Georges Van den Boom

Enkele herinneringen

Over de weerslag van de Oktoberrevolutie in België


Bron: Vlaams Marxistisch Tijdschrift, nr. 4, 2e jrg., december 1967
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive

Laatste bewerking: 03 augustus 2009


Verwant:
Nederland ná de Oktoberrevolutie
Vijftig jaar geleden, 1914, het Grote Schisma
Oprichting van de Communistische Internationale

De revolutionaire gebeurtenissen in Rusland, welke leiden moesten tot de grote Oktoberrevolutie, tot de geboorte van de eerste socialistische staat en tot het stichten van de Communistische Internationale, geschieden op een ogenblik dat België zeer verdeeld stond.

Sedert september 1914 waren ongeveer 9/10de van het Belgische grondgebied bezet door het Duitse leger; alleen de hoek achter de IJzer bleef in handen van de Verbondene Machten en werd gedeeltelijk verdedigd door het Belgische leger.

Op uitzondering na van een kleine groep van Vlaamse activisten – welke hun hulp aan de bezetter verleenden – leefde in de Belgische bevolking een diepe haat tegen alles wat Duits was. De geringe en slechte voedselvoorziening, het brutale optreden van de Duitse soldateske, de arbeidersopeisingen, de aanhoudingen en het neerschieten van Belgische burgers, enz., en het ultra patriottische gedweep van de drie “nationale partijen” – in het bijzonder van de Belgische Werkliedenpartij – verwekten bijna onvermijdelijk een verbeten “jusqu’auboutisme”, blind voor het imperialistische karakter van de oorlog, voor de verantwoordelijkheid van de Belgische bourgeoisie, in het bezette gebied. Grotendeels afgezonderd van de rest van de wereld, was de bevolking slechts vatbaar voor één leuze, deze van de Verbondene imperialistische Machten: alleen de onvoorwaardelijke en totale overgave van Duitsland mag de oorlog beëindigen.

Maar de meerderheid van de Belgische jeugd – althans van de Vlaamse jeugd – stond in de loopgraven, achter de IJzer. Zeker had de oorlogspropaganda van de Verbondene Machten de Belgische soldaten beïnvloed. De oproep van de Belgische Werkliedenpartij tot de socialistische jongeren hen aanzettende het leger te vervoegen – onder de slagwoorden van “de verdediging van de democratie”, van “het uitvechten van de laatste aller oorlogen door het neerslaan van het Pruisische militarisme”, enz. – evenals het optreden als oorlogsvrijwilligers van de Brouckère, Rik de Man, H. Vandemeulebroecke en andere “linkse” socialisten, vonden bij de aanvang van de oorlog een goedkeuring bij de overgrote meerderheid van de Socialistische Jonge Wachten.

Doch, terwijl in het bezette België de bevolking bleef volharden in haar negatieve haat – zonder een werkelijke weerstand – in haar “jusqu’auboutisme”, was het gans anders gesteld achter het front, bij de Belgische soldaten. De voedselvoorziening was er ontoereikend, de soldij der soldaten buitengewoon laag, het hooghartig optreden van de officieren – bijzonder tegen de niet-Franssprekende soldaten – het afwerpen van de slechtste en gevaarlijkste diensten op de Vlaamse soldaten, de veroordelingen van Vlaamse soldaten door alleen Frans kennende krijgsraden, het zonder einde in de modder leven met een onvoldoende kledij, stemden vele soldaten tot nadenken en langzaam groeide het verzet. E. Vandervelde, die de soldaten “de minister van de gezouten haring” noemden, moest zijn propagandatochten bij het front – welke hij deed in opdracht van de regering van Le Havre, waarvan hij lid was – snel stopzetten omdat zij te dikwijls de gelegenheid waren voor de uiting van de grondige misnoegdheid der soldaten.

De frontsoldaten leefden niet in een gesloten kring, al deed de legerstaf alles om hen van het leven van de andere fronten en van de burgerbevolking af te zonderen. De regeringspers die op het front verspreid werd, kende slechts overwinningen van de Verbondene Machten en zweeg als een dode over de vredesbewegingen die zich rechts en links een weg baanden. Doch de soldaten die naar Frankrijk of Engeland met verlof gingen brachten “nieuws” mee die snel onder de soldaten verspreid werd. Het boek “Le Feu”, van H. Barbusse, welke door de legerstaf op het front verboden was, werd naar het front gesmokkeld en door duizenden soldaten gelezen. De verzetsacties van de Franse soldaten, hun opstand tegen de misdadige slachtingen aan de Somme en de Chemin-des-Dames, door generaals die slechts voor het “communiqué” werkten, het verzet van de Russische soldaten en het omverwerpen van het tsarisme, wakkerden de verzetsgeest bij de Belgische soldaten aan.

Aan het Belgische front begon het met kleine acties. In de gemeenten waar de soldaten in repos gingen, onmiddellijk achter het front, gaven zij lucht aan hun misnoegdheid door van tijd tot tijd de “cafés réservés aux officiers” hardhandig te kuisen. Het sloeg over tot min of meer georganiseerde betogingen van gewapende soldaten, in de loop van dewelke de officieren en de rijkswachters – die de verschillende frontsectoren afzetten – het nogal ernstig te verduren kregen. Eens ging het om onmiddellijke eisen (verhoging van de soldij, verbetering van de voeding, enz.). Een andere maal om Vlaamse eisen (eerbiediging van de taal der meerderheid van de soldaten, gelijke rechten voor al de soldaten, vervlaamsing van de kaders, enz.). Ook het probleem van het einde van de oorlog, van de vrede werd gesteld, al was het in te vage termen. Deze acties werden redelijk sterk beïnvloed door een clandestien Vlaams comité dat zich achter het front gevormd had en door enkele Socialistische Jonge Wachters die slechts los verbonden waren en samenwerkten.

1917, de toestand voor de Verbondene Machten wordt steeds moeilijker. Het Russische front stort ineen, het tsaristische regime wordt neergeslagen. De Verenigde Staten van Amerika besluiten tot tussenkomst, als gevolg van de Duitse onderzeeoorlog die de Engelse vloot dreigt te vernietigen. Op de West-Europese fronten dreigt de misnoegdheid over te slaan tot opstand. De Duitse legers vertonen een stijgende vermoeidheid. Van alle zijden wordt over vrede gesproken.

Het is in deze atmosfeer dat, met een gevoelige vertraging, de revolutionaire gebeurtenissen in Rusland het Belgische front bereiken. Deze verwekken een grote geestdrift bij de Belgische soldaten, die zich solidair voelen met hun Russische kameraden. En toch, er is een zeker voorbehoud: zal dit de oorlog nog langer rekken, geeft dit geen kans te meer aan een gebeurlijke Duitse overwinning? De oorlogspropaganda had in een brede mate in haar opzet gelukt: terwijl deze gebeurtenissen bij vele soldaten hoop brachten, verwekten zij nochtans, tezelfdertijd, twijfel en vrees voor de gevolgen van deze.

Een helse kampanje werd ingezet, achter het front, tegen de Russische opstandelingen. De regering van Le Havre mobiliseerde alles wat ze kon om de Russische opstand van alle krediet te beroven: haar pers, de geestelijken, het officierenkorps en hoofdzakelijk de socialistische leiders zouden zich daartoe inspannen. Behendig wisten zij de gevoelige snaar te bespelen: uw familie is aan de andere zijde van het front, zij wordt uitgehongerd door de Duitsers, zult gij haar uiteindelijk aan de Duitse jonkers overlaten? Het sociaalpatriottisme leverde de vijanden van het volk een arsenaal, een onuitputbaar arsenaal van “argumenten” tegen de Russische Revolutie.

Oktober 1917, het uitroepen van de socialistische Sovjetrepubliek, nu zou niets meer gespaard blijven! Nevens een verscherping van de bewaking van de “ongure elementen” achter het front, verscherpt zich ook de oorlogspropaganda en, deze maal, tegen de bolsjewieken. De bourgeoisie hoeft geen grote herseninspanning te doen, E. Vandervelde, Jules Destrée, de Brouckère, De Man en konsoorten zorgen voor de “argumenten”. Gewoonlijk, bij de discussies met vijandig staanden tegenover de Oktoberrevolutie, werd door dezen geantwoord: het komt niet van ons, het zijn uw eigen leiders die het schreven of zegden.

Voor de Socialistische Jonge Wachters die, achter het front, met elkaar verband hadden, was het gans anders gesteld. De meeste onder hen geloofden dat, met de Oktoberrevolutie, hun eigen ideaal – het socialistische – zich aan het verwezenlijken was. Zij bekampen hardnekkig de houding van BWP-leiders (trouwens reeds van vóór het uitbreken van de oorlog); zij zagen in deze toenmalige stellingname de bevestiging van de juistheid van de verwijten die zij hen vroeger deden. Moedig, doch met enige verwardheid, vingen zij de strijd aan, bij hun frontmakkers, voor de verdediging van de Oktoberrevolutie, van de opvattingen van de bolsjewieken. Gemakkelijk ging het niet; doch de zich opvolgende voorvallen zouden hen helpen om meer klaarheid te brengen. Het ontbrak hen, in hoofdzaak, aan informatie, aan leiding en aan organisatie om de oorlogspropaganda doeltreffend af te slaan.

Zó kwam het einde van de oorlog, de bevrijding van België, door de ineenstorting van- en de revolutie in het Duitse leger. De Verbondene legers vervolgden hun opmars tot aan de Rijn, het Belgische leger zou een gedeelte van dit front bezetten.

Bij het doortrekken van België werden overal de Belgische soldaten met geestdrift door de bevolking begroet. Alles scheen tijdelijk vergeten! De Duitsers waren weg en dat was het belangrijkste! De bourgeoisie jubelde, de BWP leiders namen deel aan de regering! De “union sacrée” zegevierde! Veel werd de arbeidersklasse beloofd en zelfs enkele belangrijke sociale hervormingen kwamen tot stand... Toch was de Belgische bourgeoisie niet gans gerustgesteld. De Oktoberrevolutie hield stand en verstevigde haar positie; opstand in het Duitse leger waarop de “Spartacusbund” een bepaalde invloed uitoefende! Hoelang zou de bevrijdingsroes duren? Hoe zou de strijd van het Belgische leger, zich weerspiegelen in het bevrijde België? Hoe zou de BWP-leiding weerstaan aan de oppositie in de schoot van de Partij? Dit waren zovele vragen die de bourgeoisie tot voorzichtigheid stemden!

Van bij de wapenstilstand hadden de Socialistische Jonge Wachters in soldatenpak terug verbinding genomen met hun kameraden die in het bezette België gebleven waren. Overal vingen heftige discussies aan. Te Gent werd de “Vredesgroep” uit de BWP gestoten. Het bleek heel snel dat de BWP-leiding vast besloten was hardhandig op te treden tegen alle verzet en tevens haar antisovjet hetze op te dringen, evenals haar politiek van samenwerking met de bourgeoisie. Dit lukte haar dankzij het feit dat de frontsoldaten aan de Rijn zaten en de demobilisatie langzaam en trapsgewijs werd doorgevoerd.

Aan de Rijn kwam het meermalen tot verbroedering tussen Belgische soldaten en leden van de “Spartacusbund”. ’s Avonds, bij schemering, kropen soms Belgische soldaten secundaire bruggen over om contacten te leggen met de Duitse Spartakisten en om hen van hun solidariteit te verzekeren.

België eiste en bekwam schadevergoeding van Duitsland... de oud-strijders – later ook de opgeëisten – wilden hun deel! “De Frontbeweging” (die zich “neutraal” noemde en later de “Frontpartij” werd) trachtte de misnoegdheid van de oud-strijders op te vangen om ze in een loutere eisenbeweging in te sluiten.

Socialistische Jonge Wachters, nog in soldatenpak en vóór hun demobilisatie, namen het initiatief een organisatie van “Socialistische Oud-strijders” te stichten, met een programma van politieke- en onmiddellijke eisen. De eerste kwam tot stand te Gent, later te Brussel en in andere steden. Van bij de aanvang zocht Gent contact met de “Internationale van Oud-strijders”, geleid door H. Barbusse, Vaillant-Couturier en anderen, en sloot er bij aan. Deze organisatie van “Socialistische Oud-strijders” werd gesticht in de schoot van de BWP. De opvattingen die door zekere afdelingen van de “Socialistische Oud-strijders” verdedigd werden – namelijk te Gent, later te Brussel – gingen lijnrecht tegen de lijn van de BWP, die aan de regering deelnam. De afdeling Gent – later Brussel – verdedigde de Oktoberrevolutie en de Sovjet-Unie, hetgeen de BWP-leiding deed razen; zij gaf order de meest verantwoordelijke kameraden en stichters uit de afdeling en uit de BWP te sluiten onder het motto: het zijn “scheurmakers”, “lasteraars” en, nog erger, zij werken samen met de uitgesloten “Vredesgroep”.

Intussen had de beweging van verdediging van de Sovjet-Unie uitbreiding genomen. Russische emigranten hadden te Brussel een grootse inzameling van kleren en medicamenten op touw gezet, zij behaalden een groot succes; zij organiseerden een kampanje voor hun terugkeer naar Rusland en twee schepen zouden ze naar Petersburg brengen. Een beetje overal in de grote steden bijzonderlijk in de schoot van de BWP, groeide de oppositie tegen de regeringspolitiek. In de meeste gevallen ging dit gepaard met een strijd welke de sociaalpatriotten tegen de verdedigers van de Oktoberrevolutie stelde.

Zo kwam het tot het stichten van een communistische groep in verschillende grote steden van het land, waarvan Socialistische Jonge Wachters de kern vormden. Maar ook andere “revolutionaire” elementen – anarchisten en anderen – traden toe. Het zou echter niet lang duren; deze laatsten keerden de Oktoberrevolutie de rug toe, vervoegden praktisch de stellingen van de bourgeoisie en van het sociaalpatriottisme en werden uit de groepen gesloten. De communistische groepen van Gent en Antwerpen gaven het blad “De Internationale” uit, waarmee regelmatig in Vlaanderen gecolporteerd werd. Er werd overgegaan tot het stichten van de Communistische Partij van België, welke de verschillende bestaande groepen verenigde; de bladen “De Internationale” en het tijdschrift “Socialisme” zouden plaats maken voor “De Kommunistische Arbeider” en “l’Ouvrier communiste”. Zij sloot aan bij de “Communistische Internationale” (Komintern) en zond een afvaardiging naar het IIe Congres (juli-augustus 1920). Op dit Congres werden de voorwaarden van aansluiting bij de Communistische Internationale besloten; zij werden door de Communistische Partij van België, in congres samengekomen, aanvaard.

Een vinnige strijd werd gevoerd tegen de sociaalchauvinisten van de BWP-leiding, tegen het in dienst stellen van de socialistische arbeidersbeweging van de kapitalistische klassebelangen en waarvan de deelname aan de regering van “union sacrée” één van de kenschetsende kenmerken was, bijzonderlijk tegen de schandelijke stellingname ten overstaan van de Oktoberrevolutie en de Sovjet-Unie die in niets verschilde met die van de bourgeoisie. Deze strijd vond de goedkeuring van vele socialistische militanten en arbeiders, welke zich meer en meer rekenschap gaven dat van de regeringsbeloften niet veel in huis kwam.

In de schoot van de BWP zelf, te Brussel en in Wallonië, had zich een tamelijk sterke oppositie gevormd rond het blad “l’Exploité onder de leiding van kameraad Jozef Jacquemotte. Deze had, in een korte tijd, een grote invloed verkregen in de Federatie Brussel en de andere Waalse federaties van de BWP; “l’Exploité” werd er breed verspreid. Van bij het weder verschijnen van dit blad (1918) bestreed het heftig de deelname van socialistische leiders aan de regering van “union sacrée”, “welke beschouwd werd als de hoofdhinderpaal voor de terugkeer van de BWP tot een politiek van klassenstrijd.” De verantwoordelijken van deze oppositie hadden zich uitgesproken voor de “Conferentie van Stockholm”, waaraan bijzonderlijk de rechtervleugels van de verschillende socialistische partijen zouden deelnemen en scherp veroordeeld werd door de Bolsjewistische Partij van Rusland. Doch de strijd die zij voerden moest de “Vrienden van “l’Exploité” snel tot de verdediging van de Oktoberrevolutie en van de Sovjet-Unie brengen, de kloof in de schoot van de BWP verbreden, waarvan de leiding meer en meer op de uitsluiting aanstuwde. Eindelijk besloot het 3e Congres van de “Vrienden van de Exploité” over te gaan tot het stichten van een Communistische Partij, gezien de strijd in de schoot van de BWP onmogelijk geworden was, en “zich in verbinding te stellen met de bestaande Belgische communistische groepen en met de IIIe Internationale”.

De twee communistische partijen waren aanwezig op het IIIe Congres van de Communistische Internationale (juni-juli 1921), waar ter gelegenheid de toestand in België besproken werd. Logischer wijze werd er gemeenschappelijk besloten over te gaan tot de fusie van de twee partijen, op de basis van de princiepen en de besluiten van de Communistische Internationale. Bij de terugkomst van de twee afvaardigingen, na besprekingen in de schoot van de twee partijen, werd een fusiecongres bijeengeroepen dat overging tot de stichting van een enkele Communistische Partij van België. De persorganen van de twee partijen maakten plaats voor de weekbladen “De Rode Vaan” en “Le Drapeau Rouge”. Zeker, hiermee waren niet alle moeilijkheden uit de weg geruimd. Maar het zij aan zij strijden voor eenzelfde ideaal en het delen van de slagen van de klassevijand, evenals de politieke hulp van de Communistische Internationale, gaven aan onze Communistische Partij haar noodzakelijke eenheid en de kracht om, in de moeilijkste omstandigheden, zich aan het hoofd van de strijd voor het communisme te plaatsen.