Leon Trotski

De 4de Internationale en de USSR


Geschreven: 1 oktober 1933
Bron: Nederlandstalige Trotski Bibliotheek 2. Revolutionair-Socialistische Publicaties, Groningen 2006. Door Karel ten Haaf. Facsimile-uitgaven van teksten van Trotski in het Nederlands
Vertaling: onbekend
Deze versie: spelling, punctuatie en kleine aanpassingen zinsbouw
Transcriptie/HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, novmeber 2007


INHOUD
1 Hoe wij het vraagstuk nu moeten stellen
2 De dictatuur van het proletariaat
3 De dictatuur van het proletariaat als idealistische norm
4 Bonapartisme
5 Staatskapitalisme
6 De economie van de USSR
7 Bureaucratie en heersende klasse
3 Klassenuitbuiting en sociale klaploperij
9 Twee perspectieven
10 Mogelijke wegen van de contrarevolutie
11 Is de vreedzame “afzetting” van de bureaucratie mogelijk?
12 De nieuwe partij in de USSR
13 De Vierde Internationale in de USSR
Aanhangsel:
Resolutie over de noodzakelijkheid en de beginselen van een nieuwe Internationale

1. Hoe wij het vraagstuk nu moeten stellen

De breuk met de Komintern en het zich instellen op een nieuwe Internationale brengen opnieuw de vraag omtrent het sociale karakter van de USSR naar voren. Waar de Komintern schipbreuk lijdt, lijdt daar niet ook de Staat schipbreuk, die uit de Oktoberrevolutie geboren werd? In beide gevallen toch heeft dezelfde organisatie de leiding, nl. het stalinistische apparaat. Het werkte binnen de USSR volgens dezelfde methode als in het internationale strijdperk. Wij, marxisten, hebben nooit de dubbele boekhouding van de Brandlerianen in bescherming genomen, die de politiek der stalinisten binnen der USSR onberispelijk en buiten de grenzen der USSR noodlottig noemt[1]. Naar onze mening is zij hier en ginds even verderfelijk. Maar moet men in dat geval niet besluiten tot de gelijktijdige schipbreuk van de Komintern en liquidatie van de proletarische dictatuur in de USSR?

Deze conclusie schijnt op het eerste gezicht onomstotelijk vast te staan. Toch is ze fout. Al zijn de methoden van de stalinbureaucratie op elk gebied dezelfde, de objectieve resultaten van deze methoden hangen af van de uiterlijke omstandigheden, of — in de taal der techniek — van de materiële weerstand. De Komintern is een werktuig, bedoeld om de kapitalistische orde omver te werpen en de dictatuur van het proletariaat te vestigen. De Sovjetstaat is een werktuig tot behoud van de veroveringen van een reeds voltrokken omwenteling. De Westerse communistische partijen bezitten geen geërfd kapitaal. Haar kracht (eigenlijk haar zwakheid) ligt in haar zelf en nergens anders. De kracht van het stalinistische apparaat ligt voor negen tiende niet in dat apparaat zelf, doch in de door de zegevierende revolutie tot stand gebrachte sociale omwentelingen. Deze overweging alleen geeft nog geen oplossing van de kwestie, toch bezit ze grote theoretische betekenis. Zij wijst ons erop hoe en waarom het stalinistische apparaat zijn betekenis als internationale, revolutionaire factor volkomen moest inboeten en een deel van zijn vooruitstrevende betekenis als wachter over de sociale revolutie kon behouden. Een dergelijke dubbelzinnige positie — hetzij terloops opgemerkt — geeft een beeld van de ongelijkmatigheid van de historische ontwikkelingsgang.

De juiste politiek van een arbeidersstaat kan niet uitsluitend gericht zijn op de nationale economische opbouw. Wanneer de revolutie zich niet spiraalsgewijze over het internationale strijdperk uitrolt, dan zal zij zich onvermijdelijk als bureaucratische spiraal binnen de nationale omlijsting samentrekken. Wanneer de dictatuur van het proletariaat niet tot een Europese en een werelddictatuur groeit, dan zal ze haar ondergang tegemoet gaan. Dit zijn vaststaande feiten in de grote historische perspectieven. Alles draait evenwel om de werkelijke historische tijdperken. Mag men beweren dat de politiek der stalinbureaucratie nu reeds heeft geleid tot liquidatie van de arbeidersstaat? Dat is op dit ogenblik de vraag.

De bewering dat de arbeidersstaat reeds geliquideerd is, is allereerst in tegenspraak met een belangrijke theoretische grondstelling van het marxisme. De dictatuur van het proletariaat werd ingesteld met behulp van een politieke omwenteling en drie jaren burgeroorlog. De klassentheorie der maatschappij evenals de historische ervaring tonen beide aan, dat de overwinning van het proletariaat onmogelijk langs vreedzame weg kan worden bevochten, d.w.z. zonder felle klassenstrijd met de wapens in de hand. En zou in dit geval wel een vreedzame, onmerkbare, “geleidelijke” burgerlijke contrarevolutie denkbaar zijn? Tot op vandaag voltrokken feodale noch burgerlijke contrarevoluties zich “organisch”, doch vereisten zonder uitzondering het operatief ingrijpen van de militaire macht. De theorieën van het reformisme — voor zover het reformisme zich al tot theorieën opwerkte — berusten in laatste instantie steeds op gebrek aan inzicht in het onoverbrugbare en onverzoenlijke karakter der klassentegenstellingen: vandaar het uitzicht op de vreedzame overgang van kapitalisme in socialisme. De marxistische stelling van het catastrofale karakter van de overgang van de macht uit handen van de ene klasse in die der andere heeft niet slechts betrekking op het revolutionaire tijdperk, waarin de historie sprongsgewijze voorwaarts ijlt, maar ook op het tijdperk der contrarevolutie, waarin de maatschappij op haar schreden terugkeert. Wie zegt: de Sovjetstaat is geleidelijk van een proletarische in een burgerlijke staat overgegaan, die laat de reformistische film in omgekeerde richting afdraaien.

De tegenstander kan opmerken dat deze algemene theoretische beschouwing, hoe belangrijk ook op zichzelf, toch te abstract is om de kwestie tot oplossing te brengen. Dat de waarheid steeds concreet is, dat de stelling van de onverzoenlijkheid der klassentegenstellingen ons onderzoek kan en moet leiden, doch niet zijn resultaten kan vervangen; dat men zich in de materiële inhoud van het historische proces zelf moet verdiepen.

Wij antwoorden: het is een feit dat een theoretisch argument het probleem niet geheel omvat. Doch het legt de plicht tot bewijzen bij de tegenstander. De critici, die zich zelf als marxisten beschouwen, moeten aantonen op welke wijze de bourgeoisie, die na drie jaren strijd te hebben gevoerd van de macht afstand deed, zonder strijd deze macht terug zou kunnen nemen. Daar evenwel onze tegenstanders geen poging doen hun beschouwing van de Sovjetstaat ernstig theoretisch uit een te zetten, willen wij trachten het in hun plaats te doen.

2. De dictatuur van het proletariaat

Het meest verbreide, meest populaire en op het eerste gezicht onweerlegbare argument voor het niet-proletarische karakter van de huidige Sovjetstaat is de verwijzing naar het om hals brengen van de vrijheid der proletarische organisaties en naar de oppermacht van de bureaucratie. Kan men inderdaad wel de dictatuur van het apparaat, die in de dictatuur van een enkel persoon eindigt, gelijkstellen met de dictatuur van het proletariaat als klasse? Spreekt het niet vanzelf dat de dictatuur over het proletariaat de dictatuur van het proletariaat uitsluit?

Deze verleidelijke redenering steunt niet op de materialistische analyse van het proces, zoals het in werkelijkheid verloopt, doch op zuiver idealistische schema’s, op kantiaanse normen. Veel edele “vrienden” van de revolutie maakten zich een schitterende voorstelling van de dictatuur van het proletariaat en zijn gans en al verslagen, wanneer ze zien hoe de werkelijke dictatuur met een grote erfenis aan klassenbarbarij, met al haar innerlijke tegenstellingen, fouten en misdaden der leiding in geen enkel opzicht gelijkt op het schone beeld dat zij zich hadden gedroomd. In hun beste gevoelens teleurgesteld keren zij de Sovjet-Unie de rug toe.

Waar en in welk handboek kan men een onfeilbaar recept voor de proletarische dictatuur vinden? De dictatuur van een klasse betekent in de verste verte niet altijd de rechtstreekse deelname van al de leden van die klasse aan het staatsbestuur. Wij zien dat in de eerste plaats aan het voorbeeld der bezittende klassen. De adel oefende de heerschappij uit door de monarchie, voor wie hij op de knieën lag. De dictatuur der bourgeoisie nam betrekkelijk ontwikkelde, democratische vormen slechts aan onder de omstandigheid van de opkomst van het kapitalisme, toen de heersende klassen niets te vrezen hadden. Voor onze ogen werd de democratie in Duitsland vervangen door de alleenheerschappij van Hitler, de gezamenlijke, traditionele burgerlijke partijen gingen daarbij te gronde. De Duitse bourgeoisie regeert heden niet rechtstreeks, politiek is ze volkomen onderworpen aan Hitler en zijn benden. Niettemin blijft de dictatuur van de bourgeoisie in Duitsland onaangetast, want alle voorwaarden van haar sociale heerschappij worden gehandhaafd en versterkt. Terwijl hij de bourgeoisie politiek onteigende, redde Hitler haar — zij het slechts tijdelijk — voor de economische onteigening. Het feit dat de bourgeoisie gedwongen bleek haar toevlucht te nemen tot het fascistische regime, bewijst dat haar heerschappij dreigde ineen te storten, doch niet dat ze reeds instortte.

Onze slotconclusies zonder meer overnemende, zullen onze tegenstanders zich haasten hierop te antwoorden: waar de bourgeoisie als uitbuitende minderheid haar heerschappij met behulp van een fascistische dictatuur kan in stand houden, daar moet het proletariaat, dat de socialistische maatschappij opbouwt, zijn staat rechtstreeks zelf leiden en steeds breder volksmassa’s in het bestuur betrekken. In deze algemene zin is dit argument onweerlegbaar, doch in het onderhavige geval betekent het slechts, dat de huidige sovjetdictatuur een zieke dictatuur is. De ontzaglijke moeilijkheden van de socialistische opbouw in een afgezonderd en achterlijk land samen met een foutieve politiek der leiding, die ten slotte eveneens een afspiegeling is van de druk van achterlijkheid en afzondering, leiden er toe dat de bureaucratie het proletariaat politiek onteigende om zijn sociale veroveringen met haar methoden te beschermen. De anatomie der maatschappij wordt bepaald door haar economische verhoudingen. Zolang de door de Oktoberrevolutie in het leven geroepen eigendomsvormen niet omver geworpen zijn, blijft het proletariaat de heersende klasse.

Alle redeneringen over de “dictatuur van de bureaucratie over het proletariaat” zonder grondige analyse, d.w.z. zonder de sociale wortels en de klassengrenzen van het bureaucratische commando bloot te leggen lopen ten ene male uit op democratische woordenpraal, die bij de mensjewieken zo gewild is. Men behoeft er niet aan te twijfelen dat de overgrote meerderheid van de Sovjetarbeiders over de bureaucratie ontevreden is, een aanzienlijk deel — en niet het slechtste — haat haar.

Dat deze ontevredenheid niet de vorm aanneemt van massaal verzet wordt niet veroorzaakt door vrees voor represaillemaatregelen, doch de arbeiders zijn bevreesd door de val der bureaucratie ruim baan te geven aan de klassenvijand. De verhouding tussen bureaucratie en klasse is in werkelijkheid veel ingewikkelder dan het de lichtvaardige democraat voorkomt. De Sovjetarbeiders zouden met het oppermachtige apparaat afrekenen, wanneer er een ander perspectief voor hen open lag, wanneer de westelijke hemel niet bruin was gekleurd door het fascisme, doch rood door de revolutie. Zolang daarin geen verandering komt, duldt (‘tolereert’) het proletariaat tandenknarsend de bureaucratie en in deze zin erkent zij haar als draagster van de proletarische dictatuur. Geen enkele Sovjetarbeider zal, zo men hem onder vier ogen spreekt, de stalinbureaucratie sparen. Doch niet één van hen zal toegeven dat de contrarevolutie reeds voltrokken is.

Het proletariaat vormt de ruggengraat van de Sovjetstaat. Voor zover echter de staatsfuncties samengetrokken zijn in handen der onverantwoordelijke bureaucratie, daar hebben wij met een zichtbaar zieke staat te doen. Is die staat te genezen? Betekent niet elke verdere poging tot genezing onvruchtbare verkwisting van kostbare tijd? De vraag is niet goed gesteld. Onder genezing verstaan wij niet een of andere kunstmatige maatregel afgescheiden van de internationale, revolutionaire beweging, maar het voortzetten van de strijd onder de banier van het marxisme. Onverbiddelijke kritiek op de stalinbureaucratie, het kweken van een kader voor de nieuwe Internationale, het opwekken van de strijdlust der voorhoede van het wereldproletariaat — dat is het wezen der “genezing”, die één is met de richting der historische vooruitgang.

Hier zij terloops opgemerkt dat in de laatste jaren de tegenstanders ons meer dan eens gezegd hebben dat wij “nutteloos tijd verliezen” wanneer wij ons bezighouden met de genezing van de Komintern. Wij hebben nooit en aan niemand beloofd de Komintern te zullen genezen. Wij weigerden slechts voor de beslissende proef de zieke dood of ongeneeslijk ziek te verklaren. In elk geval hebben wij geen dag zoek gebracht met de “genezing”. Wij kweekten revolutionair kader en — wat van evenveel belang is — wij verzorgden de voorbereiding van de voornaamste, theoretische en programmatische grondstellingen, der nieuwe Internationale.

3. De dictatuur van het proletariaat als idealistische norm

De heren “kantiaanse” sociologen (wij vragen vergeving aan de geest van Kant) komen dikwijls tot het besluit dat de “echte” dictatuur, d.w.z. die welke overeenkomt met hun ideale normen slechts heeft bestaan in de dagen der Parijse Commune of in de eerste periode der Oktoberrevolutie tot aan de vrede van Brest-Litovsk, in het gunstigste geval, tot aan de NEP. Dat is wel heel ver mis! Wanneer Marx en Engels de Parijse Commune aanduidden als “dictatuur van het proletariaat”, dan deden zij dat slechts uit hoofde van de in haar besloten mogelijkheden. Op zichzelf was de Commune nog geen dictatuur van het proletariaat. Met de macht in handen wist ze nauwelijks wat er mee te beginnen, ze viel niet aan, doch wachtte af: bleef opgesloten binnen het Parijse gebied, waagde niet de staatsbank aan te tasten, bracht geen omwenteling in de eigendomsverhoudingen tot stand, kon dat ook niet, omdat ze niet beschikte over de macht in het gehele land. Daarbij kwamen nog de blanquistische eenzijdigheid en de proudhonistische vooroordelen, die zelfs aan de leiders der beweging beletten de Commune als een volledige proletarische dictatuur te erkennen.

Het beroep op de eerste periode der Oktoberrevolutie is al niet veel beter geslaagd. Niet slechts tot aan de vrede van Brest-Litovsk doch tot in de herfst van 1918 bleef de sociale inhoud van de revolutie beperkt tot de kleinburgerlijke, agrarische omwenteling en de controle der arbeiders over de productie. D.w.z. de revolutie trad wat haar daden betreft nog niet buiten het raam van de burgerlijke maatschappij. In dit tijdperk heersen naast de raden van arbeiders de soldatenraden en werden de eersten dikwijls door de laatsten verdrongen. Pas in de herfst, van 1918 raakt het kleinburgerlijke agrarische element op de achtergrond en nemen de arbeiders de socialisatie der productiemiddelen ter hand. Dan pas kan men spreken van het instellen van de wezenlijke dictatuur van het proletariaat. Toch moet zelfs hierbij nog een groot voorbehoud gemaakt worden. De dictatuur was in de eerste jaren geografisch beperkt tot het vroegere Moskouse vorstendom en moest drie jaar lang van Moskou uit in het omliggende gebied naar alle windstreken oorlog voeren. M.a.w. tot 1921, d.w.z. precies tot de invoering van de NEP, ging de strijd nog om de instelling van de dictatuur van het proletariaat in de volle omvang. En daar met het instellen van de NEP de dictatuur, volgens de pseudo-marxistische filisters, verdwenen zou zijn, betekent dit, dat ze eigenlijk nooit heeft bestaan. Voor deze heren is de proletarische dictatuur eenvoudig een onbestemd begrip, een ideale norm, die op deze zondige aarde niet te verwezenlijken is. Het behoeft ons dus niet te verwonderen dat de “theoretici” van dit soort, voor zover ze niet openlijk van de term dictatuur afzien, de onverzoenlijke tegenstelling tussen dictatuur en burgerlijke democratie trachten te verdoezelen.

Zeer belangwekkend als studeerkamerprobleem doch niet in politiek opzicht is de Parijse sekte der “Communisten-democraten” (Soevarine en co). Reeds in de betiteling komt de breuk met het marxisme tot uiting. In de kritiek van het program van Gotha wijst Marx de benaming, sociaaldemocratie af met het oog hierop, dat hij de revolutionair-socialistische strijd onder de formele controle der democratie stelt. Het is zonneklaar dat de “Communisten-democraten” zich principieel niet onderscheiden van de “socialistendemocraten”, d.w.z. sociaaldemocraten, Tussen socialisme en communisme staat geen onoverkomelijke scheidsmuur. De zondeval begint zodra socialisme en communisme als beweging of als staat zich niet ondergeschikt maken aan het reële verloop van de klassenstrijd, aan de materiële voorwaarden van het historische proces, maar aan de boven-sociale en boven-historische abstractie der “democratie” die in wezen een wapen der bourgeoisie ter zelfverdediging tegen de proletarische dictatuur uitmaakt. Was het ten tijde van het program van Gotha nog mogelijk in het woord sociaaldemocratie slechts een verkeerde, onwetenschappelijke benaming voor een in werkelijkheid gezonde proletarische partij te zien, het gehele verdere verloop van de burgerlijke en “sociale” democratie verandert de banier van het “democratische communisme” (?) in de banier van het volkomen klassenverraad.[2]

4. Bonapartisme

De tegenstander van het type Urbahns zal zeggen: de restauratie van het burgerlijke stelsel is het feitelijk nog niet, doch een arbeidersstaat is het ook niet meer; het huidige sovjetregime is een boven of tussen de klassen staande bonarpatistische staat.

Indertijd hebben wij met deze theorie al afgerekend. Historisch was en blijft het bonapartisme een machtsvorm van de bourgeoisie in het crisistijdperk van de burgerlijke maatschappij. Men kan en moet onderscheid maken tussen het “vooruitstrevende” bonapartisme, dat de zuiver kapitalistische veroveringen van de burgerlijke revolutie vastlegt en het bonapartisme van het vervaltijdperk der kapitalistische maatschappij, het misvormde bonapartisme van onze tijd (von Papen-Schleicher, Dollfuss, de Hollandse aspirant-Bonaparte, Colijn, enz.). Bonapartisme betekent altijd een politiek laveren tussen de klassen; het behoudt evenwel in al zijn historische verschijningsvormen een en dezelfde sociale basis: het burgerlijke eigendom.

Er is niets zo onzinnig als uit het bonapartistische heen en weer slingeren tussen de klassen of uit de positie van de bonapartistische bende “boven de klassen” te besluiten tot het klassenloze karakter van de bonapartistische staat. Klinkklare onzin! Het bonapartisme is niets anders dan een soort kapitalistische overheersing,

Wil Urbahns het begrip bonapartisme uitbreiden ook over het huidige sovjetregime, dan zijn wij bereid ons bij een dergelijke ruime opvatting neer te leggen — onder één voorwaarde: dat de sociale inhoud van het sovjet-“bonapartisme” zeer precies wordt aangegeven. Het is waar, dat de alleenheerschappij van de sovjetbureaucratie ontstond op de bodem van een laveren tussen klassenkrachten, inwendige zowel als uitwendige. Voor zoverre het bureaucratische laveren bekroond werd door het persoonlijke plebiscitaire regime van Stalin kan men spreken van sovjetbonapartisme. Doch waar het bonapartisme der beide Bonapartes evenals dat van hun jammerlijke navolgers, zich ontplooide en ontplooit op de basis van het burgerlijke regime, daar staat het bonapartisme van de sovjetbureaucratie op de bodem van een proletarisch regime. Een terminologische nieuwigheid of een historische overeenkomst kunnen voor een analyse gemak opleveren, doch niet de sociale natuur van de sovjetstaat veranderen.

5. Staatskapitalisme

Overigens heeft Urbahns in de laatste tijd een nieuwe theorie opgesteld: het economische stelsel van de sovjets zou een soort “staatskapitalisme” zijn. Dat betekent in dit opzicht een “vooruitgang”, dat Urbahns van terminologische oefeningen op het gebied van de politieke bovenbouw afdaalde tot het economisch fundament. Doch dit afdalen heeft hem — helaas — geen goed gedaan.

Staatskapitalisme is volgens Urbahns de nieuwste vorm van de instandhouding van het burgerlijke regime: men zou slechts een blik behoeven te slaan op het corporatief “plannenmakende” staatswezen in Italië, Duitsland en de VS. Aan stoute vlucht gewend, voegt Urbahns hier de USSR bij. Wij komen daarop nog terug. In zoverre deze zaak betrekking heeft op de kapitalistische staten, roert Urbahns hier een zeer belangrijk verschijnsel van onze tijd aan. Het monopoliekapitalisme is al lang aan het privaateigendom der productiemiddelen en de nationale staatsgrenzen ontgroeid. De arbeidersklasse echter, verlamd door haar eigen organisaties, heeft niet bijtijds de productiekrachten der maatschappij weten te bevrijden uit de kapitalistische boeien. Vandaar het langdurige tijdperk van economische en politieke stuiptrekkingen. De productiekrachten lopen tegen de muren van het privaatbezit en van de nationale grenzen op. De burgerlijke staten zijn gedwongen het verzet van de eigen productiekrachten met behulp van de gummistokken der politie te onderdrukken. Dat is nu juist die zogenaamde “planwirtschaft”. Men kan haar stellig “staatskapitalisme” noemen, in zoverre de staat poogt de kapitalistische anarchie te beteugelen en te disciplineren.

Vergeten wij echter niet dat de marxisten onder staatskapitalisme oorspronkelijk slechts verstonden: zelfstandige economische staatsbedrijven. Toen de reformisten meenden het kapitalisme te kunnen overwinnen door een steeds groeiend aantal van transport- en industriebedrijven tot gemeentelijke- en staatsbedrijven te maken, riepen de marxisten: dat is geen socialisme, doch staatskapitalisme. Later kreeg dit begrip een ruimer betekenis en werd gebruikt voor elke vorm van ingrijpen in het economische leven door de staat: de Fransen gebruiken in deze betekenis het woord “etatisme”. Urbahns evenwel stelt niet alleen het gaan in de richting van “staatskapitalisme” vast, hij gebruikt het ook op zijn wijze. Voor zoverre hij te begrijpen is, noemt hij het regime van het “staatskapitalisme” een noodzakelijk stadium van vooruitgang in de ontwikkeling der maatschappij in dezelfden zin, waarin een trust een stap vooruit is vergeleken met afzonderlijke bedrijven. Alleen al deze grondfout in de waardering der kapitalistische planmatigheid is voldoende om elke beweging te begraven.

Kon men ten tijde van de kapitalistische opgang, die door de oorlog werd afgesloten verschillende vormen van naasting — onder bepaalde politieke voorwaarden — als een symptoom van vooruitgang beschouwen, d.w.z. in de mening verkeren dat het staatskapitalisme de maatschappij omhoog zal voeren doordat het de toekomstige economische arbeid der proletarische dictatuur vergemakkelijkt, de huidige “planwirschaft” moet als een volmaakt reactionair stadium worden beschouwd: het staatskapitalisme streeft ernaar het economisch leven te scheiden van de wereldarbeidsverdeling, de productiekrachten op het procrustesbed van de nationale staat te leggen, de productie in enkele bedrijfstakken kunstmatig te reglementeren en even kunstmatig andere takken met grote onkosten in het leven te roepen. De economische politiek van de huidige staat beginnende met tollen naar oud-Chinees voorbeeld en eindigend met feiten als het machineverbod in Hitlers “Planwirtschaft” heeft tot resultaat een onzekere reglementering ten koste van de daling der nationale economie, van het veroorzaken van de chaos in de internationale verhoudingen en van de totale ontwrichting van het monetaire stelsel, dat voor de socialistische planmatigheid een eerste vereiste zal zijn. Door het huidige staatskapitalisme wordt de toekomstige werkzaamheid van de socialistische staat niet voorbereid en vergemakkelijkt, integendeel schept het daarvoor enorme moeilijkheden. Het proletariaat heeft een reeks van kansen tot het grijpen van de macht verzuimd en schiep daardoor de voorwaarden voor de fascistische barbarij in de politiek en voor het vernielende werk van het “staatskapitalisme” in de economie. Na de machtsverovering zal het proletariaat economisch moeten boeten voor het politiek verzuim.

6. De economie van de USSR

In het raam van dit geschrift is voor ons van het meeste belang dat Urbahns tracht onder het begrip “staatskapitalisme” ook de economie der USSR te rangschikken. Hij beroept zich daarbij — het is bijna ongelofelijk — op Lenin. Dit beroep kan slechts op één wijze verklaard worden: in zijn hoedanigheid van eeuwig uitvinder, die maandelijks een nieuwe theorie opstelt, heeft Urbahns geen tijd de boeken te lezen, waarop hij zich beroept. Lenin heeft de uitdrukking “staatskapitalisme” werkelijk gebezigd, doch niet voor de sovjeteconomie in haar geheel, slechts voor een bepaald deel: de buitenlandse concessies, de gemengde industrie- en handelsmaatschappijen en gedeeltelijk voor de door de Staat gecontroleerde boeren — voor een aanzienlijk deel koelakken — coöperaties. Dit zijn onloochenbaar elementen van kapitalisme en daar de Staat ze controleert en ze met rechtstreekse medewerking van de Staat gedreven worden, zoals de gemengde maatschappijen, noemde Lenin deze economische schepping voorwaardelijk - “tussen aanhalingstekens” zoals hijzelf zegt — “staatskapitalisme”. De voorwaardelijkheid van de uitdrukking vindt zijn oorzaak in het feit dat het niet ging om een burgerlijke doch om een proletarische staat: de aanhalingstekens moesten juist de aandacht vestigen op dit niet onbelangrijke onderscheid. In zoverre toch de proletarische staat privaat kapitaal toeliet en het veroorloofde tot op zekere hoogte de arbeiders uit te buiten, beschermde hij met één vleugel burgerlijke verhoudingen. In deze zeer beperkte betekenis kon men van “staatskapitalisme” spreken.

Het woord zelf werd door Lenin gebruikt in de overgangstijd naar de NEP, toen hij veronderstelde dat concessies en “gemengde maatschappijen”, d.w.z. ondernemingen die op een verbinding van staats- en privaatkapitaal steunden, een grote plaats in de sovjeteconomie zouden innemen, naast de trusts en syndicaten, die zuiver rijksondernemingen waren. Om de laatste te onderscheiden van de staatskapitalistische ondernemingen, d.w.z. van de concessies, enz. duidde Lenin de sovjettrust en syndicaten aan als “ondernemingen van consequent socialistisch type”. De voortgezette ontwikkeling van de sovjeteconomie, in het bijzonder der industrie, stelde Lenin zich voor in de vorm van de concurrentie tussen de staatskapitalistische en de zuivere staatsondernemingen.

Wij hopen dat het nu voor ieder duidelijk is binnen welke grenzen Lenin de uitdrukking gebruikte, die Urbahns betoverd heeft. Om de theoretische ontsporing van de leider van de “Lenin(!)bond” te volmaken, zij er nog aan herinnerd dat zowel de concessies als de gemengde maatschappijen, tegen Lenins oorspronkelijke verwachting in, bijna geen rol speelden in de ontwikkeling van de sovjeteconomie. Op dit ogenblik is van deze “staatskapitalistische” ondernemingen in het geheel niets meer over. Integendeel de sovjettrusts, welks lot in het schemerlicht van de NEP nog zeer wisselvallig scheen, namen in de jaren na Lenins dood een geweldige vlucht. Past men op deze wijze de leninistische terminologie nauwgezet met kennis van zaken toe, dan moet gezegd worden dat de ontwikkelingsgang der sovjeteconomie het stadium van het “staatskapitalisme” volledig heeft overgesprongen en zich heeft ontwikkeld langs de weg der ondernemingen van “consequent socialistisch type”.

Toch moet men ook hierbij nog mogelijke misverstanden — ditmaal van rechtstreeks tegenovergesteld karakter — uit de weg ruimen. Lenin koos zijn woorden zeer precies. Hij noemde trusts geen socialistische ondernemingen, zoals nu de stalinisten doen, doch ondernemingen van “socialistisch type”. Dit fijne terminologische onderscheid betekende in Lenins pen dat de trusts het recht zich — niet hun type, d.w.z. niet volgens hun strekking, doch volgens hun eigenlijke inhoud — socialistisch te noemen, zouden verlangen wanneer de landbouw gerevolutioneerd, de tegenstelling tussen stad en land verdwenen zou zijn, wanneer men zou hebben geleerd alle menselijke behoeften volkomen te bevredigen, m.a.w. slechts in die mate, waarin op de grondslag der gesocialiseerde industrie en van de gecollectiviseerde landbouw de wezenlijke socialistische maatschappij zich vormt. Het bereiken van dit doel dacht Lenin zich als het voortgezette werk van twee, drie geslachten’ en wel onafscheidelijk verbonden met de ontplooiing der internationale revolutie.

Om een samenvatting te geven: onder staatskapitalisme in de engere zin van het woord moet verstaan worden het bedrijf van industrie- en andere ondernemingen door de burgerlijke staat voor eigen rekening of de “regelende” bemoeiing van de burgerlijke staat in het werk van privaatkapitalistische ondernemingen. Onder staatskapitalisme “tussen aanhalingstekens” verstond Lenin de controle van de proletarische staat over privaatkapitalistische ondernemingen en verhoudingen. Geen enkele van die omschrijvingen past op de huidige sovjeteconomie. Welke concrete economische inhoud Urbahns eigenlijk legt in het begrip van het sovjet “staatskapitalisme” blijft volkomen duister. Ronduit gezegd zijn gehele nieuwe theorie steunt op een slecht gelezen citaat.

7. Bureaucratie en heersende klasse

Er bestaat echter nog een andere theorie van het “niet-proletarische” karakter van de Sovjetstaat, ingewikkelder, omzichtiger, maar niet ernstiger. De Franse sociaaldemocraat Lucien Laurat, kameraad van Blum en leermeester van Soevarine schreef een boek ter verdediging van de stelling dat de sovjetmaatschappij noch een proletarische, noch een burgerlijke is, doch een geheel nieuw soort van klassenorganisatie vertegenwoordigt, omdat de bureaucratie het proletariaat niet alleen politiek overheerst, maar ook economisch uitbuit door die meerwaarde te verbruiken, die vroeger aan de bourgeoisie ten deel viel. Laurat hult zijn verklaringen in gewichtige formules uit Het Kapitaal en geeft op die wijze aan zijn oppervlakkige, zuiver beschrijvende “sociologie” een schijn van diepte. De auteur van dit samenraapsel weet klaarblijkelijk niet dat zijn gehele theorie maar dan met veel meer vuur en schittering meer dan dertig jaar geleden opgesteld is door de Russisch-Poolse revolutionair, Machaiski, die op zijn Franse vulgaire navolger voor had noch de Oktoberrevolutie noch de stalinbureaucratie te hebben afgewacht om reeds van tevoren de “dictatuur van het proletariaat” als een tribune voor de commandoposten van een uitbuitende bureaucratie te betitelen. Ook Machaiski schiep zijn theorie niet uit het niets; hij “verdiepte” slechts sociologisch en economisch de anarchistische vooroordelen tegen het staatssocialisme. Machaiski heeft — het zij terloops opgemerkt — zich ook van marxistische formules bediend, maar consequenter dan Laurat. Volgens Machaiski heeft de schrijver van Het Kapitaal in de formules der reproductie (2e deel) opzettelijk dat deel der meerwaarde verzwegen, dat door het socialistisch intellect (de bureaucratie) wordt verbruikt. In onze tijd werd een overeenkomstige soort “theorie”, doch zonder ontmaskering van de uitbuiter Marx, vertegenwoordigd door Mjassnikov, die verklaarde, dat de dictatuur van het proletariaat in de Sovjet-Unie vervangen zou zijn door de heerschappij van een nieuwe klasse: de sociaalbureaucratie. Hoogstwaarschijnlijk heeft Laurat rechtstreeks of zijdelings zijn theorie aan Mjassnikov ontleend en haar alleen een aanstellerig “geleerden” vorm gegeven. Volledigheidshalve moet hierbij worden gezegd dat Laurat zich alle fouten (slechts de fouten) van Rosa Luxemburg heeft eigen gemaakt, o.a. ook die welke ze zelf corrigeerde.

Laten wij deze “theorie” meer van nabij bezien.

De klasse is voor de marxisten een buitengewoon belangrijk en wetenschappelijk begrensd begrip. Een klasse zal stellig niet door haar aandeel in het nationale inkomen alleen, doch ook door een zelfstandige rol in de algemene economische structuur, zelfstandig wortelen in het economisch fundament der maatschappij. Elke klasse (feodale adel, boeren, kleinburgers, kapitalistische bourgeoisie, proletariaat) werkt haar grondvormen van het bezit uit. AI die sociale kentekenen ontbreken de bureaucratie. Zij heeft geen zelfstandige plaats in het productie- en distributieproces. Ze heeft geen zelfstandige eigendomswortels. Haar functies hebben in de grond betrekking op de politieke techniek der klassenheerschappij. De aanwezigheid van een bureaucratie karakteriseert, bij alle onderscheid in vorm en bijzondere belangrijkheid, elk klassenstelsel. Haar kracht heeft het karakter van een weerspiegeling. De bureaucratie is onafscheidelijk verbonden met de economisch heersende klasse, voedt zich door haar sociale wortels, staat en valt met haar.

8. Klassenuitbuiting en sociale klaploperij

Laurat zal zeggen dat hij tegen betaling van de arbeid der bureaucratie “niets in te brengen” heeft, voor zover zij noodzakelijke politieke, economische en culturele functies vervult, maar dat het hier gaat om het zich zonder controle toe-eigenen van een bovenmatig groot deel van het volksinkomen: en juist in die zin zou ze een “klasse van uitbuiters” zijn. Dit argument dat op onbetwistbare feiten steunt, verandert niets aan het sociale voorkomen der bureaucratie.

Altijd en onder elk stelsel verslindt de bureaucratie een niet gering deel der meerwaarde. Zo zou het bijvoorbeeld belangwekkend zijn uit te rekenen welk deel van het volksinkomen in Italië of in Duitsland verslonden wordt door de fascistische sprinkhanen! Maar dit op zich zelf niet onbelangrijke feit is volstrekt niet voldoende om de fascistische bureaucratie te veranderen in een zelfstandige heersende klasse. Zij is een agent der bourgeoisie. Wel zit deze agent op de rug van zijn meester, kaapt hem soms de kluifjes voor de neus weg en spuwt hem bovendien op zijn kale kruin. Een zeer lastige agent, dat moet men toegeven. Doch nooit meer dan een agent. De bourgeoisie verzoent zich met hem, want zonder hem zou het haar en haar stelsel pas uiterst slecht gaan.

Mutatis mutandis (met de nodige wijzigingen) is dit alles ook van toepassing op de stalinbureaucratie. Zij verslindt, vermoordt en rooft een aanzienlijk deel van het volksvermogen. Haar bestuur komt het proletariaat zeer duur te staan. Zij neemt in de sovjetmaatschappij een buitengewoon bevoorrechte plaats in, niet alleen in de zin van politieke en administratieve rechten, maar ook in de zin van grote materiële voorrechten. Doch de grootste woningen, de lekkerste biefstukken en zelfs de Rolls-Royce’s veranderen de bureaucratie niet in een zelfstandige heersende klasse.

In een socialistische maatschappij zou een zo schreeuwende ongelijkheid natuurlijk onbestaanbaar zijn. Maar ondanks ambtelijke en halfambtelijke leugens is het huidige sovjetregime geen socialistisch, maar een overgangsregime. Het is nog belast met een zwaar erfdeel van het kapitalisme, in het bijzonder de sociale ongelijkheid, en met die tussen bureaucratie en proletariaat, doch ook binnen de bureaucratie en binnen het proletariaat zelf. Binnen bepaalde grenzen blijft de ongelijkheid nog in het huidige stadium een burgerlijk werktuig voor de socialistische vooruitgang: de loonschalen, de premies enz. als prikkels voor onderlinge wedijver.

Al ligt in het overgangskarakter van de huidige orde van zaken de verklaring voor de ongelijkheid, zij rechtvaardigt in geen enkel opzicht die monsterachtige, openlijke en geheime voorrechten, die de ongecontroleerde toppen der bureaucratie naar zich toe halen. De linkse oppositie heeft niet gewacht op de openbaringen van de Urbahns, Laurats, Soevarines, Simone Weils [3] om uit te spreken dat het bureaucratisme in al zijn verschijningsvormen de morele grondslagen van de sovjetmaatschappij doet wankelen, in de massa’s scherpe en gerechtvaardigde ontevredenheid kweekt en grote gevaren ophoopt. Niettemin veranderen de voorrechten der bureaucratie op zich zelf nog niets aan de grondslagen der sovjetmaatschappij, want de bureaucratie put haar voorrechten niet uit bijzondere haar als “klasse” kenmerkende bezitsverhoudingen doch uit de eigendomsvormen, die door de Oktoberrevolutie in het leven werden geroepen en in de grond eigen zijn aan de dictatuur van het proletariaat.

Voor zover de bureaucratie het volk — kortweg gezegd — besteelt (en dat doet onder verschillende vormen elke bureaucratie) hebben wij niet te doen met klassenuitbuiting in de wetenschappelijke zin des woords, doch met sociale klaploperij, zij het op grote schaal. De geestelijkheid in de middeleeuwen was een klasse of een stand in zoverre haar heerschappij steunde op het nauwkeurig begrensde systeem van het grondbezit en de herendiensten. De tegenwoordige kerk is geen uitbuitende klasse, doch een klaplopend lichaam. Het zou onzinnig zijn van de Amerikaanse geestelijkheid te spreken als van een bijzondere heersende klasse; intussen staat het wel vast dat de priesters van allerlei schakering in de VS een flink deel van de meerwaarde verslinden. Door de eigenschappen van de klaploperij nadert de bureaucratie evenals de geestelijkheid het lompenproletariaat, dat ook geen zelfstandige “klasse” is.

9. Twee perspectieven

Het vraagstuk neemt duidelijker vorm aan, als wij het niet in statische, doch in dynamische doorsnee beschouwen. Zelf een overgroot deel van het nationale inkomen onproductief verkwistend is de sovjetbureaucratie tegelijk uit hoofde van haar functies belanghebbende bij de economische en culturele groei van het land: hoe groter het nationale inkomen, hoe ruimer de bron van haar voorrechten. Intussen moet gezien de sociale grondslagen van de Sovjetstaat de economische en culturele opgang van de arbeidende massa de grondslagen der bureaucratische heerschappij zelf ondermijnen. Het is duidelijk dat bij deze gelukkige historische variant de bureaucratie blijkt slechts een werktuig — een slecht en kostbaar werktuig — van de socialistische staat te zijn.

Doch terwijl ze een steeds groter deel van het nationale inkomen verslindt en de fundamentele verhoudingen der economie schaadt — zo zal men ons tegenwerpen — vertraagt de bureaucratie de economische en culturele groei van het land. Zeer juist! Een voortgaande, onbelemmerde ontwikkeling van het bureaucratisme zou onvermijdelijk leiden tot een stilstand in de economische en culturele groei, tot een gruwelijk sociale crisis en tot een teruggang der gehele maatschappij. Dat zou echter niet alleen betekenen de ineenstorting der proletarische dictatuur, maar tegelijkertijd ook het einde der bureaucratische heerschappij. In de plaats van de arbeidersstaat zouden geen “sociaalbureaucratische”, doch kapitalistische verhoudingen treden.

Wij hopen dat het stellen van de kwestie op deze wijze in perspectieven ons voorgoed kan helpen om ons te oriënteren in de strijd over het klassenkarakter van de USSR; hetzij wij ons indenken in een voortzetting van het sovjetregime of in de ineenstorting ervan, de bureaucratie blijkt in geen van beide gevallen een zelfstandige klasse te zijn, doch een uitwas van het proletariaat. Het gezwel kan grootte omvang krijgen en het levende organisme verstikken, doch nooit in een zelfstandig organisme overgaan. Tenslotte voegen wij hieraan ter volkomen opheldering toe: indien op dit ogenblik in de USSR een marxistische partij aan de macht was, dan zou zij het gehele politieke systeem vernieuwen, de bureaucratie omzetten, zuiveren en onder de controle der massa stellen, de gehele administratieve praktijk hervormen, een reeks grote veranderingen in de economische leiding tot stand brengen, maar zij zou volstrekt niet genoodzaakt zijn een omwenteling in de eigendomsverhoudingen, d.w.z. een nieuwe, sociale revolutie te bewerkstelligen.

10. Mogelijke wegen der contrarevolutie

De bureaucratie is geen heersende klasse. Maar de voortgezette ontwikkeling van het bureaucratisch stelsel kan leiden tot het ontstaan van een nieuwe heersende klasse, niet langs de organische weg van de ontaarding, doch door een contrarevolutie. Juist daarom noemen wij het stalinistisch apparaat centristisch, daar het een dubbele rol vervult: op dit ogenblik, nu een marxistische leiding reeds niet meer en nog niet aanwezig is, verdedigt het met zijn methoden de proletarische dictatuur: maar die methoden zijn zo dat zij een toekomstige overwinning van de vijand vergemakkelijken. Wie die dubbele rol van het stalinisme niet begrijpt, die heeft niets begrepen.

De socialistische maatschappij zal zonder partij zijn en zonder macht. In de verhoudingen van het overgangstijdperk speelt echter de politieke bovenbouw de beslissende rol. Een ontplooide en stevig staande dictatuur van het proletariaat veronderstelt de leidende rol der partij als zelfstandige voorhoede, de binding van het proletariaat met behulp van het stelsel van vakverenigingen, de onverbrekelijke band tussen de werkenden en de staat door het sovjetsysteem en ten slotte de strijdeenheid van de arbeidersstaat met het wereldproletariaat door de Internationale, intussen heeft de bureaucratie partij, vakbeweging, sovjets en Komintern verstikt. Het is onnodig hier te constateren welk een reusachtig deel van de schuld aan de ontaarding van het proletarische regime ligt op de met misdaad en verraad overdekte internationale sociaaldemocratie, waartoe ook de heer Laurat behoort.[4]

Hoe ook de historische verantwoordelijkheid werkelijk moet worden toebedeeld, het resultaat blijft hetzelfde: de verstikking van partij, sovjets, vakverenigingen betekent de politieke atomisering van het proletariaat. De sociale tegenstellingen worden niet politiek overwonnen, doch administratief onderdrukt. Zij hopen zich op onder de druk in dezelfde massa, in welke de politieke hulpbronnen voor normale opheffing afnemen. De eerste grote sociale schok van buitenaf of binnenuit kan de geatomiseerde sovjetmaatschappij in een toestand van burgeroorlog brengen. De arbeiders beroofd van de controle over staat en economie kunnen hun toevlucht nemen tot massastaking als een wapen ter zelfverdediging. De discipline der dictatuur zal verbroken zijn. Onder de stoot der arbeiders zowel als onder de druk der economische moeilijkheden zullen de trusts gedwongen blijken het plannenstelsel te doorbreken en met elkaar de concurrentiestrijd aan te binden. De schok die het regime krijgt zal natuurlijk een stormachtige en verwarringstichtende weerklank vinden op het platteland en onvermijdelijk ook op het leger overslaan. De socialistische staat zal ineenstorten en plaats maken voor het kapitalistische regime, de kapitalistische chaos.

De stalinpers zal onze waarschuwende analyse natuurlijk als contrarevolutionaire profetie, ja zelfs als “wens” der trotskisten weergeven. Voor het krantengespuis van het apparaat hebben wij al sedert lang geen ander gevoel over dan stille verachting. Wij achten de toestand gevaarlijk, doch volstrekt niet hopeloos, in elk geval zou het schandelijke kleinmoedigheid en volkomen verraad zijn indien men de grootste revolutionaire stelling opgaf — vóór de strijd en zonder strijd.

11. Is de vreedzame “afzetting” van de bureaucratie mogelijk?

Wanneer het waar is dat de bureaucratie de gehele macht en elke weg om die te benaderen in handen heeft en het is waar — dan doet zich de belangrijke vraag aan ons voor: hoe moet men de reorganisatie van de Sovjetstaat bereiken? En kan men die taak met vreedzame middelen volbrengen?

In de eerste plaats stellen wij vast in de vorm van een onwrikbaar axioma, dat die taak slechts door een revolutionaire partij te volbrengen is. Het vormen van een revolutionaire partij in de USSR uit gezonde elementen der oude partij en uit de jeugd, dat is de voornaamste historische taak. In het vervolg van ons betoog zal worden aangegeven onder welke voorwaarden zij volbracht kan worden. Laten wij intussen aannemen dat een dusdanige partij reeds bestond. Op welke manier zou zij de macht kunnen veroveren? Reeds in 1927 voegde Stalin de oppositie toe: “de groep die nu aan het bewind is, kan slechts door burgeroorlog verdreven worden”. Deze woorden hadden de zin van een bonapartische uitdaging — niet gericht tot de linkse oppositie, maar tot de partij. Zodra ze alle macht in handen had, verkondigde de bureaucratie openlijk dat zij het proletariaat niet langer zou toestaan het hoofd op te steken, het verdere verloop der gebeurtenissen verleende aan deze uitdaging groot gewicht. Na de ervaringen van de laatste jaren zou het kinderwerk zijn te menen dat de stalinbureaucratie met behulp van een partij of van sovjetcongressen zou kunnen worden afgezet. Het 12de congres (begin 1923) is eigenlijk het laatste congres van de bolsjewistische partij geweest. De volgende congressen waren bureaucratische parades. En zelfs zulke congressen zijn nu afgeschaft. Om de regerende “kliek” af te zetten zijn geen normale “constitutionele” wegen overgebleven. De bureaucratie dwingen de macht over te geven in handen van de proletarische voorhoede, dat kan men alleen met geweld tot stand brengen.

De lakeien zullen dadelijk in koor roepen: de trotskisten preken, juist zoals Kautsky, de gewapende opstand tegen de dictatuur van het proletariaat. Doch laten wij vervolgen. De kwestie van de machtsverovering kan voor de nieuwe proletarische partij pas aan de orde komen op het ogenblik dat zij de meerderheid van de arbeidersklasse om zich verenigd heeft. Op weg naar zulk een radicale verandering in de verhouding der krachten zal de bureaucratie steeds meer geïsoleerd en uiteengerukt blijken te worden. De sociale wortels liggen, naar wij weten in het proletariaat, zo al niet in zijn actieve steun, dan althans in zijn “dulden”. Komt het proletariaat in actie, dan zal het stalinistische apparaat in de lucht hangen.

Tracht het evenwel zich te weer te stellen, dan zal daar tegenover geen burgeroorlog moeten worden ontketend, doch zullen politiemaatregelen moeten worden genomen. In elk geval zal er geen sprake zijn van een opstand tegen de dictatuur, maar van het verwijderen van een kwaadaardig gezwel uit haar lichaam.

Een wezenlijke burgeroorlog zou zich niet kunnen ontwikkelen tussen de stalinbureaucratie en het opstandige proletariaat, wel tussen het proletariaat en de actieve krachten der contrarevolutie. In geval van een openlijk samentreffen van de beide massalegers zou van een zelfstandige rol door de bureaucratie te spelen geen sprake kunnen zijn. Zij zou zich in twee delen splitsen, die aan weerszijden der barricade zouden staan. Het verdere verloop zou natuurlijk bepaald worden door het resultaat van de strijd. Een overwinning van het revolutionaire leger zou echter slechts denkbaar zijn onder leiding van de proletarische partij, die dan door deze zege over de contrarevolutie op natuurlijke wijze tot de macht zou zijn gestegen.

12. De nieuwe partij in de USSR

Wat staat eerder te wachten: het gevaar van de ineenstorting van het door bureaucratisme aangevreten sovjetmacht of het uur van de aaneensluiting van het proletariaat tot een nieuwe partij, bekwaam de erfenis van Oktober te redden? Die vraag kan niet van tevoren beantwoord worden, de strijd zal beslissen. De verhouding der krachten zal vastgesteld worden hij een grote historische proef, die ook een oorlog kan zijn. Maar duidelijk is dat alleen met de binnenlandse krachten, bij een verdere neergang van de proletarische wereldbeweging en de uitbreiding der fascistische overheersing, de sovjetmacht niet lang meer te behouden is. De voornaamste voorwaarde voor een grondige hervorming van de Sovjetstaat is een zegevierende ontwikkeling der wereldrevolutie.

De Westerse revolutionaire beweging kan ook zonder partij weer opleven, overwinnen kan ze alleen onder leiding van de partij. Voor het gehele tijdperk der sociale revolutie, d.w.z. voor tientallen jaren, blijft de internationale revolutionaire partij het voornaamste werktuig van de historische vooruitgang. Urbahns, die rondbazuint dat de “oude vormen” verouderd zijn, dat er iets “nieuws” nodig is — maar wat dan toch? — demonstreert slechts zijn verwarring... en wel in zeer oude vormen. Het syndicalisme onder de verhoudingen van het “plan” kapitalisme, de strijd tegen het fascisme en de naderende oorlog zullen ongetwijfeld deze of gene nieuwe methoden en typen van strijdorganisaties naar voren brengen. Maar men moet niet zoals de Brandlerianen fantaseren over illegale vakbonden, wel echter opmerkzaam het concrete verloop van de strijd nagaan, de initiatieven der arbeiders zelf opnemen, ontwikkelen en algemeen maken. Evenwel heeft men juist om dit werk te volbrengen voor alles een partij nodig, d.w.z. een politiek gesloten kern van de proletarische voorhoede. Het standpunt van Urbahns is subjectief, hij is door de partij teleurgesteld, nadat hij met succes zijn eigen “partij” te gronde heeft gericht.

Veel nieuwlichters zeggen: wij hebben “allang” gezegd dat er nieuwe partijen nodig waren, nu zien dat eindelijk ook de “trotskisten” in; eens zullen zij ook begrijpen dat de Sovjet-Unie geen arbeidersstaat is. Wie dat zeggen doen astronomische “ontdekkingen” in plaats van het werkelijke historische proces na te gaan. Gorters sekte en de Duitse Communistische Arbeiders Partij beslisten reeds in 1921 dat de Komintern verloren was. Dergelijke verklaringen werden sedert dan meer gehoord (Loriot, Korsch, Soevarine, enz.). Maar uit al de “diagnosen” ontstond absoluut niets omdat ze slechts de uitdrukking waren van de subjectieve ontgoocheling van kringen en personen en niet van de objectieve eis van het historische proces. En juist daarom blijven nu ook de schreeuwende nieuwlichters afzijdig.[5]

De loop der gebeurtenissen volgt niet een van tevoren vastgestelde marsroute. In de ogen der massa’s en niet in die van enkele personen, heeft zich de Komintern met haar capitulatie voor het fascisme te gronde gericht. Doch de Sovjetstaat leeft, weliswaar met sterk gedaald gezag, ook na de schipbreuk van de Komintern. Men moet de feiten nemen zoals de werkelijke ontwikkelingsgang ze geeft, men mag niet humeurig worden, niet mokken zoals Simone Weil, zich niet beledigd voelen door de historie en niet haar de rug toekeren.

Om nieuwe partijen en een nieuwe Internationale op te richten, zijn in de eerste plaats nodig betrouwbare, principiële grondslagen, die op het niveau van onze tijd staan. Wij maken ons geen illusies over de gebreken en hiaten in de theoretische inventaris der bolsjewiek-leninisten, hun tienjarig werken echter schiep de voornaamste theoretische en strategische voorwaarden voor de opbouw der nieuwe Internationale. Hand in hand met de nieuwe bondgenoten zullen wij deze voorwaarden ontwikkelen en op grond van de praktijk van de strijd concreet maken.

13. De Vierde Internationale in de USSR

De kern van de nieuwe partij in de USSR — eigenlijk onder nieuwe omstandigheden herboren bolsjewistische partij — zal gevormd worden door de groep der bolsjewiek-leninisten. Zelfs de officiële sovjetpers van de laatste maanden verzekert dat onze geestverwanten moedig en niet zonder succes hun werk doen. Toch zijn illusies niet op hun plaats. De partij van het revolutionaire internationalisme zal slechts dan de arbeiders van de ontbindende invloed der nationale bureaucratie kunnen bevrijden, wanneer een internationale voorhoede opnieuw als strijdkracht in het strijdperk zal verschijnen.

Sedert het begin van de imperialistische oorlog en in meer ontwikkelde vorm sedert de Oktoberrevolutie speelde de partij der bolsjewieken de leidende rol in de internationale revolutionaire beweging. Vandaag is deze positie volkomen teloor gegaan. Dat heeft niet alleen betrekking op de officiële karikatuur der partij. De buitengewoon moeilijke omstandigheden onder welke de Russische bolsjewiek-leninisten moeten werken sluiten voor hen de mogelijkheid van een leidende rol in de internationale verhoudingen uit. Ja, erger nog: de groep van de “linkse oppositie” in de USSR kan zich alleen in een nieuwe partij omzetten als resultaat van de succesvolle vorming en groei van de nieuwe Internationale. Het revolutionaire zwaartepunt heeft zich definitief naar het Westen verplaatst waar de directe mogelijkheden tot partijopbouw oneindig veel groter zijn.

Onder de invloed van de treurige ervaringen der laatste tien jaren verzamelden zich in het proletariaat van alle landen een enorme massa revolutionaire elementen, die op een duidelijk woord en een onbevlekte banier wachten. Weliswaar hebben de stuiptrekkingen der Komintern bijna overal nieuwe lagen van arbeiders naar de sociaaldemocratie gedreven. Maar juist die toevloed van wakker geschudde massa’s wordt tot een groot gevaar voor het reformisme: het kraakt in alle voegen en valt in fracties uiteen, overal de revolutionaire vleugel uitsluitende. Dat zijn de rechtstreekse politieke voorwaarden voor de nieuwe Internationale. De eerste steen is reeds gelegd: het is de beginselverklaring der vier organisaties.

Voorwaarde voor voortgezet welslagen is een juiste waardering van de toestand over de gehele wereld, daarin begrepen het klassekarakter der Sovjet-Unie. In dat opzicht zal de nieuwe Internationale reeds in de eerste dagen van haar bestaan op de proef worden gesteld. Voor zij de Sovjetstaat zal kunnen hervormen, moet zij hem verdedigen.

Elke politieke richting, die in het teken van het “niet-proletarische” karakter der Sovjet-Unie haar als hopeloos uitschakelt, loopt gevaar een lijdelijk werktuig van het imperialisme te worden. Ook vanuit ons gezichtspunt is natuurlijk de tragische mogelijkheid niet uitgesloten dat de eerste arbeidersstaat, verzwakt door zijn bureaucratie valt onder de vereende slagen van binnen en buitenlandse vijanden. Zelfs in dat allerergste geval zal het voor het verder verloop van de revolutionaire strijd van het grootste belang zijn, waar de bewerkers der catastrofe gezocht moeten worden. Op de revolutionaire internationalisten mag niet de geringste schuld in deze rusten. In het uur van doodsgevaar moeten zij op de laatste barricade stand houden.

Op dit ogenblik zou een schok in het bureaucratische evenwicht der USSR bijna onvermijdelijk de contrarevolutionaire krachten ten goede komen. Bij aanwezigheid van een waarlijk revolutionaire Internationale zal de onafwendbare crisis van het stalinregime de mogelijkheid leveren tot een wedergeboorte van de USSR.

Dat is onze fundamentele richting.

De buitenlandse politiek van het Kremlin brengt elke dag nieuwe slagen toe aan het wereldproletariaat. Zich losmakend van de massa’s treden de diplomatieke ambtenaren onder leiding van Stalin de meest elementaire, revolutionaire gevoelens van de arbeiders aller landen met voeten tot grote schade in de eerste plaats van de Sovjet-Unie zelf. Maar dat komt volstrekt niet onverwacht. De buitenlandse politiek der bureaucratie valt de binnenlandse aan. Wij bestrijden de ene zowel als de andere. Doch wij strijden vanuit het standpunt van de verdediging van de arbeidersstaat.

De beambten van de in verval rakende Komintern in de verschillende landen gaan verder met de Sovjet-Unie trouw te zweren. Het zou een onvergeeflijke domheid zijn op enigerlei wijze op die eden te vertrouwen. De marktschreeuwerige “verdediging” der USSR geschiedt door de meesten van deze heren niet uit overtuiging, maar om het baantje. Zij strijden niet voor de dictatuur van het proletariaat, doch wissen het spoor uit der stalinbureaucratie (zie bv. de Humanité). Op het kritieke ogenblik zal de steun die de verbarbusseerde Komintern de Sovjet-Unie zal bieden, niet groter zijn dan de tegenstand die zij Hitler bood. Geheel anders staat het met de revolutionaire internationalisten. Gedurende een decennium smadelijk vervolgd door de bureaucratie, roepen zij onvermoeid de arbeiders op ter verdediging van de Sovjet-Unie.

Op de dag dat de nieuwe Internationale aan de Russische arbeiders — niet met het woord maar met de daad — zal bewijzen dat zij en zij alleen instaan voor de verdediging van de arbeidersstaat zal de positie der bolsjewiek-leninisten binnen de Sovjet-Unie in 24 uren totaal veranderd zijn. De nieuwe Internationale zal aan de stalinbureaucratie het eenheidsfront tegen de gemeenschappelijke vijand aanbieden. En als onze Internationale een kracht van betekenis is, zal de bureaucratie in de ure des gevaars dat eenheidsfront niet kunnen weigeren. En wat blijft dan over van de jarenlange aantijging van leugen en laster?

Het eenheidsfront met de stalinbureaucratie zal ook in geval van oorlog geen “heilige nationale eenheid” betekenen, volgens voorbeeld van burgerlijke en sociaaldemocratische partijen, die in de imperialistische slachting de wederzijdse kritiek stop zetten om des te zekerder het volk te bedriegen. Neen ook in geval van oorlog zouden wij onze kritische onverzoenlijkheid met betrekking tot het bureaucratische centrisme bewaren, dat zijn onbekwaamheid om een werkelijk revolutionaire oorlog te voeren zal moeten tonen.

Het probleem van de wereldrevolutie en het probleem van de Sovjet-Unie laten zich in een en dezelfde korte formule samenvatten:

VIERDE INTERNATIONALE !

L. Trotski
1 oktober 1933

Aanhangsel

Resolutie over de noodzakelijkheid en beginselen van een nieuwe Internationale

1. De dodelijke crisis van het imperialistische kapitalisme, die de grondslag ontnomen heeft aan het reformisme (sociaaldemocratie, IIe Internationale, reformistische vakbewegingsbureaucratie) stelt gebiedend tot taak met de reformistische politiek te breken, de revolutionaire strijd voor de verovering der macht en de vorming van de proletarische dictatuur als de enige weg tot omvorming der kapitalistische maatschappij in de socialistische op de dagorde te plaatsen.

2. De taak der proletarische revolutie heeft naar haar eigenlijke wezen een internationaal karakter. Het proletariaat kan de voltooide socialistische maatschappij slechts opbouwen op de grondslag van internationale arbeidsverdeling en internationale samenwerking. De ondergetekenden wijzen daarom beslist de theorie van het “socialisme in één land” af, die de grondslagen van het proletarische internationalisme ondergraaft.

3. Even beslist moet de theorie van de austromarxisten en van de linkse reformisten en centristen afgewezen worden, die onder de dekmantel van het internationale karakter der socialistische revolutie afwachtende passiviteit in het eigen land prediken en daarmee in werkelijkheid het proletariaat in de armen van het fascisme drijven. De proletarische partij, die onder de huidige historische voorwaarden de verovering van de macht ontwijkt, pleegt het ergste verraad. Het zegevierende proletariaat van een enkel land moet zijn nationale dictatuur bevestigen door de socialistische opbouw, die zolang noodgedwongen onvolmaakt en vol tegenstellingen blijft, als de arbeidersklasse niet, ten minste in enige ontwikkelde kapitalistische landen, de politieke macht veroverd heeft. Gelijktijdig moet de zegevierende arbeidersklasse van een land alle krachten op de uitbreiding der socialistische revolutie in de andere landen zetten. De tegenstelling tussen het nationale karakter van de machtsverovering en het internationale karakter der socialistische maatschappij wordt alleen opgeheven door de koene revolutionaire daad.

4. De uit de Oktoberrevolutie ontstane IIIe Internationale, die de grondlijnen van de revolutionaire politiek in het tijdvak van het imperialisme aangaf en aan het proletariaat de eerste les van de revolutionaire strijd om de macht gaf, werd het offer van een reeks van historische tegenstrijdigheden. De verraderlijke rol van de sociaaldemocratie, de jeugd en onervarenheid der communistische partijen leidden tot de ineenstorting van de revolutionaire naoorlogse beweging in het Westen en het Oosten. De geïsoleerde positie van de proletarische dictatuur in een achtergebleven land verleende de conservatieve en nationaal beperkte sovjetbureaucratie een buitengewone macht. De slaafse afhankelijkheid der Kominternsecties van het sovjetapparaat leidde harerzijds tot een nieuwe reeks van zware nederlagen, tot de bureaucratische ontaarding der theorie en praktijk der communistische partijen, tot haar organisatorische verzwakking en verder daartoe, dat de Komintern niet alleen onbekwaam was voor de vervulling van haar historische taak, doch meer en meer een directe belemmering voor de revolutionaire beweging werd.

5. Het opdringen van het fascisme in Duitsland plaatste de organisaties van de arbeidersklasse voor de beslissende proef. De sociaaldemocratie heeft daarbij nog eens die kenschetsing bevestigd, die Rosa Luxemburg haar gegeven had: zij bleek “een stinkend lijk” te zijn. Het overwinnen van het reformisme is onontbeerlijke voorwaarde voor de overwinning der arbeidersklasse op het kapitalisme.

6. Niet minder duidelijk hebben de Duitse gebeurtenissen de ineenstorting der IIIe Internationale geopenbaard. Trots haar 14-jarig bestaan, trots de in grote stukken strijd opgedane ervaringen, trots de morele steun van de Sovjetstaat en de rijke middelen voor de propaganda is de KP Duitsland onder voor een revolutionaire partij buitengewoon gunstige voorwaarden van een weergaloze economische, sociale en politieke crisis, volkomen tekortgeschoten en heeft daarmee definitief bewezen, dat zij trots de heldenmoed van vele van haar leden onbekwaam is geworden voor de vervulling van haar historische taak.

7. De toestand van het wereldkapitalisme, de verschrikkelijke crisis die de volksmassa’s in nooit gekende ellende stort, de revolutionaire bewegingen der onderdrukte koloniale massa’s, het wereldgevaar van het fascisme, de vooruitzichten van een nieuwe serie van oorlogen, die alle menselijke cultuur dreigen te vernietigen: dat zijn de omstandigheden die gebiedend de aaneensluiting van de proletarische voorhoede tot een nieuwe Internationale vorderen. Ondergetekenden verplichten zich met alle kracht er aan mee te werken dat de nieuwe Internationale in de kortst mogelijke tijd tot stand komt op de ongeschokte grondslag van de door Marx en Lenin opgestelde theoretische en strategische beginselen.

8. Bereid tot samenwerking met alle organisaties, groepen en fracties, die zich inderdaad van het reformisme of van het bureaucratische centrisme (stalinisme) tot revolutionaire marxistische politiek ontwikkelen, verklaren ondergetekenden tezelfdertijd, dat de nieuwe Internationale geen compromis jegens reformisme en centrisme kan dulden.

De noodzakelijke eenheid der arbeidersbeweging kan niet door een vermenging van de revolutionaire met de reformistische opvatting of door aanpassing aan de stalinistische politiek, doch slechts door een overwinning op de politiek der beide bankroete Internationalen bereikt worden. Wanneer de nieuwe Internationale haar taak zal vervullen, dan kan zij in geen geval afwijken van de revolutionaire beginselen inzake opstand, proletarische dictatuur, sovjetvorm van de staat, enz.

9. Overeenkomstig haar klassebasis, haar sociale grondslagen, de onvoorwaardelijk heersende eigendomsvormen, blijft de USSR ook nu nog een proletarische staat, d.w.z. een werktuig om de socialistische maatschappij op te bouwen. De verdediging van de Sovjet-Unie tegen het imperialisme en de binnenlandse contrarevolutie zal de nieuwe Internationale als een van haar hoofdtaken op haar vaandel schrijven. Juist de revolutionaire verdediging der USSR maakt het tot onze gebiedende plicht de revolutionaire krachten van de ganse wereld van de verderfelijke invloed der stalinistische Komintern te bevrijden en een nieuwe communistische Internationale op te bouwen. Slechts onder het vooropstellen van volledige onafhankelijkheid der internationale proletarische organisaties van de sovjetbureaucratie en de onvermoeide ontmaskering van haar onjuiste methoden ten overstaan van de arbeidersmassa is een succesvolle verdediging van de Sovjet-Unie mogelijk.

10. De noodzakelijke voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling van de proletarische revolutionaire partijen nationaal en internationaal is de partijdemocratie. Zonder vrijheid van kritiek, de verkiesbaarheid van functionarissen van beneden naar boven, de controle over het apparaat door de leden zijn er geen waarachtig revolutionaire partijen. De illegale verhoudingen veranderen absoluut de vormen van het innerlijk leven der revolutionairen, terwijl zij de mogelijkheid tot breedvoerige discussies en verkiezingen bemoeilijken of geheel opheffen. Doch ook onder de moeilijkste omstandigheden en voorwaarden behouden de voornaamste eisen van een gezond partijregime al hun kracht: eerlijke voorlichting der partij, vrijheid der kritiek en een werkelijke innerlijke samenhang tussen leiding en de meerderheid der partij. Terwijl zij de wil der revolutionaire arbeiders verstikte, veranderde de reformistische bureaucratie de sociaaldemocratie en de vakverenigingen, trots haar miljoenenaanhang, tot onmachtige instanties. Terwijl zij de innerlijke democratie verstikte, verstikte de stalinbureaucratie de Komintern. De nieuwe Internationale zowel als de tot haar behorende partijen moeten haar gehele innerlijke leven op de grondslag van het democratische centralisme opbouwen.

11. De ondergetekenden vormen door afvaardiging van vertegenwoordigers een permanente commissie met de opdracht:

a. Uitwerking van een nieuw programmatisch manifest als oorkonde voor de geboorte van de nieuwe Internationale.

b. De voorbereiding van een kritisch overzicht over de tegenwoordige arbeidersbeweging in al haar organisaties en richtingen (een commentaar bij het manifest).

c. Uitwerking van stellingen over alle grondproblemen van de revolutionaire strategie en tactiek van het proletariaat.

d. De vertegenwoordiging van de ondergetekende organisaties naar buiten.

E. Bauer,
Internationale Oppositie der bolsjewiek-leninisten
J. Schwab,
Socialistische Arbeiderspartij van Duitsland
P. J. Schmidt,
Onafhankelijke Socialistische Partij van Holland
H. Sneevliet,
Revolutionair Socialistische Partij van Holland


[1] De waanwijze Amerikaanse Brandlerianen (de Lovestonegroep) maken de kwestie nog ingewikkelder, zij zeggen: de economische politiek is uitstekend, doch het politieke regime is slecht, geen democratie. Het komt bij deze theoretici niet op zich af te vragen: waarom liquideert Stalin de democratie bij een juiste en succesvolle economische politiek? Misschien uit vrees dat partij en arbeidersklasse, levende onder de proletarische democratie, al te hartstochtelijk en opgewonden haar geestdrift voor de economische politiek aan de dag zouden leggen?
[2] Belangstellenden — als die er mochten zijn — kunnen zich op de hoogte stellen van het platvorm der communisten (!)-democraten. Gezien van het standpunt der grondslagen van het marxisme kan men zich moeilijk een meer kwakzalverachtig document denken.
[3] In vertwijfeling over de “mislukte pogingen met de dictatuur van het proletariaat” vond Simone Weil troost in de nieuwe leuze: “Redding der persoonlijkheid voor de maatschappij”. Een formule van het oude liberalisme opgefrist met goedkope anarchistische opwinding! En dan te denken dat Simone Weil uit de hoogte spreekt over onze illusies! Voor haar en haarsgelijken zou een langjarige, ingespannen arbeid nodig zijn om zich van de reactionairste, kleinburgerlijke vooroordelen te bevrijden. Men begrijpt dat haar nieuwe opvattingen gastvrijheid vonden in het orgaan dat de wellicht ironisch bedoelde naam De proletarische revolutie draagt. Louzons blad is bij gebrek aan beter pasklaar gemaakt voor revolutionaire pessimisten, politieke renteniers, die van de rente van een herinneringskapitaal leven en arrogante praatjesmakers, die zich wellicht bij de revolutie aansluiten... als ze volbracht is.
[4] Deze profeet beschuldigt de Russische bolsjewiek-leninisten van gebrek aan revolutionaire vastberadenheid. Volgens austromarxistische stijl revolutie en contrarevolutie, de terugkeer tot burgerlijke democratie en de redding der proletarische dictatuur dooreenhalend, geeft Laurat aan Rakovski een lesje in revolutionaire strijd. Dezelfde heer noemt terloops Lenin een “middelmatig theoreticus”. Geen wonder! Lenin die aan de ingewikkeldste, theoretische conclusies de eenvoudigste vorm gaf, kan deze arrogante filister niet imponeren, die zielige en platte algemeenheden in geheimzinnige formules giet. — Ontwerp voor een visitekaartje: Lucien Laurat, reservetheoreticus en strateeg der proletarische revolutie... voor Rusland; van beroep: assistent van Léon Blum. Het opschrift is wat lang, maar juist. En men zegt dat deze theoreticus aanhangers telt onder de jeugd. Arme jeugd!
[5] In overeenstemming met hun eigenlijke betekenis hebben deze woorden geen betrekking op die organisaties die zich voor betrekkelijk korte tijd afscheidden van de sociaaldemocratie of in het algemeen hun eigen type van ontwikkeling bezaten (zoals de Hollandse Rev. Soc. Partij) en die natuurlijk weigerden hun lot te verbinden aan dat der Komintern in haar vervalperiode. De beste van die organisaties stellen zich nu onder de banier van de nieuwe Internationale. Anderen zullen het morgen doen.