Leon Trotski

Maxim Gorki



Geschreven: 9 juli 1936
Bron: Nederlandstalige Trotski Bibliotheek 14. Revolutionair-Socialistische Publicaties, Groningen 2008. Door Karel ten Haaf. Facsimile-uitgaven van teksten van Trotski in het Nederlands
Vertaling: onbekend
Deze versie: spelling
Transcriptie, HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, april 2008


Zie ook:
Literatuur en revolutie
Revolutionaire kunst en socialistische kunst

Gorki stierf, toen hem niets meer te zeggen bleef. Dat verzoent met de dood van de merkwaardige schrijver, die in de ontwikkeling van het Russische intellect en de arbeidersklasse over een tijd van 40 jaren een diep spoor achterliet.

Gorki begon als Habenichtspoëet. Deze eerste periode was zijn beste, als kunstenaar. Van onderen, uit de spelonken, bracht Gorki het Russische intellect de romantische geest van het waagstuk, van de vermetelheid van diegenen, die niets te verliezen hebben. Het intellect stond juist op het punt de keten van het tsarisme af te schudden. Dapperheid had het zelf nodig en deze dapperheid droeg het in de massa’s.

Doch in de gebeurtenissen der revolutie was natuurlijk geen plaats voor de brutale Habenichts, zij het dan bij plunderingen en pogroms. Het proletariaat kwam in december 1905 met het radicale intellect, dat Gorki op de schouders droeg, als tegenstanders samen. Gorki deed eerlijke en naar haar aard heldhaftige moeite, zich tot het proletariaat te wenden. “De Moeder” blijft het meest op de voorgrond tredende product van deze verandering. De schrijver greep thans veel verder en schepte dieper dan in de eerste jaren. Doch de literaire scholing en de politieke leer vervingen de prachtige spontaneïteit van de beginperiode niet. In de Habenichts, die zichzelf aan banden legde, kwam het koele verstand te voorschijn. De kunstenaar begon leerdichter te worden. In de jaren der reactie verdeelde Gorki zich tussen de het open strijdperk verlaten hebbende arbeidersklasse en zijn ouden vriend-vijand, het intellect met zijn nieuw religieus zoeken. Zoals de gestorven Loenatsjarski, betaalde ook hij aan de golf van mystiek een tol. Het gedenkteken van deze geestelijke capitulatie is de zwakke vertelling “Biecht”.

Het diepst stak in deze ongewone zichzelf lerende wijsgeren de aanbidding der cultuur: de eerste, verlaten aanraking met haar brandde hem onverzwakt voor het gehele leven. Het ontbrak Gorki zowel aan echte scholing in het denken als aan historisch aanvoelen, om tussen zich en de cultuur de vereiste afstand te bewaren en zich zo de noodzakelijke vrijheid van het kritische oordeel te veroveren. In zijn houding tot de cultuur bleef steeds een weinig verafgoding.

Tegenover de oorlog stond Gorki in de eerste plaats met het gevoel van de vrees voor de cultuurwaarden der mensheid. Hij was niet zo zeer internationalist als cultuurwereldburger, weliswaar Russisch tot merg en been. Tot revolutionaire beschouwing van de oorlog verhief hij zich evenmin als tot beredenerende beschouwing der cultuur. Doch steeds overtrof hij verre de patriottische kliek van het intellect.

De revolutie van 1917 trad Gorki met bezorgdheid tegemoet, bijna als een directeur van een cultuurmuseum, de “ontketende” soldaten en “werkloze” arbeiders joegen hem ronduit schrik aan. De stormachtige en wanordelijke opstand in de Julidagen, riep bij hem slechts afschuw te voorschijn. Hij sloot zich weer bij de linkervleugel van het intellect aan, die het met de revolutie eens was, doch zonder wanorde. Tegenover de Oktoberopstand stond hij als een directe vijand, zij het een passieve en niet actieve.

Het viel Gorki zeer zwaar zich in het feit van de zegevierende omwenteling te schikken; in het land heerste verwarring, het intellect hongerde en was aan vervolgingen blootgesteld de cultuur was of scheen in gevaar. In die eerste jaren trad hij bij voorkeur als bemiddelaar tussen de sovjetmacht en het oude intellect op, als zijn voorspraak bij de revolutie. Lenin, die Gorki waardeerde en lief had, vreesde zeer, dat deze het offer van zijn verbindingen en zijn zwakheid zou worden en bereikte tenslotte zijn vrijwillige reis naar het buitenland.

Met het Sovjetregiem verzoende Gorki zich eerst, toen de “wanorde” ophield en de economische en culturele opbloei begon. Hij waardeerde warm de grootse beweging der volksmassa’s naar kennis en zegende als dank daarvoor achteraf de Oktoberomwenteling.

De laatste periode van zijn leven was ongetwijfeld een neergangperiode. Doch ook deze neergang vormt een wetmatig bestanddeel van zijn levensloop. Zijn zucht om kennis te verbreiden, kwam thans tot brede ontplooiing. Gorki onderwees onvermoeid de jonge schrijvers, zelfs leerlingen, onderwees niet steeds zoals het behoorde, doch met oprechte standvastigheid en hartelijke vrijgevigheid, die zijn al te innige vriendschap met de bureaucratie rijkelijk goed maakten En in deze vriendschap leefde en overwoog naast de menselijke, al te menselijke trekken steeds dezelfde zorg voor de techniek, de wetenschap, de kunst: het “verlichte absolutisme” verdraagt zich goed met de dienst aan de “cultuur”. Gorki geloofde dat er zonder bureaucratie geen tractoren, geen vijfjarenplannen, noch — en dat is de hoofdzaak — drukpersen en papiervoorraden zouden zijn. Tegelijk vergaf hij de bureaucratie graag de slechte kwaliteit van het papier en zelfs het ondraaglijke kruiperige karakter van de zich “proletarisch” noemende literatuur.

De witte emigratie koestert tegenover Gorki voor het merendeel haat en behandelt hem niet anders dan als “verrader”. Wat Gorki eigenlijk verraden moet hebben, blijft onduidelijk; men moet wel aannemen de idealen van de private eigendom. De haat der “voormaligen”, der voornamen, tegen Gorki is een rechtmatige en tevens eervolle tol aan deze grote mens.

In de Sovjetpers tracht men de nauwelijks verbleekte gestalte van Gorki met bergen van mateloze en valse opkammerijen te bedekken. Hij wordt slechts nog “genie” en zelfs het “geweldigste genie” genoemd. Gorki zou zeker over dergelijke overdrijvingen zijn voorhoofd gerimpeld hebben. Doch de pers van de bureaucratische middelmatigheid heeft haar eigen maatstaven: wanneer Stalin, Kaganovitsj en Mikojan bij hun leven als genieën beschouwd worden. dan kan men natuurlijk Maxim Gorki na zijn dood deze lof niet weigeren. In werkelijkheid komt Gorki in het boek der Russische literatuur als een onbetwist helder en overtuigend voorbeeld van een geweldig literair talent, dat echter door de adem der genialiteit onberoerd bleef.

Overbodig te vermelden, dat de gestorven schrijver thans in Moskou als onbuigzaam revolutionair en rotsvast bolsjewiek geschilderd wordt. Dat alles is bureaucratisch gezwets. Gorki naderde het bolsjewisme, tezamen met de gehele laag der democratische meelopers dicht in het jaar 1905. Tezamen met hen verwijderde hij zich van de bolsjewieken, zonder echter de persoonlijke en vriendschapsbetrekkingen te verbreken. Tot de partij trad hij blijkbaar eerst in de periode van de sovjetthermidor toe. Zijn vijandschap tegen de bolsjewieken in de periode van de Oktoberrevolutie en van de burgeroorlog, toont evenals zijn toenadering tot de thermidoriaanse bureaucratie al te duidelijk, dat Gorki nooit een revolutionair was, Doch hij was een bijplaneet van de revolutie, met haar door de onwrikbare wet der zwaartekracht verbonden en zijn gehele leven lang draaide hij om haar heen. Evenals alle bijplaneten doorliep hij verschillende “fasen”: de zon der revolutie verlichtte nu eens zijn voor-, dan weer zijn achterkant. Doch in al zijn fasen bleef Gorki zichzelf, zijn eigen, zeer rijke, eenvoudige en tevens ingewikkelde natuur trouw. Wij vergezellen hem zonder tonen van vertrouwelijkheid en zonder overdreven lof, doch met achting en dankbaarheid: deze grote schrijver en groot mens is voor altijd in de geschiedenis van het nieuwe historische wegen inslaande volk opgenomen.