Pierre Legrève

Democratisering van het onderwijs in het middelbaar onderwijs, enkele aspecten


Bron: Links, nr. 23, 14 oktober 1961
Transcriptie: Valeer Vantyghem
Deze versie: spelling
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive

Laatste bewerking: 23 oktober 2009


Verwant:
Sociale tendensen in de Vlaamse literatuur 1885-1914
Geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging in België
België in de storm

De functie van de school

De functie van de school is tweevoudig: allereerst een algemene vorming geven, daarna specialisten vormen. De functie van de algemene vorming wordt vooral waargenomen door het lager en middelbaar onderwijs: die van de specialistenvorming vooral door het beroeps, het technisch en het universitair onderwijs.

De algemene vorming heeft een dubbel doel:
1. het verwerven van praktische sociale technieken (schrijven en rekenen), door middel van het lager onderwijs;
2. de culturele vorming; tegenwoordig vooral door middel van het middelbaar onderijs.

Deze culturele vorming beoogt niet het fabriceren van levende encyclopedieën, in dit tijdperk waarin naslagwerken zo talrijk verschijnen, maar op basis van een minimuminformatie, het ontwikkelen van kritische aanleg, van de bekwaamheid persoonlijk te reageren en duidelijk die reactie uit te drukken op alle gebieden waarvoor geen aanzienlijke specialisatie vereist is.

De culturele vorming bevordert dus het innemen van standpunten en de verdediging ervan op esthetisch en zedelijk vlak, en bijgevolg, eveneens van politieke standpunten in de strijd voor hun popularisering en overwinning.

Het lager onderwijs is zeker sterk democratisch geworden: de kinderen van alle klassen genieten het. Ook hier valt er echter niet te overdrijven: er is bv. nog de feitelijke ongelijkheid tussen het lager onderwijs in de stad en dat op het platteland.

De democratisering van het middelbaar onderwijs is echter lang nog niet zover gevorderd. Men heeft inderdaad de werkende mens willen beroven van de vlugheid van redenering en uitdrukking die dat sociaal ‘gezag’ geeft aan degenen die geroepen zijn om onze maatschappij te besturen en te beheren: burgers en universitairen.

Een democratische hervorming van het onderwijs moet vóór alles deze algemene vorming voor allen toegankelijk maken.

Indien de specialist in het draaiwerk een zo raak en snel antwoord als zijn baas, een advocaat en een geneesheer zal kunnen geen op alle maatschappelijke vragen, dan zullen we ook heel wat verder staan wat de krachtsverhoudingen tussen de klassen betreft.

De democratisering van de school

Om die reden zijn wij van oordeel dat de democratisering van het onderwijs begint met die van het lager onderwijs en niet, zoals dikwijls gedacht wordt, met die van het hoger onderwijs.

De poorten van de universiteit openen voor allen, dat getuigt van een eerlijk liberalisme, dat de tegenwoordige verspilling van bekwaamheid bespaart, maar geen afbreuk doet aan de klassenvoorrechten. Maar het middelbaar onderwijs verplicht maken, dat betekent de kunstmatige slagbomen opheffen welke thans bestaan tussen beroepen met universitair statuut en de andere beroepen; dat betekent dat men aan allen toelaat, op eigen middelen, het peil van de beroepsvorming die hen verstrekt geworden is, te overschrijden; dat betekent dat men aan allen toelaat zich te informeren, niet alleen in hun beroep, maar op het vlak van het openbare leven. Dat, dat betekent afbreuk doen aan de klassenvoorrechten.

Opdat die mogelijkheid doelmatig zou worden, moet bovendien nog de verscheidenheid binnen het onderwijs ongedaan gemaakt worden.

Men moet tot eenheidsonderwijs komen, om te beletten dat zekere afdelingen dienen om de kinderen afkomstig uit de zogenaamde ‘sociale elites’ te groeperen. Zoals iedere voorbereidende school de overgang tot middelbaar onderwijs toelaat, zo ook moet iedere middelbare onderwijsinstelling de overgang tot het hoger onderwijs toelaten.

Wat dan gedaan met de ‘oude’ en ‘moderne’ humaniora? Ofwel wordt aangenomen dat de Latijnse vorming niet meer van deze tijd is en dan maakt men ermee gedaan. Ofwel vindt men van wel en dan moet de studie van het Latijn veralgemeend worden. In dit laatste geval kan men erop rekenen dat, indien iedereen verplicht wordt Latijn te studeren, het aantal verdedigers van het Latijn sterk zou afnemen.

Het programma van de ‘eenheidsschool’

De programma’s zouden vanzelfsprekend dienen hervormd te worden, er zou dienen vastgesteld, welke vakken het best bijdragen tot de vorming van de hedendaagse mens. Er zou bv. wetenschappen op het programma moeten verschijnen, die leren dat de mens niet alleen een individu is, maar dat hij ook, door zijn verbondenheid met zekere groepen in de maatschappij leeft.

Zo is het, dat de school de ramen zou openen voor het werkelijke leven.

Het nieuwe onderwijs zal eveneens het onderscheid dienen uit te schakelen tussen de handenarbeid en de geestoefening: de twee gaan samen.

Dat men ons niet komt tegenwerpen, dat dit systeem ‘de diepe persoonlijkheid van de leerling’ niet eerbiedigt. Dat groot ‘wetenschappelijk’ argument komt slechts ten berde wanneer er sprake van is, tot de volkse klassen uit te breiden, hetgeen altijd waar en goed gevonden werd voor de heersende klasse. Nooit werd er van de zoon van een advocaat of van een dokter gevraagd of hij geschikt was voor de studie van het Latijn. Hij moest het oude humaniora lopen en daarmee uit. Wordt er aan een kind dat naar de lagere school gestuurd wordt of het schrijven en het rekenen hem ligt? Het algemeen nut daarvan is zonder meer aanvaard.

Daarmee moet nu verder gegaan worden. Het noodzakelijk doelmatig minimum voor ieder mens moet vastgesteld worden op het gebied van talen, wiskunde, letterkunde, geschiedenis, natuurwetenschappen, techniek, kunst, sociologie, enz., alsook van vaardigheid in de handenarbeid. Niets belet het invoeren van keuzevakken, naast het verplicht programma: op deze wijze is het dat men kan gaan rekening houden met de persoonlijkheid van de leerling.

Ook de andere vormen van onderwijs dienen aangepast

Het gedifferentieerd onderwijs met het oog op specialisatie en beroepsvorming zou zo laat mogelijk moeten komen na de algemene en unieke vorming, welke zo lang mogelijk zou moeten duren.

Het is echter van het grootste belang, bijzonder zorg te besteden aan het lager onderwijs in de arbeiderswijken en op het platteland: het moet de culturele achterstand van die milieus compenseren. Zonder dat zou er ook weer niets in huis komen van het beginsel van gelijke kansen tijdens de jaren van eenheidsonderwijs, noch van de latere keuze van de geschikte studierichting.

Ik denk in dit verband vooral aan de belangrijke rol die door de fröbelonderwijzeres gespeeld kan worden bij het inlopen van de achterstand van de moedertaal bij kinderen uit de volksmilieus. Deze achterstand is bij de aanvang van het lager onderwijs een grote handicap voor die kinderen; en die handicap loopt kans te verergeren in de loop van hun hele latere schooltijd.

Geen louter opvoedkundige aangelegenheid

Deze besschouwingen steunen op ons ideaal: een egalitaire samenleving. In zover de opvoedkunde een techniek is, kan ze soms slechts middelen aan de hand doen, maar niet een doel voorstellen.

De democratie is een politiek vraagstuk dat ons allen, leden van een samenleving, aangaat. Het zou gevaarlijk zijn, de verdediging van de democratie over te laten aan specialisten die de belangen van hun groep met de eisen van een wetenschap vermengen. Het is hetzelfde geval met de geneesheer die de Nationale Gezondheidsdienst verwerpt in naam van de geneeskunde. De verlichting van de taak van de leerkracht dankzij de vermindering van het aantal leerlingen per klas (waarvan we het belang niet loochenen), de verhoging van zijn wedde, enz. ... zijn nog geen structuurhervorming van het onderwijs in socialistische zin.

Laten we eindigen met aan te stippen dat tot hiertoe een belangrijke hervorming doorgevoerd is door pgt Collard: de hervorming van het normaal onderwijs. Die is immers gebeurd in de zin van het eenheidsonderwijs: een zelfde algemene vorming, die van de humaniora, werd opgelegd aan alle toekomstige leerkrachten, onderwijzers, regenten en licentiaten.


Zoek knop