Leon Trotski
Lessen van Oktober


VIII. Nog eens over de sovjets en de partij in de proletarische revolutie

De Sovjets in ons land zijn zowel in 1905 als in 1917 uit de beweging zelf voortgekomen, als de natuurlijke organisatievorm van de beweging op een bepaalde hoogte van de strijd. Voor de jonge Europese partijen, die de raden min of meer als een ‘doctrine’, als een ‘principe’ overgenomen hebben, bestaat echter altijd het gevaar dat zij de raden als een fetisj beschouwen, als doel in zichzelf van de revolutie. En toch zijn er — ondanks de grote voordelen van de raden als organisatievorm van de strijd om de macht — gevallen mogelijk waarin de opstand op een andere basis, door andere organisatievormen (bedrijfsraden, vakbonden) aan het rollen gebracht wordt en de raden pas tijdens de opstand of zelfs na haar overwinning als organen van de macht ontstaan.

Het is buitengewoon leerzaam om de strijd, die Lenin na de Julidagen begon tegen het organisatiefetisjisme ten aanzien van de sovjets vanuit dit gezichtspunt te bekijken. Naarmate de sociaal-revolutionaire en mensjewistische sovjets in juli tot organisaties geworden zijn, die de soldaten openlijk in het offensief dreven en de bolsjewieken onderdrukten, kon en moest de revolutionaire beweging nieuwe wegen voor de arbeidersmassa’s zoeken. Lenin wees op de fabriekcomités als een organisatie voor de strijd om de macht (Meer hierover is bijvoorbeeld te vinden in de herinneringen van kameraad Ordsjonikidse). Het is zeer waarschijnlijk dat de beweging deze weg ook gegaan zou zijn, indien de Kornilov-putsch niet gekomen was, die de verzoeningsgezinde sovjets tot zelfverdediging dwong en de bolsjewieken de mogelijkheid gaf de sovjets nieuw revolutionair leven in te blazen en ze door de linkse, de bolsjewistische vleugel met de massa’s te verbinden.

Dit vraagstuk heeft — zoals de jongste ervaring in Duitsland bewijst — een uitermate grote internationale betekenis. Juist in Duitsland werden de raden verscheidene malen als organen van de opstand gezien — zonder dat er een opstand was, als organen van de macht — zonder dat er enige macht was. Dat leidde ertoe dat de beweging van de brede proletarische en half-proletarische massa’s in 1923 zich om de bedrijfsraden begon te groeperen, die in wezen al de functies vervulden die bij ons in de periode direct voor de strijd om de macht de sovjets moesten vervullen. Ondertussen werd door een aantal kameraden [38] in augustus-september 1923 het voorstel gedaan in Duitsland direct tot het vormen van raden over te gaan. Na lange en heftige debatten werd dit voorstel afgewezen, en dat was juist. Gezien het feit dat de bedrijfsraden reeds in werkelijkheid concentratiepunten van de revolutionaire massa’s geworden waren, zouden de raden in de voorbereidingsperiode slechts parallelle vormen zonder inhoud geweest zijn. Ze zouden slechts de gedachte van de materiële taken van de opstand (leger, politie, gewapende honderdschappen, spoorwegen, enz.) op lege organisatievormen afgeleid hebben. Aan de andere kant zou het vormen van raden als zodanig voor de opstand en los van de onmiddellijke taak van de opstand, de nietszeggende proclamatie betekenen: ‘We willen jullie aanvallen.’ De regering, die gedwongen was de bedrijfsraden te ‘dulden’, in zoverre ze het verzamelpunt van grote massa’s geworden waren, zou direct tegen de eerste raad de aanval geopend hebben, als zijnde het officiële orgaan van de ‘aanslag’ van de machtsverovering. De communisten zouden gedwongen geweest zijn de raden als een zuiver organisatorische onderneming te verdedigen. De beslissende strijd zou niet ontbrand zijn om de verovering en de verdediging van werkelijke posities en niet op een tijdstip, waarop de opstand zou voortgekomen zijn uit de verhoudingen van de massabeweging. Neen, de strijd zou om het ‘vaandel’ van de raden ontstaan zijn op een door de vijand gekozen en ons opgedrongen tijdstip.

Intussen is het volkomen duidelijk dat de gehele voorbereidende arbeid van de opstand zich met volledig succes aan de organisatievorm van de bedrijfsraden kon aanpassen. Deze was het al gelukt tot massaorganisaties te worden, voortdurend te groeien en sterker te worden, en zij konden de partij wat het tijdstip van de opstand betreft de volledige manoeuvreer mogelijkheid bieden. Het is duidelijk, dat op een bepaalde trap van ontwikkeling de raden hadden moeten ontstaan. Het is echter de vraag of zij onder de boven geschetste verhoudingen ontstaan zouden zijn als directe organen van de opstand, in de hitte van het gevecht, omdat dit het gevaar meegebracht zou hebben dat er op het moment van de scherpste toespitsing van de toestand twee revolutionaire centra geschapen zouden zijn. Je moet niet van paarden verwisselen als je de stroom oversteekt, zegt een Engels spreekwoord. Het is mogelijk dat raden na de overwinning op alle beslissende plaatsen in het land ontstaan zouden zijn. In elk geval zou de succesvolle opstand onvermijdelijk tot de vorming van raden als organen van de macht geleid hebben.

Men mag niet vergeten dat de sovjets bij ons in de ‘democratische’ etappe van de revolutie ontstonden, dat zij in deze periode gelegaliseerd werden, en dat zij dan door ons geërfd en gebruikt zijn. Dat zal zich in de proletarische revolutie in het Westen niet herhalen. De raden zullen daar in het merendeel van de gevallen op uitnodiging van de communisten gevormd worden, bijgevolg als directe organen van de proletarische opstand. Het is natuurlijk niet uitgesloten, dat de desintegratie van het burgerlijke staatsapparaat tamelijk ver voltrokken zal zijn, voordat het proletariaat nog de macht kan veroveren en dat zou de voorwaarden scheppen voor het vormen van raden als openlijke organen voor het voorbereiden van de opstand. Maar dat kan nauwelijks de algemene regel zijn. Veel waarschijnlijker is het geval dat het pas in de allerlaatste dagen zal lukken, raden te vormen als directe organen van de opstandige massa’s.

Zeer waarschijnlijk zijn tenslotte de gevallen waarin de raden pas na het uitbreken of zelfs na de overwinning van de opstand als organen van de nieuwe macht zullen ontstaan. Al deze vormen moet men voor ogen houden om niet in organisatiefetisjisme te vervallen en om de raden niet van een buigzame, levende vorm van de strijd, wat ze moeten zijn, in een organisatie ‘principe’ te veranderen, dat van buitenaf de beweging binnendringt en haar juiste ontwikkeling stoort.

De laatste tijd is in onze pers veel hierover geschreven, in de zin dat wij bij voorbeeld nog niet weten door welke deur in Engeland de proletarische revolutie zal komen. Of door de communistische partij of door de vakbeweging. Een dergelijke manier om het vraagstuk te formuleren, die uit schijnt te gaan van een breed historisch perspectief, is volkomen verkeerd en gevaarlijk omdat ze aan de belangrijkste lessen van de laatste jaren voorbijgaat. Men kan dit vraagstuk nog concreter beoordelen, als men het lot van de revolutionaire beweging in de afzonderlijke landen beschouwt. Wat Duitsland betreft is de zaak daar volkomen duidelijk. De Duitse revolutie had zowel in 1918 als in 1919 kunnen slagen, als er een goede partijleiding geweest zou zijn. In 1917 zagen we dat aan het voorbeeld van Finland. De revolutionaire beweging ontwikkelde zich daar onder buitengewoon gunstige verhoudingen onder de dekking en de ondersteuning van het revolutionaire Rusland. Maar de Finse partij, waar de leidende meerderheid sociaaldemocratisch was, bracht de revolutie ten val.

Niet minder duidelijk is de les uit de Hongaarse ervaring. Daar hadden de communisten samen met de linkse sociaaldemocraten de macht niet veroverd, maar ze uit handen van de bevreesde bourgeoisie gekregen. De — zonder strijd en zonder overwinning — succesvolle Hongaarse revolutie was vanaf de eerste stappen zonder strijdleiding. De communistische partij smolt samen met de sociaaldemocratische en bewees daardoor dat zij zelf geen communistische partij was en bijgevolg onbekwaam, ondanks de strijdwil van de Hongaarse proletariërs, die de macht zo gemakkelijk kregen. Zonder de partij, buiten de partij, over het hoofd van de partij heen, door een partijsurrogaat kan de proletarische revolutie niet overwinnen. Dat is de voornaamste les van de laatste tien jaar.

Het is juist dat de Engelse vakbeweging tot een machtige hefboom van de proletarische revolutie kan worden. Ze kan bijvoorbeeld onder bepaalde verhoudingen en voor een bepaalde tijd zelfs de arbeidersraden vervangen. Maar zij kan zo een rol niet spelen zonder de communistische partij, en helemaal niet tegen haar, maar slechts onder de voorwaarde dat de communistische invloed in de vakbewegingen beslissend wordt. Deze les — wat betreft de rol van de partij in de proletarische revolutie — hebben we al te duur betaald om haar te verloochenen of haar betekenis ook maar af te zwakken.

In de burgerlijke revolutie spelen het klassenbewustzijn, de doelbewustheid en de planmatigheid een onvergelijkelijk geringere rol dan er voor weggelegd zal zijn in de proletarische revolutie en ze ook nu al spelen. Ook daar was de massa de drijvende kracht van de revolutie, maar deze massa was veel minder georganiseerd en bewust dan nu. De leiding was in handen van verschillende delen van de bourgeoisie, die over de gehele rijkdom en scholing en over de met deze voorrechten verbonden organisatie beschikte (steden, universiteiten, pers, enz.). De bureaucratische monarchie verdedigde zich empirisch en zocht tastend haar weg. De bourgeoisie gebruikt het ogenblik zo gauw zij kon, zij buitte de beweging van de onderste lagen uit, en wierp haar maatschappelijk gewicht in de schaal om de macht te veroveren.

De proletarische revolutie onderscheidt zich juist door het feit dat het proletariaat in deze revolutie niet alleen als de belangrijkste stootkracht, maar ook in de vorm van haar voorhoede als leidende kracht optreedt. De rol, die in de burgerlijke revolutie door de economisch machtige bourgeoisie, door haar organisatie, steden en universiteiten gespeeld wordt, kan in de proletarische revolutie slechts aan de partij van het proletariaat toekomen. Des te groter het klassenbewustzijn van de vijand is, des te groter is ook de rol van de partij. De bourgeoisie heeft in de loop van de eeuwen van haar heerschappij een politieke scholing doorgemaakt die onvergelijkelijk hoger is dan de school van de oude bureaucratische monarchie. Het parlementarisme is voor het proletariaat tot op zekere hoogte een voorbereidingsschool voor de revolutie geweest, maar voor het burgerdom was het nog in grotere mate een school voor contrarevolutionaire strategie. Het is voldoende erop te wijzen dat de bourgeoisie door middel van het parlementarisme de sociaaldemocratie grootgebracht heeft, die vandaag de voornaamste steunpilaar van het privé-eigendom is. De periode van de sociale revolutie zal in Europa, zoals haar eerste stappen aangetoond hebben, niet alleen de periode van ingespannen en niets ontziende, maar ook van doordachte en berekende strijd worden, en dat in veel grotere mate dan bij ons in 1917.

Daarom moeten wij de problemen van de burgeroorlog en in het bijzonder van de gewapende opstand heel elders benaderen, dan tot nu toe het geval was. Met Lenin herhaalden wij dikwijls de woorden van Marx dat de opstand een kunst is. Deze gedachte wordt echter tot een holle frase indien de formule van Marx niet gecomplementeerd wordt door de bestudering van de fundamentele elementen van de kunst van de burgeroorlog op basis van de gigantische ervaringen, die in de laatste jaren opgedaan zijn. Men openlijk uitspreken: De nog niet overwonnen kracht van de sociaaldemocratische traditie uit zich bij ons in een oppervlakkige instelling ten aanzien van het vraagstuk van de gewapende opstand. De partij die het vraagstuk van de burgeroorlog slechts oppervlakkig beschouwt, in de hoop dat zich dat alles op het beslissende ogenblik wel vanzelf zal oplossen, zal zeker een nederlaag lijden. De ervaring van de proletarische strijd vanaf 1917 moet collectief doorgewerkt worden.

De hierboven geschilderde geschiedenis van de partijgroeperingen en stromingen in 1917 vormt tegelijk een wezenlijk deel van de ervaringen van de burgeroorlog en is, naar wij menen, ook voor de politiek van de gehele communistische internationale van directe betekenis. Wij hebben het hierboven al gezegd en herhalen het opnieuw, dat de bestudering van de meningsverschillen in geen geval beschouwd mag en moet worden, alsof zij gericht zou zijn tegen die kameraden die een verkeerde politiek hebben voorgestaan. Het zou aan de andere kant echter ook ontoelaatbaar zijn, alleen maar omdat niet alle leden van de partij gelijke tred gehouden hebben met de revolutie van het proletariaat, het grote hoofdstuk uit de geschiedenis van onze partij te schrappen. De partij mag en moet het gehele verleden kennen om het juist te kunnen waarderen en om alle gebeurtenissen de hun toekomende plaats te kunnen geven. De traditie van de revolutionaire partij ontstaat niet door verzwijgen, maar door kritische helderheid.

De geschiedenis heeft onze partij onvergelijkbare revolutionaire voorrechten toebedeeld. De traditie van de heldhaftige strijd tegen het tsarisme , de gewoonten en de methoden van de revolutionaire zelfopoffering, die nauw met de verhoudingen van de illegaliteit verbonden zijn, de breed opgezette theoretische verwerking van de revolutionaire ervaring van de gehele mensheid, de strijd tegen het mensjewisme, de strijd tegen de narodniki, de strijd tegen de verzoeningsgezinden, de grote ervaring van de revolutie van 1905, de theoretische verwerking van deze ervaring in de jaren van de contrarevolutie, de behandeling van de problemen van de internationale arbeidersbeweging vanuit het gezichtspunt van de revolutionaire leer van 1905 — dit alles verleende in zijn totaliteit onze partij een hardheid die enig in zijn soort is, de grootste theoretische scherpzinnigheid en een revolutionair elan dat zijn weerga niet kent. En toch heeft zich zelfs in deze partij in haar leiding, direct voor de beslissende actie een groep van ervaren revolutionaire oude bolsjewieken gevormd, die de scherpste oppositie gevoerd hebben tegen de proletarische omwenteling en die gedurende de kritische periode van februari 1917 tot ongeveer februari 1918 in alle fundamentele vraagstukken een in wezen sociaaldemocratisch standpunt innamen.

De invloed van Lenin in de partij, die toen al ongekend en zonder weerga was, was nodig om de partij en de revolutie van de grootste verwarring te redden, die uit deze verhoudingen voortkwam. Dat mag men in geen geval vergeten, als we willen dat de communistische partijen van de andere landen iets van ons leren. Het probleem van de keuze van de leidende personen krijgt voor de West-Europese partijen een buitengewone betekenis. Heel duidelijk blijkt dat uit de ervaring van de Duitse Oktober, die er niet gekomen is. Maar deze keuze moet plaats vinden vanuit het gezichtspunt van de revolutionaire actie.

Duitsland heeft ons gedurende deze jaren genoeg mogelijkheden gegeven de leidende partijleden op het moment van de directe strijd te testen. Al het overige is niet betrouwbaar zonder dit criterium. Gedurende deze jaren waren er in Frankrijk veel minder — zelfs gedeeltelijk — revolutionaire schokken. Toch gloeiden er in zijn politieke leven veel vonken van de burgeroorlog, waarbij het Centraal Comité van de partij en de leiders van de vakbeweging moesten reageren op vragen, die brandend waren en geen uitstel gedoogden. Bij voorbeeld de bloedige meeting op 11 januari 1924. De aandachtige bestudering van zulke acute episoden geeft een onvervangbaar materiaal voor de waardering van de partijleiding, de houding van de verschillende partijorganen en van afzonderlijke leidende functionarissen. Aan zulke lessen voorbijgaan, er niet de noodzakelijke conclusies uit trekken, wat de keuze van de personen betreft, betekent een onvermijdelijke nederlaag tegemoetgaan. Omdat de overwinning van de proletarische revolutie zonder een doortastende, vastbesloten en moedige partijleiding onmogelijk is.

Iedere partij, zelfs de meest revolutionaire, zal onvermijdelijk een organisatieconservatisme vertonen, anders zou ze van de noodzakelijke standvastigheid beroofd worden. Het ligt maar aan de nuances. In een revolutionaire partij moet een absoluut noodzakelijke dosis conservatisme gecombineerd worden met het volledig vrij zijn van iedere routine, met initiatief in de oriëntering en met durf tot actie. Het beste kunnen deze eigenschappen op de breekpunten van de historische ontwikkeling getest worden. Hier boven hoorden we Lenin zeggen dat bij een plotselinge verandering van de verhoudingen en de daaruit voortvloeiende taken zelfs de meest revolutionaire partijen verder gaan op de weg van gisteren en daardoor tot een rem van de revolutionaire ontwikkeling worden of dreigen te worden. En het conservatisme van de partij en haar revolutionaire initiatieven vinden hun meest geconcentreerde uitdrukking in de organen van de partij. De Europese communistische partijen hebben de ‘scherpe wending’ nog voor de boeg. De wending van de voorbereidingsarbeid naar de verovering van de macht. Dat is de meest pretentieuze, de minst uitstelbare, verantwoordelijkste en gevaarlijkste wending. Dit ogenblik voorbij laten gaan zou de grootste nederlaag betekenen, die een partij lijden kan.

De ervaring van de Europese, en vooral van de Duitse strijd van de laatste jaren, zegt ons — in het licht van onze eigen ervaring gezien — dat er twee typen leiders bestaan die geneigd zijn om de partij juist op het ogenblik dat ze de grote sprong voorwaarts maken moet, een stap terug te laten doen. De enen zijn geneigd voortdurend moeilijkheden, hindernissen, storingen te zien op de weg van de revolutie en iedere toestand te bekijken met de vooropgezette, zij het niet altijd bewuste bedoeling, de actie te ontwijken. Het marxisme verandert bij hen in een methode om de onmogelijkheid van de revolutionaire actie te motiveren. Het meest zuiver zien wij dat bij de Russische mensjewieken. Maar dit type bestaat niet alleen bij de mensjewieken, het bevindt zich op het beslissende moment plotseling op een verantwoordelijke post in de revolutionaire partij. De vertegenwoordigers van de andere variëteit hebben een oppervlakkig agitatorisch karakter. Die zien helemaal geen hindernissen en moeilijkheden, zolang ze niet er tegen op botsen. Ze zijn in staat om werkelijke moeilijkheden met behulp van bombastische redeneringen te omzeilen, in alle vraagstukken het grootste opportunisme aan de dag te leggen (ze nemen het te gemakkelijk op) dat onvermijdelijk in het tegendeel omslaat, zodra het uur van beslissende actie gekomen is.

Voor het eerste haarklovende revolutionaire type bestaan de moeilijkheden van de machtsgreep slechts in de opeenhoping en de vergroting van de moeilijkheden, die het gewend is op zijn weg te zien. Voor het tweede type, de oppervlakkige opportunist, ontstaan de moeilijkheden altijd plotseling. In de voorbereidingsperiode reageren beide types verschillend. De één is een scepticus, waarop men zich in revolutionair opzicht niet al te zeer verlaten kan, daarentegen kan de ander een fanatieke revolutionair schijnen. Op het beslissende ogenblik echter gaan beide hand in hand en keren ze zich tegen de opstand. Intussen heeft de gehele voorbereidingsarbeid slechts in zoverre waarde, als ze de partij en voor alles haar leidende organen in staat stelt, het ogenblik van de revolutie te bepalen en de opstand te leiden. Want de taak van de communistische partij is het veroveren van de macht met het doel de maatschappij om te vormen.

De laatste tijd wordt dikwijls geschreven en gesproken over de noodzaak de Komintern te ‘bolsjewiseren’. Deze taak is absoluut noodzakelijk en mag niet uitgesteld worden. In het bijzonder na de gruwelijke ervaring van het vorige jaar in Bulgarije en Duitsland. Het bolsjewisme is geen doctrine (dat wil zeggen niet alleen maar een doctrine), maar een systeem van revolutionaire opvoeding voor de proletarische omwenteling. Wat is de bolsjewisering van de communistische partijen? Dat is een dusdanige opvoeding van de partijen, een dusdanige keuze van de leidende personen, dat ze op het ogenblik van hun Oktober niet uitglijden. “Dat is het wezen van Hegel, de boekenwijsheid en de filosofie ...”


Verklarende noten

[38] Zinovjev en andere kameraden stelden in september in een commissarissenvergadering van de Komintern voor, dat de KPD zich niet zou beperken tot de propaganda voor de Sovjets, maar werkelijk tot de vorming van Sovjets zou overgaan.