Investeren

= het beschikbaar kapitaal omzetten in kapitaalgoederen (m.a.w. zijn beschikbaar kapitaal gebruiken om de productie te verhogen).

Investeren mag niet verward worden met:
- sparen: hierdoor wordt geld ter beschikking gehouden voor latere consumptie, beleggingen of investeringen;
- beleggen: met geldbeleggingen koopt men aandelen of obligaties. De ondernemer, die het belegde geld ontvangt, kan daarmee natuurlijk investeringen doen.

DOEL VAN DE INVESTERINGEN: zij kunnen dienen om de industriële uitrusting door een gelijkwaardige te vervangen (= vervangingsinvesteringen) of om ze uit te breiden (= uitbreidingsinvesteringen).

De uitbreidingsinvesteringen kunnen “in de diepte” gaan (= een hogere investering per arbeider om een grotere productiviteit te bereiken; zie: organische samenstelling van het kapitaal) of “in de breedte” (= nieuwe arbeidsplaatsen scheppen). Het doel van de investeringen is dus de instandhouding en de verhoging van het productiepeil (eventueel de verhoging van de productiviteit) en de vernieuwing van de productiemiddelen (-> reconversie).

BRUTO-INVESTERINGEN = vervangings- en uitbreidingsinvesteringen.

NETTO-INVESTERINGEN = bruto-investeringen min de afschrijvingen voor de waardevermindering van het productieapparaat. Naargelang van de investeerders onderscheidt men particuliere en openbare investeringen.

Indien men de investeringsbeslissingen onderzoekt, stelt men vast dat de particuliere investeringen steeds gedaan worden in de hoop de winst te verhogen
- door een hogere en/of goedkopere productie;
- door de productie van nieuwe goederen.

Vaak betekent dit ook de vervanging van arbeidskracht door machines (“rationalisatie” !). De sociale aspecten (vrl. de tewerkstelling) worden daarbij vaak verwaarloosd.

MWBEL