Leon Trotski
Het contraproces (Dewey Commissie)
Hoofdstuk 1


Autobiografie

In zijn inleidende speech van 28 januari zei Vysjinsky: “Trotski en de trotskisten zijn altijd de agenten van het kapitalisme in de arbeidersklasse geweest”. Vysjinsky klaagde “de werkelijke toestand, het authentieke trotskisme, deze oorspronkelijke vijand van de arbeiders en boeren, deze oorspronkelijke vijand van het socialisme, dienstwillige dienaar van het kapitalisme” aan. Hij schildert de geschiedenis van het “trotskisme, dat ongeveer 30 jaren bezig is zichzelf voor te bereiden op zijn einde — zijn definitieve omvorming in een afdeling van de fascistische aanval, in een van de secties van de fascistische politie”.

Terwijl de buitenlandse publicaties van de GPOe (The Daily Worker, New Masses, enz.) haar energie besteedden aan te trachten te verklaren, met behulp van fijne hypothesen en historische-analogieën, hoe een revolutionaire marxist in het zesde tiental jaren van zijn leven in een fascist kan veranderen, ging Vysjinsky op een geheel andere manier aan de zaak staan: Trotski is altijd een agent van het kapitalisme en een vijand van de arbeiders en boeren geweest; gedurende dertig jaar heeft hij zichzelf voorbereid een agent van het fascisme te worden. Vysjinsky zegt wat de publicaties als in de New Masses willen zeggen; doch alleen wat later. Daarom heb ik liever met Vysjinsky te doen. Tegenover de pertinente bevestiging van de officier van de URSS stel ik de categorische feiten van mijn autobiografie.

Vysjinsky is onjuist als hij spreekt over mijn dertig jaar van voorbereiding voor het fascisme. Feiten, rekenkunde, chronologie, zowel als logica zijn, in het algemeen gesproken, niet de sterkste punten van zijn beschuldiging. Inderdaad, in de afgelopen maand had ik gedurende veertig jaren onafgebroken deelgenomen aan de beweging der arbeidersklasse onder de vaan van het marxisme.

Toen ik 18 jaar was, organiseerde ik illegaal de “Arbeidersunie van Zuid-Rusland”, die meer dan 200 arbeiders omvatte. Met behulp van een hectograaf gaf ik een revolutionaire krant uit Onze Zaak. Ten tijde van mijn eerste verbanning naar Siberië (1900-1902) nam ik deel aan de schepping van de “Siberische Unie van de Strijd voor de Vrijmaking van de Arbeidersklasse”. Na mijn vlucht naar het buitenland was ik lid van de sociaaldemocratische organisatie “Iskra”, aan wier hoofd Plechanov, Lenin en anderen stonden. In het begin van 1905 keerde ik illegaal naar Rusland terug voor revolutionair werk en aan het eind van dat jaar werd ik lid van het Uitvoerende Comité en dan voorzitter van de eerste Petersburgse Sovjet van Arbeiders Afgevaardigden.

Ik bracht vier en een half jaar in de gevangenis door, ik werd tweemaal naar Siberië verbannen, waar ik ongeveer twee en een half jaar bleef, ik ontsnapte tweemaal uit Siberië; in twee etappes was ik ongeveer twaalf jaar verbannen onder het tsarisme. In 1915 werd ik in Duitsland bij verstek veroordeeld tot gevangenisstraf voor de strijd tegen de oorlog, ik was uit Frankrijk verbannen voor dezelfde misdaad, gearresteerd in Spanje, geïnterneerd door de Engelse regering in een Canadees concentratiekamp. Het was op deze wijze, dat ik mijn functie als “een agent van het kapitalisme” vervulde.

De lezing van de stalinistische geschiedenisschrijvers, dat ik tot 1917 een mensjewiek geweest was, is een van hun gewone vervalsingen. Vanaf het moment, dat het bolsjewisme en het mensjewisme politiek en organisatorisch vorm kregen (1904) bleef ik formeel buiten beide fracties, doch, zoals bleek bij de drie Russische revoluties, viel mijn politieke lijn, ondanks conflicten en polemieken, in iedere principiële zaak, samen met de lijn van Lenin.

Het belangrijkste meningsverschil tussen Lenin en mij in die jaren was mijn hoop, dat langs de weg van vereniging met de mensjewieken, de meerderheid van hen op de weg van de revolutie gedreven kon worden. In deze brandende kwestie had Lenin volkomen gelijk. Niettemin moet gezegd worden, dat in 1917 de tendensen van “vereniging” zeer sterk waren onder de bolsjewieken. In november 1917 zei Lenin op de meeting van het partijcomité in Leningrad over deze zaak: “Trotski zei lang geleden, dat de vereniging onmogelijk is. Trotski heeft dat begrepen en sedertdien is er geen betere bolsjewiek geweest”.

Sedert het eind van 1904 deelde ik het standpunt, dat de Russische revolutie alleen in de dictatuur van het proletariaat kon eindigen, die op haar beurt moest leiden tot de socialistische omvorming van de maatschappij, op voorwaarde van de zegevierende ontwikkeling van de wereldrevolutie. Een minderheid van mijn tegenwoordige tegenstanders beschouwde dit perspectief fantastisch tot april 1917 en gaf het vijandig de naam van “trotskisme”, het program van de burgerlijke democratische republiek er tegenoverstellend. Wat de overweldigende meerderheid van de tegenwoordige bureaucratie betreft werd zij eerst aanhangster van de Sovjetmacht na de zegevierende beëindiging van de burgeroorlog.

Gedurende de jaren van mijn emigratie nam ik deel aan de arbeidersbeweging in Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk en de Verenigde Staten. Ik denk met dankbaarheid aan de jaren van mijn emigratie — zij gaven mij de mogelijkheid dichter bij het leven van de arbeidersklasse der wereld te komen en het internationalisme van een abstract begrip in de leidende kracht van de rest van geheel verder leven te veranderen.

Gedurende de oorlog voerde ik eerst in Zwitserland en dan in Frankrijk, propaganda tegen het chauvinisme, dat de Tweede Internationale vernietigde. Gedurende meer dan twee jaren publiceerde ik in Parijs, onder de militaire censuur, een Russisch dagblad in de geest van het revolutionaire internationalisme. In mijn werk was ik nauw verbonden met de internationalistische elementen in Frankrijk en nam deel, tezamen met hun vertegenwoordigers, aan de internationale conferentie van de tegenstanders van het chauvinisme in Zimmerwald (1915). Ik zette hetzelfde werk voort gedurende mijn verblijf van twee maanden in de Verenigde Staten.

Na mijn aankomst in Petrograd (5 mei 1917) van het Canadese concentratiekamp, waar ik de lessen van de ideeën van Liebknecht en Luxemburg onder de Duitse gevangen matrozen ontwikkelde, nam ik direct deel aan de voorbereiding en organisatie van de Oktoberrevolutie, vooral gedurende de vier beslissende maanden, toen Lenin gedwongen was zichzelf in Finland te verbergen.

In een artikel, waarin het zijn taak was mijn rol in de Oktoberrevolutie te verkleinen, was Stalin in 1918 niettemin gedwongen te schrijven: “Al het werk van praktische organisatie van de opstand werd gedaan onder de onmiddellijke leiding van de voorzitter van de Sovjet van Petrograd, Trotski. Men kan met zekerheid zeggen, dat de snelle overgang van het garnizoen naar de kant van de Sovjet en de bekwame leiding van het werk van het revolutionaire militaire comité in de eerste plaats te danken waren aan kameraad Trotski”. (Pravda, No. 241, 6 november 1918).

Dit belette Stalin niet zes jaar later te schrijven: “Kameraad Trotski speelde niet en kon niet spelen enige bijzondere rol, noch in de partij noch in de Oktoberopstand. Hij was een betrekkelijk nieuw man in onze partij in de periode van oktober”. (J. Stalin, Trotskisme of leninisme, blz. 68-69).

In de tegenwoordige tijd beschouwt de school van Stalin met behulp van haar eigen wetenschappelijke methoden, waarin zowel de rechtbank als de vervolging wordt onderwezen, het buiten twijfel, dat ik niet de Oktoberrevolutie leidde, doch er tegenover stond. Doch deze historische vervalsingen betreffen niet mijn autobiografie, doch de biografie van Stalin.

Na de Oktoberrevolutie was ik ongeveer negen jaar in dienst.

Ik nam direct deel aan de opbouw van de Sovjetstaat, de revolutionaire diplomatie, het Rode Leger, de economische organisaties en de Communistische Internationale. Gedurende drie jaren leidde ik direct de burgeroorlog. In dit enorme werk was toevlucht tot drastische maatregelen onvermijdelijk. Hiervoor draag ik de volle verantwoordelijkheid voor de arbeidersklasse van de wereld en voor de geschiedenis. De rechtvaardiging van harde maatregelen ligt in hun historische noodzakelijkheid en progressief karakter; in het feit, dat zij overeenstemden met de fundamentele belangen van de arbeidersklasse. Aan alle onderdrukkingsmaatregelen, gedicteerd door de voorwaarden van de burgeroorlog, gaf ik hun werkelijke bestemming en ik heb er publiek rekenschap van afgelegd voor de werkende massa’s. Ik had niets te verbergen voor het volk, zoals ik thans niets te verbergen heb voor de commissie.

Toen in zekere kringen van de partij, niet zonder het achter de schermen deelnemen van Stalin, oppositie ontstond tegen mijn methoden van leiding van de burgeroorlog, overhandigde Lenin mij in 1919, op zijn eigen initiatief en op een door mij geheel onverwachte wijze, een vel blanco papier, waarop hij onderaan geschreven had: “Kameraden, kennende de strenge orders van kameraad Trotski, ben ik zo zeer overtuigd, zo absoluut overtuigd, van de rechtvaardigheid, de urgentie en de noodzakelijkheid voor wat betreft de oorzaken van de door kameraad Trotski gegeven order, dat ik volkomen deze order ondersteun”. W. Oelianov (Lenin).

Er staat geen datum op het papier. In geval van nood kon de datum door mijzelf ingevuld worden. Lenins voorzichtigheid in ieder ding, dat zijn relaties met de arbeiders betrof, is bekend. Niettemin oordeelde hij het mogelijk van tevoren zijn handtekening te plaatsen onder iedere order, die van mij kwam, zelfs ofschoon van deze orders dikwijls genoeg het lot van een groot aantal mensen afhing. Lenin had geen angst, dat ik mijn macht zou misbruiken. Ik wens er aan toe te voegen, dat ik geen enkele keer gebruik maakte van deze carte blanche, mij door Lenin gegeven. Doch zij blijft een bewijs voor het uitzonderlijke vertrouwen van de kant van een man, die ik acht te zijn het voortreffelijkste voorbeeld van revolutionaire moraal.

Ik nam wezenlijk deel aan de uitwerking van de documenten en tactische thesen van de Derde Internationale. De voornaamste rapporten over de internationale toestand op de congressen waren van Lenin en mij. De programmatische verklaringen van de eerste vijf congressen waren door mij geschreven. Ik laat het aan de aanklagers van Stalin over te verklaren, welke plaats deze activiteit innam op mijn weg naar het fascisme. Voor wat mij betreft, ik sta vandaag nog onbewegelijk op de grondslag van de beginselen, welke ik hand in hand met Lenin ontwierp als de basis van de Communistische Internationale.

Ik scheidde mijzelf van de regerende bureaucratie af te beginnen met de tijd, dat zij, krachtens historische oorzaken, waarover wij hier niet kunnen spreken, omgevormd werd in een conservatieve, bevoorrechte kaste. De oorzaken van het geschil, dat in al zijn etappes gedrukt is in officiële documenten, boeken en artikelen, zijn toegankelijk voor algemene verificatie.

Ik heb de Sovjetdemocratie verdedigd tegen het bureaucratische absolutisme; de opvoering van de levensstandaard der massa’s tegen de buitensporige voorrechten aan de top; de industrialisatie en systematische collectivisatie in het belang van de arbeiders: tenslotte de internationale politiek in de geest van het revolutionaire internationalisme tegen het nationalistische conservatisme. In mijn laatste boek De verraden revolutie, trachtte ik theoretisch te verklaren, waarom de geïsoleerde Sovjetstaat op de basis van een achterlijke economie, de monsterlijke piramide van de bureaucratie voortbrengt, welke zichzelf bijna automatisch kroont met een ongecontroleerde en “onfeilbare” leider.

De regerende kliek, die de partij met behulp van het politieapparaat verstikte en de oppositie vernietigde, verbande mij in het begin van 1928 naar Centraal-Azië. Op mijn weigering de oppositionele activiteit in de verbanning te staken, wees zij mij uit naar Turkije in het begin van 1929. Daar begon ik het Bulletin van de Oppositie uit te geven op de basis van hetzelfde program, dat ik in Rusland verdedigd had en trad in verbinding met ideologische kameraden, waarvan er destijds nog maar weinigen in alle delen van de wereld waren.

Op 20 februari 1932 ontzette de Sovjetbureaucratie mij en de leden van mijn familie, die in het buitenland waren, van het Sovjetburgerrecht. Mijn dochter Sinaida, die tijdelijk in het buitenland was voor een medische behandeling werd dus beroofd van de mogelijkheid naar de Sovjet-Unie terug te keren om zich weer bij haar man en kinderen te voegen. Zij pleegde zelfmoord op 5 januari 1933.

Ik ben bezig een lijst aan te leggen van mijn belangrijkste boeken en brochures, die geheel of gedeeltelijk door mij geschreven zijn gedurende mijn laatste deportatie en mijn tegenwoordige verbanning. Volgens berekeningen van mijn jonge medewerkers, die mij in al mijn werk toegewijde en onvervangbare hulp gaven en geven, heb ik 5000 gedrukte bladzijden buitenslands geschreven zonder nog mijn artikelen en brieven te rekenen, welke tezamen nog verscheidene duizenden bladzijden meer zouden beslaan. Ik vergun mijzelf er aan toe te voegen, dat ik niet gemakkelijk schrijf, ik maak talrijke verificaties en correcties. Mijn literair werk en mijn correspondentie vormen daarom de voornaamste inhoud van mijn leven in de laatste negen jaren. De politieke lijn van mijn boeken, artikelen en brieven spreekt voor zichzelf. De citaten, die Vysjinsky uit mijn werken brengt, zijn, zoals ik zal aantonen, grove vervalsingen, dat wil zeggen een noodzakelijk element van het gehele juridische maakwerk.

In de loop der jaren van 1923 tot 1933 was ik met betrekking tot de Sovjetstaat, zijn leidende partij en die der Communistische Internationale de mening toegedaan, die in deze juweeltjes van woorden is uitgedrukt: hervorming, maar geen revolutie. Deze positie werd gevoed door de hoop, dat met de gunstige ontwikkeling in Europa, de linkse oppositie de bolsjewistische partij langs vredelievende weg opnieuw [te] bouwen, de Sovjetstaat democratisch hervormen en de Communistische Internationale weer op de weg van het marxisme terugbrengen kon. Alleen de overwinning van Hitler, voorbereid door de fatale politiek van het Kremlin en de volkomen onbekwaamheid van de Komintern enige lessen te trekken uit de tragische ervaring in Duitsland, overtuigde mij en mijn ideologische kameraden, dat de oude bolsjewistische partij en de Derde Internationale definitief dood waren voor wat de zaak van het socialisme betreft. Dus daar verdween de enige legale hefboom met behulp waarvan men kon hopen op een vredelievende, democratische hervorming van de Sovjetstaat. Sinds de tweede helft van 1933, werd ik meer en meer overtuigd, dat voor de bevrijding van de arbeidersmassa’s van de Sovjet-Unie en van de sociale basis, gevestigd door de Oktoberrevolutie van de nieuwe parasitaire kaste, een politieke revolutie historisch onvermijdelijk is. Het is volkomen natuurlijk, dat een dergelijk enorm belangrijk probleem een hartstochtelijke ideologische strijd op internationale schaal zou provoceren.

De politieke degeneratie van de Komintern, die volkomen beheerst wordt door de Sovjetbureaucratie, leidde tot de noodzakelijkheid van het lanceren van de leuze van de Vierde Internationale en van de uitwerking van de grondslagen van haar ontwikkeling. De boeken, artikelen en discussiebulletins, welke hierop betrekking hebben, zijn ter beschikking van de commissie en thans het beste bewijs dat het geen kwestie van “camouflage” is, doch van een krachtige, hartstochtelijke, ideologische strijd op de grondslag van de tradities van de eerste congressen van de Communistische Internationale. Ik was voortdurend in correspondentie met dozijnen oude en honderden jonge vrienden in alle delen van de wereld en ik kan onbeschroomd en trots zeggen, dat juist van deze jeugd de meest vastberaden en trouwste proletarische strijders van het nieuwe tijdperk, dat aanvangt, zullen komen.

Afstand doen van de hoop van de vredelievende hervorming van de Sovjetstaat betekent echter niet afstand doen van de verdediging van de Sovjet-Unie.

Zoals vooral gebleken is in de verzameling uittreksels van mijn artikelen in de laatste tien jaren (Ter Verdediging van de Sovjet-Unie), die onlangs in New York verschenen is, heb ik onveranderlijk en onverbiddelijk gevochten tegen elke aarzeling in de kwestie van de verdediging van de Sovjet-Unie. Ik heb meer dan eens gebroken met mijn vrienden voor deze zaak. In mijn boek De verraden revolutie ontwikkel ik theoretisch dit idee, dat een oorlog niet alleen de Sovjetbureaucratie bedreigt, doch ook de nieuwe sociale basis van de Sovjet-Unie, welke een grote stap vooruit betekent in de ontwikkeling van de mensheid. Hieruit vloeit de absolute plicht voort voor iedere revolutionair om de Sovjet-Unie tegen het imperialisme te verdedigen, ondanks de Sovjetbureaucratie.

Mijn werken in dezelfde periode geven een ondubbelzinnige schildering van mijn houding ten opzichte van het fascisme. Vanaf de eerste periode van mijn verbanning, sloeg ik alarm in de kwestie van de toenemende fascistische golf in Duitsland. De Komintern beschuldigde mij van “overschatting” van het fascisme en van “bang” worden daarvoor. Ik riep op voor het eenheidsfront van alle organisaties van de arbeidersklasse. Tegenover dit perspectief stelde de Komintern de theorie van het “sociaalfascisme”. Ik riep op voor de systematische organisatie van arbeidersmilities. Hiertegenover stelde Komintern bluf op toekomstige overwinningen. Ik wees er op, dat de Sovjet-Unie zichzelf zeer bedreigd zou zien in geval van een overwinning van Hitler. De bekende schrijver Ossietzky drukte met grote sympathie mijn artikelen in zijn tijdschrift af en voorzag ze van commentaar. Dit had geen effect. De Sovjetbureaucratie legde alleen beslag op de autoriteit van de Oktoberevolutie om er een hindernis van te maken voor de overwinning van de revolutie in andere landen. Zonder Stalins politiek zouden wij geen overwinning van Hitler gehad hebben.

De Moskouse processen waren voor een aanzienlijk deel geboren uit de noodzakelijkheid voor het Kremlin om de wereld te dwingen zijn misdadige lijn in Duitsland te vergeten. Als het aangetoond is, dat Trotski een agent van het fascisme is, wie wil dan het program en de tactiek van de Vierde Internationale zien? Zo waren Stalins berekeningen.

Het is bekend, dat gedurende de oorlog iedere internationalist tot een agent van de vijandelijke regering verklaard werd. Zo was het in het geval van Rosa Luxemburg, Karl Liebknecht, tezamen met Otto Rühle en anderen in Duitsland, ook in het geval van een reeks van mijn Franse vrienden (Monatte, Rosmer, Loriot, enz.), ook in dat van Eugène Debs en anderen in de Verenigde Staten en tenslotte in dat van Lenin en mijzelf in Rusland. De Britse regering sloot mij op in een concentratiekamp in maart 1917 met de beschuldiging, ingegeven door de tsaristische Ochrana, dat ik in bondgenootschap met het Duitse opperbevel, trachtte de provisorische regering van Milioekov-Kerenski omver te werpen. Thans schijnt dit argument een plagiaat van Stalin en Vysjinsky te zijn. In elk geval zijn het in werkelijkheid Stalin en Vysjinsky, die plagiaat plegen van het tsaristische spionagesysteem en de Britse informatiedienst.

Op 16 april 1917, toen ik tezamen met Duitse matrozen in een concentratiekamp was, schreef Lenin in de Pravda: “Kan iemand voor een enkel ogenblik geloven de echtheid van de informatie... dat Trotski, vroeger voorzitter van de Sovjetafgevaardigden in Petersburg in 1905, een revolutionair die de revolutie gedurende dozijnen jaren belangeloos gediend heeft, enige verbinding kon hebben met een door de “Duitse regering” gefinancierd plan? Dit is een duidelijke, weergaloze, schandelijke laster, gelanceerd tegen een revolutionair!” (Pravda, No. 34).

“Hoe fris klinken deze woorden nu”, — schreef ik op 21 oktober 1927, ik herhaal: 1927! — “in een periode van walgelijke laster tegen de oppositie, die nu eenmaal niet onderscheiden kan worden van de laster in 1917 tegen de bolsjewieken”.

Dus, tien jaar geleden, d.w.z. lang voor de schepping van de “verenigde” en “parallelle” centra en voor de “vlucht” van Pjatakov naar Oslo, slingerde Stalin reeds alle insinuaties en laster naar de oppositie, die Vysjinsky later in de aanklachten gebruikte. Als Lenin echter in 1917 vond, dat mijn revolutionair verleden van 29 jaren op zichzelf voldoende was om de vuile insinuaties van nul en gener waarde te maken, durf ik te denken, dat de 20 jaren, die sedertdien verlopen zijn, en belangrijk genoeg van inhoud, mij het recht geven te verwijzen naar mijn autobiografie als een van de belangrijkste argumenten tegen de Moskouse beschuldigingen.