Leon Trotski

Levensbeschrijving van Lenin [1]



Geschreven: 1930
Bron: Nederlandstalige Trotski Bibliotheek 3. Revolutionair-Socialistische Publicaties, Groningen 2007. Door Karel ten Haaf. Facsimile-uitgaven van teksten van Trotski in het Nederlands
Vertaling: onbekend
Deze versie: spelling en punctuatie
Transcriptie/HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, september 2007


Lenin, Vladimir Iljitch Oelianov (1870-1924), — grondlegger en geestelijke leider van de Sovjetrepublieken en van de Communistische Internationale, leerling van Marx, leider van de Bolsjewistische Partij en organisator van de Oktoberrevolutie in Rusland, werd de 9 (21) april 1870 te Simbirsk, nu Oulianosvk, geboren. Zijn vader, Ilia Nicolaevitch was schoolmeester. Zijn moeder, Maria Alexandrovna was de dochter van een geneesheer genaamd Berg. Zijn oudste broer (geboren in 1866) maakte deel uit van de groep der Narodovoltzy (revolutionaire terroristische vereniging) en nam deel aan de mislukte aanslag op Alexander III. Hij werd terechtgesteld. Deze gebeurtenis was beslissend in het leven van Lenin.


Jeugd. — Derde uit een familie van 6 kinderen beëindigde Lenin in 1887 zijn studiën aan het lyceum van Simbirsk, de gouden medaille verwervend; hij bezocht de universiteit van Kazan om rechten te studeren, maar werd in december van hetzelfde jaar weggezonden en uit het land verbannen voor deelname aan een vergadering van studenten. Eerst in de herfst van 1889 verkreeg hij de toelating in Kazan weer te keren. Hij begon toen de methodische studie van Marx en verbond zich met de leden van de plaatselijke marxistische kring.

In 1891 deed hij zijn examen in de rechten aan de universiteit van Sint-Petersburg, en hij debuteerde in 1892 als jong advocaat aan de balie van Samara, waar hij in verschillende processen pleitte. Maar zijn leven was vooral gewijd aan de studie van het marxisme en aan zijn toepassing op de economische en politieke ontwikkeling van Rusland en de gehele wereld.

In 1894 begaf hij zich naar Sint-Petersburg en wijdde zich er aan de propaganda. Van deze periode dateren zijn eerste polemieken tegen de volkspartij, die als manuscripten van hand tot hand gingen. Kort daarop begon Lenin in de pers een theoretische strijd tegen de vervalsers van Marx. In april 1895 deed hij zijn eerste reis naar het buitenland om Plechanov, Zassoulitch, Axelrod en de marxistische groep “Osvobojdenie Trouda” (Bevrijding van de Arbeid) te ontmoeten. Bij zijn terugkeer in Sint-Petersburg organiseerde hij de illegale groep der “Vereniging voor de Bevrijding der Arbeidersklasse”, die spoedig een belangrijke organisatie werd en een actieve propaganda onder de arbeiders voerde. In december 1895 werd Lenin evenals zijn meest trouwe medewerkers gearresteerd. Hij bracht het jaar 1896 in de gevangenis door, werd in februari 1897 voor 3 jaar verbannen naar de provincie der Jenissei, in Oost-Siberië. In 1898 huwde hij N. K. Kroepskaja, een kameraad van de “Vereniging” van Sint-Petersburg en zijn trouwe gezellin gedurende de laatste 26 jaren van zijn leven. Tijdens zijn verbanning beëindigde hij zijn meest belangrijke economisch werk: De ontwikkeling van het kapitalisme in Rusland, dat op een belangrijke statistische documentatie berustte (1899).

In 1900 begaf Lenin zich naar Zwitserland om met de groep Bevrijding van de Arbeid de uitgave van een voor Rusland bestemd revolutionair dagblad te organiseren. Aan het einde van het jaar verscheen te München het eerste nummer van De Iskra (De Vonk) onder de leuze: “Uit de vonk zal de vlam oplaaien.” Het doel was om met een marxistische verklaring van de vraagstukken der revolutie ordewoorden voor de strijd te geven en een “ondergrondse” revolutionaire partij van sociaaldemocraten te vormen, die aan het hoofd van het proletariaat de strijd tegen het tsarisme zou voeren. De idee van een georganiseerde partij, voorhoede in de strijd van het proletariaat in al zijn vormen en manifestaties, is een van de centrale ideeën van het leninisme, innig verbonden met het begrip van de hegemonie van de arbeidende klasse in de democratische beweging van het land. Deze idee zal haar volmaakte uitdrukking vinden in het programma van de dictatuur van het proletariaat, wanneer de ontwikkeling van de revolutionaire beweging de voorwaarden van de Oktoberrevolutie zal voorbereid hebben.


Bolsjewieken en mensjewieken. — Het tweede congres van de sociaaldemocratische arbeiderspartij van Rusland (Brussel, Londen) in juli en augustus 1903, aanvaardde het door Plechanov en Lenin uitgewerkte programma, maar eindigde met de historische splitsing van de partij tussen bolsjewieken en mensjewieken. Vanaf dit ogenblik begon Lenin als leider van de bolsjewistische groep, die later de bolsjewistische partij werd, zijn eigen opvattingen toe te passen.

De splitsing tussen de twee fracties geschiedde over het vraagstuk der tactiek en tenslotte over het partijprogram. De mensjewieken trachtten de politiek van het Russische proletariaat met die van de liberale bourgeoisie te verzoenen. Lenin zag in de boeren de meest zekere bondgenoot van het proletariaat. Tijdelijke overeenkomsten en zeer nauwe betrekkingen met de mensjewieken konden het blijvend verschil van de twee lijnen niet uitwissen: de revolutionaire en opportunistische, de proletarische en burgerlijke. De strijd tegen de mensjewieken werd het uitgangspunt van de politiek die tot de breuk met de IIe Internationale leidde (1914), tot de Oktoberrevolutie (1917) en tot de verandering van de naam van sociaaldemocratische partij in die van communistische partij (1918).

De nederlagen ter zee en op het vasteland tijdens de Russisch-Japanse oorlog, het neerschieten van de arbeiders op 9(22) januari 1905, de opstanden der boeren en de politieke stakingen schiepen een revolutionaire toestand. Het programma van Lenin was: voorbereiding van een gewapende opstand van de massa’s en vorming van een voorlopig bewind, de revolutionaire democratische dictatuur van arbeiders en boeren organiserend, om het land van het tsarisme en de slavernij te bevrijden; het derde partijcongres dat slechts alleen de bolsjewieken bevatte, vulde het aan met een nieuw agrarisch programma, dat de in beslagname van de grote landeigendommen voorschreef. In oktober 1905 had in gans Rusland een algemene werkstaking plaats. De 17e van dezelfde maand lanceerde de tsaar zijn “Constitutioneel Manifest”. Begin november kwam Lenin te Genève aan en riep de bolsjewieken op aan de arbeiders een bredere plaats in de partij in te ruimen, waarbij nochtans hun illegale organisatie diende behouden te blijven met het oog op contrarevolutionaire slagen.

In de gebeurtenissen van 1905 onderscheidde Lenin drie hoofdtrekken: 1 De tijdelijke verovering door het volk van een zekere politieke vrijheid; 2. De werkelijke vorming van een nieuwe revolutionaire macht in de vorm der sovjets van afgevaardigden der arbeiders, soldaten en boeren; 3. Het gebruik door het volk der macht tegen diegenen die haar tegen het volk had aangewend. Deze conclusies getrokken uit de gebeurtenissen van 1905 werden de leidende princiepen in de politiek van Lenin in 1917 en voerden tot de dictatuur van het proletariaat, verpersoonlijkt door de Sovjetstaat.

De opstand aan het einde van december te Moskou werd spoedig onderdrukt door gebrek aan steun van het leger en de andere steden. De liberale bourgeoisie zag zich op de voorgrond geschoven. Het tijdperk van de eerste Doema ving aan. Het is dan dat Lenin de princiepen formuleerde over het gebruik van de parlementaire methoden als nieuw strijdmiddel. In december 1907 verliet Lenin Rusland. Hij zou er pas in 1917 terugkeren. In 1907 begon een zegevierende periode van de contrarevolutie, van vervolgingen, van verbanning, terechtstellingen en emigratie. Lenin bestreed de mensjewieken, die zich als advocaten opwierpen der liquidatie van de illegale partij — vandaar hun bijnaam als liquidateurs — en vroegen om in de plaats van de illegale strijdmethoden een legale actie binnen het raam van het bestaande regime te stellen. Opnieuw verschenen de “verzoeners”, die een positie tussen bolsjewieken en mensjewieken trachtten in te nemen; de sociaal-revolutionairen, die de loomheid van de massa’s door het individueel terrorisme wilden goed maken; tenslotte hen die men “otzovisten” heeft genoemd, die het onmiddellijk terugroepen van de sociaaldemocratische afgevaardigden naar de Doema eisten in naam der revolutionaire activiteit. Allen richtten zich tegen de bolsjewieken.

In dezelfde tijd voerde Lenin een intensieve campagne tegen de poging om de theoretische grondslag van het marxisme, waarop zijn politiek berustte, te herzien. In 1908 schreef hij een belangrijke verhandeling tegen de zuiver idealistische wijsbegeerte van Mach, Avenarius en hun Russische volgelingen, die het “empiriocriticisme” met het marxisme trachtten te verzoenen. Lenin bewees, dat de methode van het dialectisch materialisme door Marx en Engels geformuleerd, zich bevestigd zag door de ontwikkeling van de wetenschappelijke gedachte in het algemeen en de natuurlijke historie in het bijzonder. Aldus ging de constante revolutionaire strijd, die Lenin voerde, samen met zijn theoretische discussies.

De jaren 1912-1914 kenmerkten zich door een nieuwe activiteit in de Russische arbeidersbeweging. Scheuren vertoonden zich in het contrarevolutionaire regime. Begin 1912 riep Lenin te Praag een geheime conferentie van de bolsjewistische organisaties bijeen. De “liquidatoren” werden uit de partij gesloten. De breuk met de mensjewieken was volledig. Een nieuw centraal comité werd gekozen. Van uit het buitenland liet Lenin te Sint-Petersburg het legale dagblad Pravda verschijnen, dat stelselmatig in conflict met de censuur een overwegende invloed op de voorhoede van de arbeidende klasse uitoefende.

In juli 1912 begaf hij zich met zijn meest getrouwe medewerkers van Parijs naar Krakau om dichter bij Rusland te zijn. De revolutionaire beweging breidde zich uit en daardoor groeiden de bolsjewieken. Onder verschillende schuilnamen werkte Lenin dagelijks aan de legale en illegale pers van de bolsjewieken mede. Dan, voor als na was N.K. Kroepskaja het middelpunt van het organisatiewerk. Zij ontving de kameraden die van Rusland kwamen, gaf instructies aan hen, die zich er heen begaven, vestigde “ondergrondse” verbindingen, schreef, cijferde en ontcijferde de correspondentie. De oorlogsverklaring bereikte Lenin in het dorpje Poronine, in Gallicië. De Oostenrijkse politie die hem ervan verdacht een Russisch spion te zijn, arresteerde hem; twee weken later werd hij naar Zwitserland uitgewezen.


Het Internationalisme. — Een nieuwe arbeidsfase van internationaal karakter opende zich nu voor Lenin. Zijn manifest, dat de 1ste november 1914 in naam der partij gepubliceerd werd, ontmaskerde het imperialistisch karakter van de oorlog en de wandaad van alle grote mogendheden, die sinds lange tijd deze bloedige strijd voorbereidden met het doel hun markten uit te breiden en hun tegenstanders neer te slaan. Hij toonde aan, dat de patriottische agitatie van de bourgeoisie in de twee kampen, waar ieder de blaam op de tegenstander wierp, slechts een manoeuvre was om de arbeiders te bedriegen. Het manifest toonde aan, dat bijna alle sociaaldemocratische leiders aan de zijde van de bourgeoisie van hun eigen land stonden, aldus de resoluties der congressen van de socialistische Internationale schendend en dat dit het verval van de IIe Internationale met zich mede moest slepen. De nederlaag van hun eigen regering moest het ordewoord der sociaaldemocraten van alle landen zijn. Lenin onderwierp niet alleen het sociaalpatriotisme, maar ook het platonisch pacifisme, los van de revolutionaire strijd tegen het imperialisme, aan een onbarmhartige kritiek. De strijd tegen het pacifisme, was een strijd van brede opzet tegen de elementen der arbeidende klasse, die halfweg tussen de sociaaldemocraten en de communisten bleven staan en praktisch de eersten steunden.

De politiekers en theoretici van de IIe Internationale verdubbelden hun beschuldigingen van anarchisme die ze reeds tegen Lenin hadden geuit. In feite voerde Lenin een strijd op twee fronten: aan de ene kant tegen de reformisten, die sinds het begin van de oorlog de imperialistische politiek der bezittende klasse steunden en aan de andere kant tegen de anarchisten en alle verschillende variëteiten van revolutionaire avonturiers.

De 1ste november 1914 liet Lenin het ontwerp der oprichting van een nieuwe Internationale verschijnen, wier doel de organisatie van het proletariaat was voor de revolutionaire strijd tegen de kapitalistische regeringen, voor de burgeroorlog tegen de bourgeoisie van alle landen, voor de verovering van de politieke macht en de overwinning van het socialisme.

Van 5 tot 8 september 1915 greep de eerste conferentie van Zimmerwald plaats, die de Europese socialisten, welke tegen de oorlog waren, verenigde. 31 afgevaardigden waren tegenwoordig. De linkervleugel van Zimmerwald en later van Kienthal nam de motie van Lenin aan voor de omvorming van de imperialistische oorlog in de burgeroorlog. Deze linkervleugel werd de kern van de toekomstige Communistische Internationale. Deze conferentie stelde haar program van tactiek en organisatie vast onder de leiding van Lenin. Het is nogmaals hij die rechtstreeks de 4 eerste congressen der communistische Internationale inspireerde.

Lenin was gereed voor de strijd op een internationale schaal niet alleenlijk door zijn diepe kennis van het marxisme en zijn ondervinding met de revolutionaire organisatie van de Russische partij, maar ook door zijn merkwaardige kennis der arbeidersbeweging van de gehele wereld. Hij sprak vloeiend Engels, Duits en Frans, hij kon het Italiaans, het Zweeds en het Pools lezen. Hij was beslist tegenstander van de mechanische toepassing van de methoden van het ene land in een ander. Hij bestudeerde en loste de vraagstukken van de revolutionaire beweging op, niet alleen in hun internationale reacties, maar ook in hun nationale en concrete vorm.


De revolutie van 1917. — De Februarirevolutie 1917 vond Lenin in Zwitserland. Zijn pogingen naar Rusland weer te keren stootten op de tegenstand van de Engelse regering en hij besloot door Duitsland te reizen. Het welslagen van zijn plan ontketende onder zijn vijanden een storm van beledigingen, die nochtans onmachtig was om hem te verhinderen de leiding van zijn partij en kort daarna van de revolutie op zich te nemen. In de nacht van 4 april bij het uitstappen van de trein, sprak Lenin in het Finse station te Petrograd een grote rede uit, waarvan de leidende gedachten het thema van zijn politiek der volgende dagen waren. De val van het tsarisme zei hij, was slechts het eerste stadium van de revolutie. De burgerlijke revolutie kon niet lange tijd de massa’s bevredigen. Het was de plicht van het proletariaat zich te wapenen, de sovjetmacht te versterken, het platteland te doen ontwaken en zich gereed te maken voor de verovering van de opperste macht, in naam van de opbouw der maatschappij op een socialistische grondslag.

Dit programma van grote draagwijdte werd niet alleen zeer slecht door de socialistische patriotten ontvangen, maar veroorzaakte meningsverschillen bij de bolsjewieken zelf. Plechanov achtte het programma krankzinnig. Maar Lenin voorzag dat het wantrouwen tegenover de bourgeoisie van dag tot dag zou toenemen, dat de bolsjewistische partij de meerderheid zou verkrijgen in de sovjets en dat de opperste macht in zijn handen zou overgaan. Het kleine dagblad Pravda werd onder zijn rechtstreekse leiding een machtig wapen voor de omverwerping der bourgeoisie. De coalitiepolitiek met de bourgeoisie door de sociaalpatriotten gevolgd, evenals de wanhopige aanvallen, die de geallieerden van het Russisch leger eisten, deden de massa’s ontwaken en voerden in de eerste dagen van juli tot gewapende demonstraties te Petrograd. De strijd tegen de bolsjewieken verscherpte zich. De 5e juli publiceerde de geheime contrarevolutionaire dienst valse documenten om te bewijzen dat Lenin onder de bevelen van de Duitse generale staf handelde. In de avond bezetten “zekere” detachementen, die door Kerenski van het front waren teruggehaald en jonkers uit de omliggende districten van Petrograd de stad. De volksbeweging werd neergeslagen. De “jacht” op de bolsjewieken bereikte haar hoogtepunt. Opnieuw moest Lenin zijn ondergronds leven hervatten door zich eerst bij een arbeidersfamilie in Petrograd, vervolgens in Finland te verschuilen.

Na de julidagen en de contrarevolutionaire poging van de generaal Kornilov verwekten de wapenverdeling een uitbarsting van energie in de massa’s. De bolsjewieken verkregen de meerderheid in de sovjets van Petrograd en Moskou. Lenin prees een beslissende actie aan voor het grijpen van de macht. “Nu of nooit” herhaalde hij hartstochtelijk in zijn artikelen, zijn brieven en zijn besprekingen met de kameraden.


De Raad van Volkscommissarissen. — De opstand tegen de voorlopige regering viel samen met de opening van het tweede congres van de sovjets op 25 oktober. Na zich gedurende drie en een halve maand verscholen te hebben, verscheen Lenin in het Smolny instituut en leidde de strijd. In de nachtzitting van 27 oktober stelde hij een decreet over de vrede voor, aangenomen met algemeenheid van stemmen en een ander over de grond, aangenomen met algemeenheid van stemmen min een stem tegen en 8 onthoudingen.

De bolsjewistische meerderheid, ondersteund door de linkervleugel van de sociaal-revolutionairen, besloot de overgave van de macht aan de sovjets. De Raad der Volkscommissarissen werd gekozen met Lenin aan het hoofd. De boeren, die de grond gekregen hadden, ondersteunden de bolsjewieken. De sovjets waren meester van de toestand. De constituerende vergadering, die in november gekozen was en de 5e januari vergaderde, was nog slechts een anachronisme. Het conflict tussen de 2 stadia der revolutie bereikte zijn einde. Lenin twijfelde geen ogenblik: op zijn voorstel decreteerde het pan-Russische Centraal Executief Comité de ontbinding van de Constituante. De dictatuur van het proletariaat, zei Lenin, betekende de hoogst mogelijke graad van democratie voor de arbeidende meerderheid van het volk, waar zij aan de arbeiders al de stoffelijke goederen (vergaderzalen, drukkerijen enz.) gaf, zonder dewelke de vrijheid slechts een illusie is. De dictatuur van het proletariaat is een noodzakelijke etappe, die leidt naar de afschaffing der klassen in de maatschappij.

Het vraagstuk van oorlog en vrede lokte een nieuwe crisis uit. Een belangrijke fractie der partij vroeg een “revolutionaire” oorlog tegen de Hohenzollern, waarbij ze én de economische toestand van Rusland én de mentaliteit der boeren vergat. Lenin gaf er zich rekenschap van dat het met het oog op de propaganda noodzakelijk was de onderhandelingen met de Duitsers te rekken. Maar hij eiste, dat in geval van een Duits ultimatum, de vrede getekend zou worden zelfs ten koste van grondgebied of vergoedingen. De revolutie, die in het Westen ontwaakte, moest vroeg of laat de harde vredesvoorwaarden vernietigen. Het politiek realisme van Lenin kwam in al zijn kracht bij deze gelegenheid tot uiting. De meerderheid van het Centraal Comité beproefde in oppositie tot Lenin een laatste maal de onderwerping aan het Duitse imperialisme te verhinderen door de oorlog geëindigd te verklaren zonder echter de imperialistische vrede te tekenen. Een nieuw Duits offensief was er het gevolg van. Na hartstochtelijke debatten in het Centraal Comité op 18 januari, behaalde Lenin na voorgesteld te hebben de onderhandelingen onmiddellijk te hervatten en de Duitse voorwaarden onvoordeliger dan ooit, te aanvaarden, de meerderheid.

Op initiatief van Lenin verplaatste de Sovjetregering zich naar Moskou. Toen de vrede getekend was, stelde Lenin voor de partij en voor het land het vraagstuk van de economische en culturele organisatie aan de orde. Maar de grootste beproevingen waren nog niet gekomen. Einde zomer 1918 zag centraal Rusland zich omringd door een vuurkring. In overleg met de Russische contrarevolutionairen brak de opstand der Tsjecho-Slowaken aan de Volga uit. In het Noorden en in het Zuiden was het de Engelse interventie (Archangel, 2 augustus, Bakoe 14 augustus). De voedselvoorziening was niet meer verzekerd. Lenin hield geen ogenblik op zijn partij en de regering te leiden. Tegelijkertijd leidde hij de propaganda, de agitatie onder de massa’s, de organisatie van de graankonvooien, sloeg hij de vijandelijke bewegingen gade, hield hij zich in rechtstreekse verbinding met het Rode Leger. Hij volgde de internationale toestand en de strubbelingen tussen imperialisten, die hem de te volgen gedragslijn ingaven. Hij vond tijd besprekingen te hebben met de buitenlandse militanten en met de sovjetingenieurs en economisten.

De 30ste augustus loste de sociaalrevolutionaire Kaplan twee revolverschoten op Lenin, toen hij zich naar een arbeidersmeeting begaf. Deze aanslag deed de burgeroorlog in hevigheid toenemen. Het sterke gestel van Lenin weerstond de verwondingen. Tijdens zijn herstelperiode schreef hij een pamflet: De proletarische revolutie en de renegaat Kautsky, gericht tegen de meest bekwame theoreticus van de IIe Internationale. De 22ste oktober nam hij opnieuw in het openbaar het woord.


De Nieuwe Economische Politiek. — De oorlog op de binnenlandse fronten bleef zijn voornaamste bezigheid. De economische en administratieve vraagstukken moesten noodzakelijkerwijze op het tweede plan geschoven worden. De burgeroorlog, die door het buitenland gesteund werd, bereikte zijn hoogtepunt. In het begin van 1921 nam de strijd een einde door de volledige nederlaag van de contrarevolutie en werd de regering daardoor versterkt. Het feit, dat de grootte oorlog in Europa niet tot een proletarische revolutie geleid had, had de moeilijkheden van de socialistische opbouw aanzienlijk verzwaard, die onmogelijk was zonder een akkoord tussen het proletariaat en de boerenmassa. Men moest het stelsel der rekwisitie bij de boeren vervangen door een juist verdeelde belasting, de private handel herstellen. Deze maatregelen openden een nieuwe fase van de Oktoberrevolutie. Het was de “Nieuwe Economische Politiek”.

Binnen de Sovjetfederatie probeerde Lenin op alle wijzen aan de nationaliteiten, die onder het tsarisme verdrukt waren, de voorwaarden te geven van een vrije nationale ontwikkeling. Hij voerde een onverzoenlijke oorlog tegen alle imperialistische tendensen, bijzonderlijk binnen de partij, waarvan hij de princiepen zeer streng verdedigde. De beschuldiging tegen Lenin en zijn partij geuit inzake het verdrukken van nationaliteiten, beschuldiging die zich baseerde op de gebeurtenissen in Georgië enz., was te wijten aan de scherpe klassenstrijd in het land.

Lenin drong er op aan, dat het principe van het recht der volkeren om over zichzelf te beschikken, in al zijn gestrengheid toegepast werd op de koloniale volkeren. Hij had als stelregel dat het Westerse proletariaat zich niet tevreden moest stellen met eenvoudige sympathieverklaringen ten opzichte der verdrukte nationaliteiten, maar met hen tegen het imperialisme moest strijden.

Op het 8ste congres van de Sovjets (1920), bracht Lenin rapport uit over het plan van de elektrificatie van het land, dat van zijn initiatief uitging. De toenemende krachtsinspanning naar een hoge graad van technische ontwikkeling, wijst het succes der omvorming van een verbrokkelde en weinig geordende boereneconomie in een breed systeem van socialistische productie, gegrondvest op een enig en groot plan aan. “Het socialisme, is de macht der Sovjets plus de elektrificatie.”


Zijn dood. — Uitgeput door een intensieve arbeid, ging Lenins gezondheid in enkele jaren sterk achteruit. De verkalking tastte zijn hersens aan. Begin 1922 verboden de geneesheren hem zijn dagelijkse arbeid. Van juni tot augustus nam de kwaal snel toe. Een eerste maal verloor Lenin het gebruik van het woord, en in december werd hij door een verlamming van zijn rechterbeen en arm getroffen. Hij stierf op 21 januari 1924 te 6.30 uur te Gorky bij Moskou. Zijn begrafenis was de gelegenheid van een manifestatie zonder voorbeeld van liefde en smart van miljoenen personen.

In zijn uiterlijke verschijning onderscheidde Lenin zich door eenvoudigheid en kracht: een iets minder dan gemiddelde grootte, de gelaatstrekken van het Slavische volkstype, verlicht met doordringende ogen, het brede voorhoofd en het machtige hoofd gaven hem een merkwaardig uitzicht. In een buitensporige graad onvermoeibaar bij het werk, toonde hij hetzelfde voorbeeldige plichtsgevoel in een conferentie van een kleine kring van arbeiders te Zürich, als bij het organiseren van de eerste socialistische staat van de wereld. Hij waardeerde en hield daarenboven van wetenschap, kunst en beschaving, zonder ooit te vergeten dat deze goederen nog slechts het eigendom zijn van een kleine minderheid. Zijn levenswijze in het Kremlin verschilde weinig van een banneling. De eenvoudigheid van zijn gewoonten kwam daaruit voort, dat de geestelijke arbeid en de strijd niet alleen al zijn belangstelling en hartstochten opslorpten, maar hem de meest intense vreugde gaven. Al zijn gedachten waren gericht op het werk van de vrijmaking der arbeiders.

[1] Uit de Encyclopædia Brittanica (1930).