Leon Trotski

De arbeidersmilitie en haar tegenstanders


Geschreven: 1934
Bron: “Waarheen gaat Frankrijk”, 1934
Transcriptie: uit een Proletarisch Links Brochure nr. 11, door Adrien Verlee, maart 2004
HTML: Maarten Vanheuverswyn, voor het Marxists Internet Archive, maart 2004


Om de strijd te kunnen voeren moeten de instrumenten en middelen voor de strijd beschermd en versterkt worden — de organisaties, de pers, de bijeenkomsten, enz. Het fascisme in Frankrijk betekent voor dit alles een onmiddellijke bedreiging. Het is nog steeds te zwak voor de directe strijd om de macht, maar het is sterk genoeg om te proberen de organisaties van de arbeidersklasse stukje voor stukje te vernietigen, om de bendes aanvallen te laten uitvoeren en om verwarring en gebrek aan zelfvertrouwen teweeg te brengen binnen de rijen van de arbeiders. Dat fascisme vindt zijn onbewuste helpers in degenen die zeggen dat fysieke strijd niet mag worden gevoerd of dat die zinloos is, en die er mee volstaan van Doumergue de ontwapening te eisen van zijn fascistische wacht. Niets is er zo gevaarlijk voor het proletariaat, vooral in de huidige situatie, als het suikerzoete vergif van de valse hoop. Niets bevordert zo sterk het onbeschaamde optreden van de fascisten als het halfzachte pacifisme van de kant van de arbeidersorganisaties. Niets is zo schadelijk voor het vertrouwen van de middenklassen in de arbeidersklasse als aarzelen, trage reacties, passiviteit en afwezigheid van de wil om te strijden.

Le Populaire (het blad van de socialistische partij) en vooral l’Humanité (van de communistische partij) schrijven dag in dag uit: Het Verenigd Front is een dam tegenover het fascisme, Het Verenigd Front zal niet toestaan..., De fascisten zullen het niet wagen..., enz. Dit alles zijn niets dan frasen. Het is noodzakelijk om openlijk tot de arbeiders te zeggen, socialisten en communisten: Hecht geen geloof aan de frasen van oppervlakkige en onverantwoordelijke journalisten en redenaars. Dat is een halszaak en het gaat hier om de toekomst van het socialisme.

Niet dat wij het belang van het Verenigd Front ontkennen. Wij kwamen daarvoor op toen de leiders van beide partijen er tegen waren. Het Verenigd Front opent talrijke mogelijkheden maar niets meer. Op zichzelf heeft het Verenigd Front geen beslissende betekenis. Alleen de strijd van de massa’s is beslissend. Het Verenigd Front zal zijn waarde krijgen als communistische afdelingen de socialistische afdelingen te hulp komen, en omgekeerd, als de fascistische benden aanvallen doen op Le Populaire of l’Humanité. Maar daarvoor moeten er proletarische strijdgroepen bestaan en worden opgeleid, geoefend en bewapend. En als zo’n verdedigingsorganisatie, d.w.z. een arbeidersmilitie, ontbreekt dan kunnen Le Populaire en l’Humanité zoveel artikelen schrijven als ze willen over de almacht van het Verenigde Front, de twee bladen zelf zullen echter onverdedigd blijven bij de goedvoorbereide aanvallen van de fascisten. Wij zullen hier een kritische beschouwing geven van de argumenten en de theorieën, die de talrijke en invloedrijke tegenstanders van de arbeidersmilitie erop nahouden.

Rol voorhoede

We hebben een massa-verdediging nodig en geen militie, wordt vaak gezegd. Maar wat betekent zo een massaverdediging zonder gevechtsorganisatie, zonder gespecialiseerd kader, zonder wapens? Wie de verdediging tegen het fascisme overlaat aan ongeorganiseerde en onvoorbereide massa’s die op zichzelf aangewezen blijven speelt nog een veel lagere rol dan Pontius Pilatus. Het ontkennen van de rol van de militie betekent het ontkennen van de rol van de voorhoede. Waarom anders een partij? Zonder de steun van de massa’s betekent de militie niets. Maar zonder georganiseerde gevechtseenheden worden de meest heldhaftige massa’s stuk voor stuk door de fascistische bendes uiteengeslagen. Het is onzin om de militie en de zelfverdediging tegenover elkaar te stellen. De militie is een orgaan van zelfverdediging.

Een oproep voor de organisatie van een militie, zeggen sommige tegenstanders die beslist het minst ernstig van alle genomen kunnen worden, is het overgaan tot provocaties. Dit is geen argument maar een belediging. Als de noodzaak voor de verdediging van de arbeidersorganisaties voortvloeit uit de hele situatie, hoe kan men dan afzien van het organiseren van milities? Misschien bedoelen zij dat de schepping van een militie fascistische aanvallen en repressie van de overheid uitlokt. In dat geval gaat het absoluut om een reactionair argument. Het liberalisme heeft altijd tegen de arbeiders gezegd dat zij door de klassenstrijd te voeren de reactie provoceren. De reformisten herhaalden deze beschuldiging tegen de marxisten, de mensjewieken tegen de bolsjewisten. Deze beschuldigingen kwamen uiteindelijk neer op de zeer diepe gedachte dat als onderdrukten niet blaffen, de onderdrukkers niet gedwongen worden ze te slaan. Dat is de filosofie van Tolstoj en Gandhi, maar nimmer die van Marx en Lenin. Als l’Humanité vervolgens komt met de leer van geen gewelddadig verzet tegen het kwade, moet ze niet als symbool de hamer en sikkel nemen, het teken van de Oktoberrevolutie, maar de pious goat waar Gandhi zijn melk van kreeg.

Maar de bewapening van de arbeiders is alleen juist in een revolutionaire situatie, die nu nog niet bestaat. Dit diepzinnige argument betekent dat de arbeiders moeten toestaan dat ze afgeslacht worden tot de situatie revolutionair wordt. Degenen die gisteren nog de derde periode[1] predikten, willen vandaag niet zien wat zich voor hen afspeelt. De vraag van wapens is alleen maar naar voren gekomen omdat de vreedzame, normale, democratische situatie veranderd is in een stormachtige, kritieke en onstabiele situatie die kan overgaan, zowel in een revolutionaire, als in een contra-revolutionaire situatie. Wat het wordt hangt voor alles af van de vraag in hoeverre de meest bewuste arbeiders zullen toestaan dat ze ongestraft aangevallen worden en slag na slag moeten incasseren. Of zullen ze na iedere aanval twee keer zo hard terugslaan, en moed geven aan de onderdrukten en ze hechter verenigen rond hun vaandel. Een revolutionaire situatie komt niet zomaar. Ze krijgt slechts gedaante met de actieve deelname van de revolutionaire klasse en haar partij.

De Franse stalinisten zeggen nu dat de militie niet in staat bleek de Duitse arbeidersklasse van de nederlaag te redden. Gisteren nog ontkenden zij een nederlaag in Duitsland en stelden dat de politiek van de Duitse stalinisten van begin tot het eind een juiste was. Vandaag zien zij al het kwaad in de milities van de Duitse arbeiders.[2] Zij vervallen daardoor van de ene foute politiek in een omgekeerde, die niet minder fout is. De militie is op zich geen antwoord. Er is een juiste politiek nodig. De politiek van het stalinisme in Duitsland (het sociaal-fascisme is de hoofdvijand, het verscheuren van de vakbeweging, flirten met nationalisme, putschisme) heeft geleid tot een fatale isolatie van de proletarische voorhoede en tot haar ondergang. Met een door en door waardeloze strategie zou geen militie de situatie kunnen redden. Het is onzin om te zeggen dat op zichzelf de organisatie van de militie leidt tot avonturen, de vijand provoceert, de politieke strijd vervangt door fysieke strijd, enz. Uit al deze frasen blijkt niets dan politieke lafheid.

De militie, als de sterke organisatie van de voorhoede, betekent in feite de zekerste verdediging tegen avonturisme, tegen individueel terrorisme, tegen bloedige spontane uitbarstingen.

De militie betekent tegelijkertijd de enige serieuze manier om de burgeroorlog, die het fascisme aan het proletariaat opdringt, tot een minimum te beperken. Laat de arbeiders, ondanks de afwezigheid van een ‘revolutionaire situatie’, zo goed als ze kunnen de acties van de ‘zonen van het vaderland’ belemmeren, en de rekrutering van nieuwe fascistische bendes zal onvergelijkelijk veel moeilijker worden.

Maar hier komen de strategen, verward in hun eigen kronkelredeneringen, met argumenten die nog een graadje erger zijn. Wij citeren letterlijk: Als we de revolverschoten van de fascisten beantwoorden met revolverschoten, schrijft l’Humanité van 23 oktober 1934, verliezen we uit het oog dat het fascisme het product is van het kapitalistische regime en dat wij in de strijd tegen het fascisme tegenover het hele systeem staan. Het is een hele prestatie om in één enkele zin zoveel verwarrende onzin neer terzetten. Het is onmogelijk je tegen de fascisten te verdedigen omdat ze een product van het kapitalistische regime zijn . Dit betekent dat we maar beter helemaal af kunnen zien van strijd, want alle huidige misstanden zijn producten van het kapitalistische regime.

Als de fascisten een revolutionair vermoorden, of het gebouw platbranden van een arbeiderskrant, moeten de arbeiders als ware filosofen verzuchtten, helaas, moord en vergif zijn de producten van het kapitalistische systeem, en vervolgens met een schoon geweten huiswaarts keren. In plaats van de strijdbare theorie van Marx komt het fatalistisch zich neerleggen bij de situatie, tot groot genoegen van de Klassenvijand. De neergang van de kleine bourgeoisie is, vanzelfsprekend, het product van het kapitalisme. De groei van de fascistische beweging is, op haar beurt, weer het product van die neergang van de kleine bourgeoisie. Maar omgekeerd zijn de verslechtering van de toestand van de arbeiders en hun opstand hiertegen evenzeer producten van het kapitalisme, en de militie is, op haar beurt, weer het gevolg van de verscherping van de klassenstrijd. Waarom dan, zijn voor de marxisten van l’Humanité de fascistische bendes de legitieme producten van het kapitalisme en de arbeidersmilities de onrechtmatige producten van de trotskisten? Enige logica hierin is ver te zoeken.

We moeten het hele systeem aanpakken, zo wordt ons verteld. Hoe? Zijn de mensen onbelangrijk? De fascisten in de verschillende landen begonnen met hun revolvers en eindigden met het vernietigen van het systeem van de arbeidersorganisaties. Hoe kun je het gewapende offensief van de vijand anders tegenhouden dan door een gewapende verdediging — om vervolgens op onze beurt weer over te gaan tot de aanval?

L’Humanité stelt zich nu met de mond achter de verdediging, maar alleen in de vorm van ‘massa-zelfverdediging’. De militie is schadelijk, want, weet je, ze verdeelt de gevechtseenheden van de massa’s. Maar waarom zijn er dan zelfstandige eenheden van de fascisten die niet worden afgesneden van de reactionaire massa’s, maar die, integendeel, die massa’s moed geven en aanmoedigen door hun goedgeorganiseerde aanvallen? Of is misschien de gevechtskwaliteit van de proletarische massa minder goed dan die van de gedeclasseerde kleine bourgeoisie?

Dan begint eindelijk l’Humanité, in een hoek gedreven, te aarzelen: het blijkt dat de massa-zelfverdediging de vorming vereist van speciale verdedigingsgroepen. In plaats van de verworpen militie worden er speciale groepen of afdelingen voorgesteld. Op het eerste gezicht is er alleen maar een verschil in naam. Inderdaad heeft de naam die l’Humanité voorstelt geen betekenis. Men kan spreken van ‘massa-zelfverdediging’, maar men kan onmogelijk spreken van zelfverdedigingsgroepen, aangezien het doel van die groepen niet is zichzelf te verdedigen, maar de arbeidersorganisaties. Het is evenwel niet slechts een kwestie van naamgeving. De zelfverdedigingsgroepen moeten, volgens l’Humanité, geen gebruik van wapens maken teneinde niet in putchisme te vervallen. Deze Wijzen behandelen de arbeidersklasse als een kind dat niet met scheermesjes mag gaan spelen. Scheermessen zijn bovendien, zoals we weten, het monopolie van de Camelots du Roi,[3] die een legitiem ‘product van het kapitalisme’ zijn en die, met behulp van scheermessen, het ‘systeem’ van democratie hebben vernietigd. In ieder geval: hoe moeten de zelfverdedigingsgroepen zich verdedigen tegen fascistische revolvers? Ideologisch, natuurlijk! Met andere woorden, zij kunnen alleen maar overgaan tot het zoeken van dekking. Aangezien ze niet in hun handen hebben wat ze nodig hebben, moeten ze met hun voeten de ‘zelfverdediging’ voeren. En de fascisten zullen intussen de arbeidersorganisaties ongestraft aanvallen. Maar als het proletariaat een ernstige nederlaag leidt, zal het tenminste niet schuldig zijn aan putchisme! Deze verraderlijke kletskoek, die door moet gaan voor ‘bolsjewisme’, kan niets dan walging en afkeer opwekken.

Organisatie en wapens

Tijdens de gelukkige tijd van de Derde Periode, toen de strategen van l’Humanité leden aan een barricade-delirium, dag in dag uit de straten veroverden, en iedereen die hun gedrevenheid niet deelde voor sociaal-fascist hielden, voorspelden wij: Op het ogenblik dat deze heren zich de vingers branden zullen ze de grootste opportunisten worden. Die voorspelling is volledig bevestigd. Op een moment dat er binnen de Socialistische Partij een groeiende en sterker wordende beweging ontstaat die voor de arbeidersmilitie is, grijpt de leiding van de zogenaamde Communistische Partij naar de brandslang om de wens van de bewuste arbeiders om zich in gevechtseenheden te organiseren af te koelen. Is dit werk niet het meest demoraliserende en afbrekende dat denkbaar is?

In de rijen van de Socialistische Partij horen we soms de tegenwerping: Er moet een militie worden gevormd, maar er is geen noodzaak om daaraan veel ruchtbaarheid te geven. Men kan het alleen maar eens zijn met de kameraden die de praktische kant van de zaak willen afschermen van nieuwsgierige ogen. Maar het zou veel te naïef zijn om te denken dat een militie georganiseerd zou kunnen worden zonder dat iemand dat in de gaten heeft, in het geheim, tussen vier muren. Wij hebben tienduizenden en later honderdduizenden strijders nodig. Die zullen er alleen komen als miljoenen arbeiders, en achter hen de boeren, de noodzaak begrijpen van de militie en rond de vrijwilligers een atmosfeer scheppen van vurige aansporingen en actieve steun. De voorzichtigheid van de beramingen kunnen en moeten uitsluitend het technische aspect betreffen. De politieke kampanjes moeten openlijk gevoerd worden, in vergaderingen, fabrieken, op de straten en pleinen van de grote steden.

De militie moet steunen op de kaders, de fabrieksarbeiders die gegroepeerd worden volgens de arbeidsplaatsen, elkaar kennen en die, veel eenvoudiger en veel zekerder dan de hoogste bureaucraten, in staat zijn hun gevechtseenheden te beschermen tegen de provocaties van vijandelijke agenten. Generale Staven die samenzweren, zonder enige openlijke steun en mobilisatie van de massa’s zouden op het ogenblik van gevaar een machteloze, zwevende positie innemen. Elke organisatie van de arbeidersklasse dient de zaak ter hand te nemen. In dit vraagstuk kan er geen scheidingslijn bestaan tussen de arbeiderspartijen en de vakbonden. Zij moeten de handen in elkaar slaan en de massa’s mobiliseren. Het succes van de volksmilitie zal dan volledig verzekerd zijn.

Maar hoe moeten de arbeiders de wapens krijgen?, zo merken de nuchtere ‘realisten’ op, d.w.z. de bange filistijnen, de vijand heeft geweren, kanonnen, tanks, gas, en vliegtuigen. De arbeiders hebben enkele honderden revolver en zakmessen.

Deze tegenwerping is een opstapeling van datgene wat de arbeiders bang moet maken. Enerzijds stellen deze wijze lieden de wapens van de fascisten gelijk met de bewapening van de staat. Maar anderzijds richten zij zich tot de staat met het verzoek de fascisten te ontwapenen. Een opvallende logica. Beide opvattingen zijn in feite onjuist. In Frankrijk zijn de fascisten nog ver verwijderd van controle over de staat. Op 6 februari kwamen zij in gewapend conflict met de staatspolitie. Om die reden is het onjuist om te spreken van kanonnen en tanks als het gaat om de onmiddellijke gewapende strijd tegen de fascisten. De fascisten beschikken, vanzelfsprekend, over meer geld dan wij. Het kopen van wapens is voor hen veel eenvoudiger. Maar de arbeiders zijn talrijker, vastberadener, veel meer toegewijd als zij beseffen dat er een even vastberaden revolutionaire leiding is.

Behalve op andere manieren, kunnen de arbeiders zich ook bewapenen ten koste van de fascisten door deze systematisch te ontwapenen.

Dit is nu één van de meest serieuze vormen van strijd tegen het fascisme. Als in de arsenalen der arbeidersklasse de voorraden zich ophopen ten koste van de wapenkelders van de fascisten, zullen de banken en de trusts veel voorzichtiger zijn bij het financieren van hun moorddadige beschermers. Het zou zelfs mogelijk zijn dat in dat geval — maar uitsluitend in dat geval — de gealarmeerde autoriteiten een werkelijk begin zouden maken met het tegengaan van de bewapening van de fascisten, teneinde geen nieuwe bewapening voor de arbeiders mogelijk te maken. Wij weten al lange tijd dat alleen een revolutionaire tactiek in staat is om, als bijkomend gevolg, ‘hervormingen’ en concessies van de regering los te krijgen.

Maar hoe moeten de fascisten ontwapend worden? De artikelen in onze pers zijn daar natuurlijk ontoereikend voor. Gevechtseenheden dienen gecreëerd te worden. Er moet een Inlichtingendienst georganiseerd worden, duizenden sympathisanten, van alle kanten, zullen zich melden als informanten en helpers, als zij zich realiseren dat de zaken serieus worden aangepakt. Het vereist een wil om tot proletarische actie over te gaan.

Maar de wapens van de fascisten zijn natuurlijk niet de enige basis. In Frankrijk zijn meer dan een miljoen georganiseerde arbeiders. Algemeen kan men zeggen dat dit aantal gering is. Maar het is volstrekt voldoende om een aanvang te maken met de organisatie van de arbeidersmilitie. Als de partijen en de vakbonden zouden overgaan tot de bewapening van slechts één tiende deel van hun leden, zou dat al een macht van 100.000 man betekenen. Het aantal vrijwilligers dat gehoor zou geven aan een oproep voor een arbeidersmilitie op basis van een Verenigd Front’ zou, daarover kan geen enkele twijfel bestaan, dit aantal verre overschrijden. De bijdragen van de partijen en vakbonden, de geldinzamelingen en steunkampanjes, zouden binnen één of twee maanden de bewapening mogelijk maken van 100.000 tot 200.000 strijders van de arbeidersklasse. Het fascistische gespuis zou ogenblikkelijk de moed in de schoenen zakken. Het hele perspectief van de verdere ontwikkeling zou onvergelijkelijk veel gunstiger worden.

Revolutionaire leiding

Wie de afwezigheid van wapens of andere objectieve redenen aanwijst als oorzaak om te verklaren waarom er tot op heden geen enkele poging is gedaan om een militie in het leven te roepen bedriegt alleen zichzelf en anderen. De voornaamste hinderpaal, men kan zeggen de enige hinderpaal, heeft zijn oorzaak in het behoudzuchtige en passieve karakter van de leiders van de arbeidersorganisaties. Deze sceptici die de leiding vormen geloven eenvoudig niet in de kracht van het proletariaat. Zij hopen op allerlei wonderen in plaats van dat ze aangeven hoe de krachtige impulsen van onderen in een revolutionaire richting gestuurd kunnen worden. De socialistische arbeiders moeten hun leiding dwingen om onmiddellijk over te gaan tot het formeren van arbeidersmilities of anders ruim baan te maken voor jongere, nieuwere krachten.

Een staking is ondenkbaar zonder propaganda en zonder agitatie. Zij is ook ondenkbaar zonder piketten die, indien mogelijk, door overreding hun taak vervullen, maar, indien noodzakelijk, hiertoe geweld aanwenden. De staking is de meest elementaire vorm van klassenstrijd waarin altijd, al verschillen de afzonderlijke verhoudingen, ideologische methoden samenvallen met fysieke methoden. De strijd tegen het fascisme is in principe een politieke strijd die een militie vereist, zoals een staking piketten vereist. In principe is het stakingspiket het embryo van de arbeidersmilitie. Wie meent van de fysieke strijd te moeten afzien, moet van elke strijd afzien .

Zoals de grote militaire theoreticus Clausewitz dat in zijn prachtige zinsnede uitdrukte is de oorlog de voortzetting van de politiek met andere middelen. Deze definitie geldt evenzeer voor de burgeroorlog. De fysieke strijd is slechts een ander middel van de politieke strijd. Het is ontoelaatbaar om het een tegenover het andere te stellen, aangezien het onmogelijk is om al naar believen de politieke strijd te blokkeren als deze, door innerlijke logica hiertoe gedreven, overgaat in een fysieke strijd.

Het is de plicht van een revolutionaire partij om tijdig in te zien hoe onvermijdelijk deze overgang van de politiek in een gewapend conflict is, en zich met al haar krachten voor te bereiden op dat ogenblik, zo goed als de heersende klassen zich hierop voorbereiden.

De militie-afdelingen voor de verdediging tegen het fascisme zijn de eerste stap op weg naar de bewapening van het proletariaat, niet de laatste. Onze leuze is: bewapen de arbeiders en revolutionaire boeren!

De arbeidersmilitie moet in laatste analyse alle onderdrukten omvatten. De volledige verwezenlijking van dit programma zou slechts mogelijk zijn binnen een arbeidersstaat die heer en meester zou zijn over alle productiemiddelen, dat wil zeggen, over alle wapens en wapenfabrieken.

Het is echter onmogelijk om met de blote vuisten de arbeidersstaat te vestigen. Slechts politieke wrakken als Renaudel[4] kunnen spreken van een vreedzame, wettelijke weg naar het socialisme. De wettelijke weg is afgesneden door de loopgraven van de fascistische bendes. Voor ons liggen tal van zulke loopgraven. De bourgeoisie zal niet aarzelen haar toevlucht te nemen tot een dozijn staatsgrepen, geholpen door leger en politie, teneinde te verhinderen dat het proletariaat de macht verovert.

De schepping van een socialistische arbeidersstaat is slechts mogelijk door het zegevieren van de revolutie.

Iedere revolutie wordt voorbereid door de economische en politieke ontwikkelingen, maar wordt beslist door open gewapende botsingen tussen tegenover elkaar staande klassen. Een revolutionaire overwinning kan slechts verwezenlijkt worden als resultaat van langdurige politieke agitatie, een lange periode van opvoeding en organisatie van de massa’s.

Maar de gewapende botsing zelf dient evengoed lang van tevoren voorbereid te worden. De bewuste arbeiders moeten weten dat ze zullen moeten strijden en winnen in een gevecht op leven en dood. De wapens dienen ter hand genomen te worden, het enige om hun eigen bevrijding zeker te stellen.

_______________
[1] De Derde Periode luidde, volgens de stalinisten, het einde van het kapitalisme in. De communisten voerden toen een avonturistische politiek, en betitelden de sociaaldemocratie als ‘sociaal-fascisten’, gelijk te stellen met de fascisten. Iedere samenwerking was uitgesloten. Hierna ging de Komintern over op een politiek van samenwerking met delen van de bourgeoisie in ‘volksfronten’.
[2] Rote Front was de communistische militie die verboden werd door de sociaaldemocratische regering na de botsingen in Berlijn van mei 1929.
[3] Camelots du roi waren Franse monarchisten rond het dagblad Action Française.
[4] Pierre Renaudel, tijdens de oorlog een rechtse vaderlandsverdediger.