de oorlog schept gunstige strijdvoorwaarden voor de kracht van de sociale revolutie.

Alle pogingen van de Communistische Internationale waren en zijn er op gericht uit de situatie alles te halen wat er in zit.

De tegenstelling tussen de Communistische Internationale en de sociaaldemocratie van beiderlei groepering bestaat niet daarin, dat wij de revolutie op een bepaalde termijn hebben vastgesteld, terwijl zij het utopisme en putschisme verwerpen. De tegenstelling bestaat hierin, dat de sociaaldemocraten de feitelijke ontwikkeling van de revolutie tegenwerken doordat ze zowel in de regering als in de oppositie het herstel van het evenwicht in de kapitalistische staat met alle krachten bevorderen, terwijl de communisten alle wegen en alle methoden gebruiken om de kapitatistische staat ten val te brengen en hem door de dictatuur van het proletariaat te vernietigen.

In de loop van twee en een half jaar na de oorlog toonde het proletariaat van verschillende meer energie, strijdwil en zelfopoffering dan voor een zegevierende revolutie nodig zou zijn, indien aan het hoofd van de arbeidersklasse een sterke gecantraliseerde, daadbereide, internationale communistische partij zou staan. Maar ten gevolge van historische oorzaken stond het proletariaat gedurende de oorlog en direct daarna onder de leiding van de organisatie van de 2e Internationale, die een onschatbaar politiek instrument in de handen van de bourgeoisie was en het op dit moment nog is.

38. In Duitsland was de macht op het eind van 1918 en in het begin van 1919 feitelijk in handen van de arbeidersklasse. De sociaaldemocraten, de meerderheidssocialisten, de onafhankelijken en de vakbonden gebruikten echter de ganse kracht van hun organisatie, hun gehele traditionele invloed om deze macht aan de bourgeoisie weer in handen te spelen.

ln Italië sloeg de stormachtige revolutionaire beweging van het proletariaat in de loop van anderhalf jaar steeds meer over de dijken heen en slechts de kleinburgerlijke karakterloosheid van de socialistische partij, de verraderlijke politiek van de parlementsfractie, het laffe opportunisme van de vakverenigingsmensen, veroorloofde de bourgeoisie, haar machtsinstrument weer te herstellen, haar witte garde te mobiliseren en tot de aanval op het proletariaat, dat tijdelijk ten gevolge van het bankroet van zijn oude leidende organen ontmoedigd was, over te gaan.

De geweldige stakingsbeweging van het laatste jaar in Engeland werd steeds weer gebroken door de zonder bedenking in de schaal geworpen militaire macht van de staat en de hierdoor bereikte bangheid van de leiders der Trade Unions. Indien de leiders aan de zaak van het proletariaat trouw geweest waren, dan zou de machinerie van de Trade Unions ondanks haar gebreken voor revolutionaire strijd kunnen zijn toegepast. De jongste crisis van de ‘Triple Alliance’ bood de mogelijkheid van een gevecht met de bourgeoisie, dit werd door het conservatisme, de lafheid en het verraad van de vakverenigingsleiders belet. Indien de machinerie van de Engelse Trade Unions thans in het belang van het socialisme de helft van het werk zou verrichten dat zij in het belang van het kapitaal verricht, dan zou het Engelse proletariaat met een zo gering mogelijk aantal offers de macht kunnen veroveren en de stelselmatige omvorming van de economie van het land ter hand kunnen nemen.

In meerdere of mindere mate geldt het hier gezegde voor alle kapitalistische staten.

39. Het is niet tegen te spreken, dat tegenwoordig de openlijke revolutionaire strijd van de proletariërs om de macht in vele landen langzaam gaat. Maar het kon ook niet worden verwacht, dat het revolutionaire offensief na de oorlog, in zoverre het niet onmiddellijk tot de overwinning heeft geleid, voortdurend in opwaartse lijn zou ontwikkelen. De politieke beweging heeft ook haar kringloop, haar op en neergang. De vijand blijft niet passief - hij strijdt. Als de aanval van het proletariaat niet met een overwinning eindigt, gaat de bourgeoisie bij de eerste de beste gelegenheid tot de tegenaanval over.

Het verlies van enige gemakkelijke veroverde posities leidt tot een tijdelijke depressie in de gelederen van het proletariaat. Het is evenwel ontegenzeggelijk dat thans de lijn van de kapitalistische ontwikkeling in het algemeen — na tijdelijk omhoog gegaan — daalt, terwijl de lijn der revolutie daarentegen door alle weifelingen heen omhoog gaat.

Daar het herstel van het kapitalisme slechts mogelijk is, als de uitbuiting in geweldige mate toeneemt, als miljoenen mensen worden vernietigd en andere miljoenen worden verdrukt tot beneden het peil van het bestaansminimum, en het proletariaat voortdurend in onzekerheid van zijn bestaan zal verkeren, zullen de arbeiders steeds weer tot verzet, voortdurend tot stakingen en opstanden worden gedwongen.

Onder deze druk en onder deze gevechten groeit in de massa de wil om de kapitalistische maatschappij ten val te brengen.

40. De verdedigingsgevechten van het proletariaat van thans te leiden, uit te breiden, te verdiepen en — in overeenstemming met de loop de ontwikkeling — tot de politieke eindstrijd op te voeren, dat is en blijft de voornaamste taak van de Communistische Partij in de huidige crisis. Indien evenwel het tempo der ontwikkeling verminderen mocht en wanneer op de huidige economische crisis in een groter of kleiner aantal van landen een periode van opbloei mocht volgen, dan zou dit feit in geen geval het begin van het ‘organische’ tijdvak betekenen. Zolang het kapitalisme bestaat, zijn in een kringloop steeds terugkerende crisissen onvermijdelijk. Zij zullen het kapitalisme ook in de doodstrijd vergezellen, gelijk in zijn jeugd en in zijn opbloei. Stelt men het geval dat het proletariaat in de loop van de huidige crisis door de aanval van het kapitaal zou worden teruggeslagen, dan zal het bij de intrede van een betere conjunctuur tot de aanval overgaan.

De economische aanvalstrijd van het proletariaat die in zo een geval onvermijdelijk onder de leuze van revanche voor alle bedrog van het oorlogstijdperk, voor alle roof en alle vernederingen van het crisistijdperk zou worden gevoerd, zal hierdoor evenzeer de strekking hebben om in een openlijke burgeroorlog over te gaan, als de afweerstrijd van thans.

41. Of nu de revolutionaire beweging in de eerstvolgende periode een sneller of wel een langzamer tempo zal aannemen, in beide gevallen moet de Communistische Partij een partij van actie biijven. Zij staat aan het hoofd van de strijdende massa, zij formuleert klaar en duidelijk de leuzen van de strijd, terwijl zij de steeds toegevende, op compromissen berekende leuzen van de sociaaldemocraten ontmaskert. Bij alle wisselingen van de strijd is de Communistische Partij erop uit, nieuwe steunpunten organisatorisch te bevestigen, de massa aan actief manoeuvreren te wennen, ze met nieuwe methoden, die op een openlijke botsing met de krachten der bourgeoisie aansturen, te bewapenen. Terwijl elke rustpauze er toe wordt gebruikt om de lessen te trekken uit de voorgaande fases van de strijd, streeft de Communistische Partij er naar om de klassenconflicten te verdiepen en uit te breiden, ze nationaal en internationaal door eenheid van doel en actie te verbinden en op deze wijze aan de spits van het proletariaat alle belemmeringen op de weg naar de dictatuur van het proletariaat en naar de sociale revolutie uit de weg te ruimen.