Leon Trotski

4. Een voorstander neemt stelling in de Franse discussie


Geschreven: 22 september 1934
Bron: Nederlandstalige Trotski Bibliotheek 3. Revolutionair-Socialistische Publicaties, Groningen 2007. Door Karel ten Haaf. Facsimile-uitgaven van teksten van Trotski in het Nederlands
Vertaling: onbekend
Deze versie: spelling en punctuatie
Transcriptie/HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, september 2007


1.) De wending in Frankrijk heeft een hartstochtelijke en langdurige discussie verwekt. Niets dat natuurlijker zou zijn. Wij leren door de ervaring en wij ontleden onze ervaring met de marxistische methode. Slechts de internationale bolsjewieken-leninisten kunnen zich een dergelijke discussie veroorloven.

De kleine hazenharten van de SAP, die gisteren met de ellendige De Kadt tegen ons gemene zaak maakten, spreken van onze “vernietiging”.

Wij hebben een ideologische traditie. Wij hebben een duidelijk omlijnd program. Wij geven op iedere vraag een duidelijk antwoord. De van te voren niet afgesproken antwoorden van onze secties hebben in het wezenlijke overeenkomst. Dat wil zeggen, wij hebben geschoolde kaders. Vormen wij een blok met andere organisaties, gaat zelfs een van onze secties in de Socialistische Partij, dan doen wij dit steeds in naam van onze principes, die bewijzen niet te weerleggen te zijn en die wij op de toestand van ieder land leren en zullen leren toepassen.

2.) Onze interne discussie moet thans uit het stadium van de perspectieven, vooronderstellingen en voorstellen in het stadium van de ontleding der toepassing treden. Men moet de jongste ervaring van onze Franse sectie bestuderen. De ervaring is nog zeer kort, doch zeer belangrijk. Reeds de eerste stap op de nieuwe weg bewijst de algehele onjuistheid van de door de tegenstanders van de toetreding geplaatste tegenwerpingen. Juist daarom moeten deze dagelijks hun argumenten wisselen en zelfs het discussieterrein verschuiven, om geheel te zwijgen van de “onbuigzamen”, die reeds tot de Socialistische Partij toetraden om ons daar te bestrijden.

3.) Wat zeiden de tegenstanders, die zich alleen door ideologische en politieke overwegingen lieten leiden? Laten we het document nemen, dat de stellingname van de meerderheid der Belgische sectie inhoudt. Daarin lezen we: “Hoe moet men het zich voorstellen, dat wij in de SFIO kunnen gaan als zelfstandige politieke fractie, die haar vaan en haar orgaan behoudt? Betekent dat niet het voorhanden zijn en de sterkte der SFIO-bureaucratie buiten beschouwing Iaten? De geschiedenis van de links-socialistische groeperingen leert ons toch, dat de sociaaldemocratische partijen het zich niet meer veroorloven kunnen, dat in hun schoot revolutionaire fracties zich ontwikkelen.” Wij vragen de Belgische kameraden: Hebt gij het speciale nummer (no. 4) van de Combat des Jeunes en nummer 220 van La Verité gelezen? Wanneer de uitdrukking “toetreding met ontplooide vaan” zin heeft, dan zijn Combat des Jeunes en La Verité deze ontplooide vaan, en desondanks heeft de Populaire viermaal advertenties voor La Verité gepubliceerd, en het was al onze kameraden mogelijk dat zij in de SFIO opgenomen werden. Zo een feit, zou noch in België, noch in Holland, noch in vele andere landen mogelijk zijn. Zij is verklaarbaar door de huidige toestand van de socialistische partij in Frankrijk. De grondfout van het Belgische document bestaat daarin, dat het de sociaaldemocratie als een abstractie neemt, onafhankelijk van tijd en plaats, in plaats van te ontleden, wat en hoe het werkelijk met de SFIO staat. Leest nogmaals de hierboven geciteerde passage en gij zult ervan overtuigd zijn. In het hele, aan de toetreding tot de SFIO gewijde document staat geen woord over de bijzonderheden van deze partij of haar ogenblikkelijke toestand in vergelijking bv. met de Belgische Werklieden Partij (BWP).

4.) De tegenstanders zeiden: “Het toetreden tot de SFIO betekent bijna automatisch het opgeven van het parool der Vierde Internationale.” Men leze Combat des Jeunes en La Verité. Onze sectie is in de SFIO gegaan om daar vóór de Vierde Internationale te strijden.

5.) Met de sociaaldemocratie als ideeën en actiesysteem is voor ons niet de minste verzoening mogelijk. Doch dit ideeënsysteem is in levendige organismen verschillend vertegenwoordigd. Onder zekere omstandigheden beginnen ze af te brokkelen. Het systeem als zodanig stort ineen. Het wordt vervangen door de strijd van de verschillende stromingen en deze strijd kan een toestand scheppen die ons onmiddellijk en direct ingrijpen en zelfs onze organisatorische toetreding tot de socialistische partij vereist.

6.) Het Belgische document ziet uitsluitend het “ideeënsysteem” en niet het levende lichaam van de arbeidersorganisaties. Deze grondfout vertoont zich ook in de wijze waarop het document de Russische ervaring naar voren brengt: “De voorstanders van de toetreding tot de SFIO schijnen te vergeten dat de breuk tussen de beide grondtendensen der arbeidersbeweging zich in 1903 in de Russische sociaaldemocratie voltrok”. Dat is een volgens de methode mechanische en volgens de inhoud onjuiste opvatting. Voor de samenstellers van het document ziet het er zo uit, dat er na de scheuring van 1903 twee absolute substanties waren: het bolsjewisme en het mensjewisme, die zich in twee verschillende gedeelten van de ether ontwikkelden. Dat is zuivere metafysica. De geschiedenis van de strijd van het bolsjewisme tegen het mensjewisme is werkelijk rijk aan lering. Jammer genoeg bedient het document zich ervan op eenzijdige, abstracte, formalistische wijze.

7.) De geschiedenis bleef bij het jaar 1903 niet stilstaan. De scheuring bleek te vroeg te zijn geweest, dat wil zeggen niet in verhouding met de objectieve toestand en met de mentaliteit der massa’s en de bolsjewieken moesten zich eind 1905 weer met de mensjewieken verenigen. Doch hier valt het document ons in de rede: “Het is weliswaar juist dat het in 1906 onder de druk van de naar eenheid verlangende massa’s tot een verbinding van de bolsjewieken met de mensjewieken kwam. Volgens onze mening is een bondgenootschap van twee fracties der arbeidersbeweging gelijk te stellen met een eenheidsfront. Hieruit volgend is dus de historische verwijzing niet gelukkiger dan de eerste (betreft Marx)”. Het spijt me zeer te moeten zeggen dat dit een op-zijn-kop zetten van de Russische ervaring is. Het ging niet om een bondgenootschap of een eenheidsfront, doch om de fusie der beide partijen, welke op het Stockholmse congres van 1906 bezegeld werd en deze verenigde en tegelijkertijd door fractiestrijd verscheurde partij bestond tot 1912, d.w.z. 6 jaar. Waardoor ontstaat deze fout? Uit het feit dat de samenstellers van het document niet eens in staat zijn zich te kunnen voorstellen dat de beide absoluut onverzoenlijke “substanties” (na de scheuring van 1903) weer nader tot elkaar kwamen en samen in één partij onderdak vinden konden. De historische fout is het product van de metafysische methode.

8.) Men heeft geprobeerd ons met het vooruitzicht bang te maken dat de toetreding “door de stalinisten grondig uitgebuit zou worden” (document van de Belgische meerderheid). Wij antwoordden: “De stalinisten, die zich met de socialistische bureaucratie verbroederen, zullen, tenminste niet vóór een nieuw bevel, ons van verraad, van overlopen naar het reformisme enz. kunnen beschuldigen”. De feiten hebben ons in het gelijk gesteld. Natuurlijk vallen de stalinisten ons aan, doch niet als helpers van het reformisme, doch integendeel als vernietigers der socialistische partij. Zij waarschuwen de jonge socialisten “broederlijk” voor onze duivelse streken (L’ Avantgarde). Dat betekent dat het de stalinisten zijn die tegen ons als helpers, ja als lakeien van de reformistische bureaucratie optreden en niet als revolutionaire aanklagers. Wanneer men deze bevestiging van de juistheid van onze wending nog nodig had, in de kolommen van de stalinistische pers is zij te vinden.

9.) Wie speelt er revolutionaire aanklager? De Bordighisten en co. Met hen is het zeer eenvoudig. Zij spreken alleen in naam van de eeuwigheid. Zij beschouwen zich, als ik me niet vergis, altijd nog als fractie van de Derde Internationale. Wat betekent dat? Niets. Even zo goed zouden zij zich als fractie van het heilsleger kunnen beschouwen.

Het zou waarachtig verloren moeite zijn, aan deze voor de tijd gestorvenen ook maar de geringste aandacht te besteden. De gedachten, het verlangen en de kritiek van een eenvoudig lid van de Jong-socialistische garde van België zijn honderdmaal belangrijker voor onze oriëntering en onze methoden dan de geleerde onzin van de Bilan.

10.) Het geldt de ervaring te bestuderen. De Socialistische Jeugd van Frankrijk heeft onze kameraden met hun Combat des Jeunes met open armen ontvangen. Zij hebben hun de organisatie-ouderdomsrechten op grond van hun verbondenheid met de leninistische jeugd gewaarborgd. Het bureaucratische apparaat heeft dit besluit als zijnde in strijd met de statuten ongedaan gemaakt. De secties der socialistische jeugd moesten zich met een protestresolutie schikken. Dit veelbetekenende feit bewijst dat het inzicht, welke de meerderheid van de Liga van de betrekkingen tussen basis en apparaat had, tenminste met betrekking tot de jeugd door de feiten bevestigd is.

11.) Betekent dat, dat alles zeker is? Ver daarvan verwijderd. Niet weinig moeilijkheden zijn veroorzaakt door de intriges en laster van de teugelloze elementen der minderheid, die de Liga in de ogen van de socialisten proberen zwart te maken. Doch daarin bestaat het probleem niet. Deze mensen, die van het ene uiterste in het andere vallen, tonen slechts hun holheid en liquideren zich zelf.

Er zijn belangrijkere factoren die zich tegen ons kunnen wenden. De toestand in en om de SFIO kan veranderen. De bureaucratie kan radicaal worden en de onzen wegjagen. Zelfs wanneer dit morgen al gelukt, wat niet te geloven is, dan zouden wij reeds bemerkenswaardige winsten te boeken hebben: de Liga is op de massa georiënteerd, de vooroordelen van een zelfgenoegzaam en onvruchtbaar sektariërdom zijn ontmaskerd, de verbindingen met de beste socialistische elementen tot stand gebracht, onze publicaties hebben een verbreiding zonder weerga en in geheel nieuwe kringen gevonden. Meer nog, onze jongeren hebben als socialisten voor de eerste maal de mogelijkheid gehad de stalinisten te naderen en met hen “kameraadschappelijk te discussiëren”. En dat alles ondanks het niet te bestrijden feit, dat de “substanties” bolsjewisme en mensjewisme onverzoenlijker dan ooit zijn.

12.) Ondertussen staat de uitsluiting niet op de agenda. Het geldt te arbeiden en zich vast te wortelen. Daartoe moet men zich niet tegen de ultra linkse conservatieven wenden, zich niet tegenover de krijsende aanklachten van mensen rechtvaardigen, die hun evenwicht en alle verantwoordelijkheidszin verloren hebben (Bauer en anderen), doch een voor de socialistische en partijloze arbeiders, die een weg uit het slop zoeken, begrijpelijke taal spreken.

13.) Onze Zwitserse sectie schrijft dat de 400 leden tellende Socialistische Jeugd in Zürich aan onze kameraden na besprekingen en politieke en theoretische discussies voorgesteld zou hebben, in hun organisatie als bolsjewistisch-leninistische fractie toe te treden en garanderen van te voren niet alleen algehele vrijheid tot handelen in de zin van hun ideeën, doch ook een plaats in de leiding en in de redactie. Kan men deze voorwaarden aannemen? Ja of neen? Wanneer de voorwaarden juist weergegeven zijn, luidt het enige antwoord: men moet tot de Socialistische Jeugd toetreden. Het zou een fout, meer, een misdaad, erger een sektarische domheid zijn, niet toe te treden.

* * *

Al onze secties moeten niet alleen de ver terugliggende ervaring van de strijd tussen bolsjewisme en mensjewisme in Rusland, doch ook de levendige ervaring van de Franse Liga en de internationale discussie, de voorspellingen en beweringen van beide kanten en hun verwezenlijking door de feiten bestuderen. Iedere sectie zal daaruit kostbare lessen trekken. Het gaat er niet om dezelfde methoden in verschillende voorwaarden toe te passen, doch daarom te leren een met de nationale en zelfs plaatselijke toestand overeenkomende methode toe te passen. Iedere sectie moet een overzicht hebben van alle organisaties, groepen en lagen van het proletariaat, om te verstaan, te rechter tijd in te grijpen en de revolutionaire ideeën door realistische methoden te propageren.