Henriette Roland Holst - van der Schalk-archief
Algemene werkstaking en sociaaldemocratie
Hoofdstuk 1


I. Wat is de algemene werkstaking?

De algemene werkstaking is sedert enige jaren voor de sociaaldemocratie een punt van bespreking. Driemaal heeft een internationaal congres er zich mee bezig gehouden en getracht de opvattingen van de sociaaldemocratie over de algemene werkstaking in een motie vast te leggen. Nationale congressen, o.a. in Holland en Oostenrijk, hebben hetzelfde gedaan, in Duitsland is besloten de kwestie op de partijdag van 1905 te behandelen. In onze dagbladpers zowel als in onze wetenschappelijke tijdschriften worden er tal van artikelen aan gewijd. Verschillend zijn de meningen en groot de meningsverschillen. Nieuwe feiten nopen tot hernieuwd onderzoek, tot wijziging van sinds lang vaststaande opvattingen. Uit dit alles blijkt, dat de sociaaldemocratie zich ervan bewust wordt van welk een grote betekenis het vraagstuk van de algemene werkstaking voor haar is. Het is een gewichtig theoretisch probleem, want het raakt de verschillende opvattingen in de boezem van de partij omtrent de waarschijnlijke ontwikkeling van de maatschappelijke verhoudingen en van de klassentegenstellingen. Het is tegelijkertijd ook in praktisch opzicht een gewichtig vraagstuk, omdat de arbeiders weten moeten of zij, om de aanval van hun vijanden tot staan en tot wijken te brengen, in bepaalde omstandigheden van dit wapen hulp verwachten mogen of niet.

Iedere bespreking van de algemene werkstaking wordt echter zeer bemoeilijkt door de vage betekenis van het woord. Het is tot een verzamelwoord voor zeer verschillende dingen geworden, en de zin ervan is in verschillende tijden en landen verschillend. Het woord heeft in Duitsland een andere betekenis verkregen dan in Frankrijk, in België een andere dan in Spanje. Een Frans partijorgaan, de Mouvement socialiste, heeft onlangs een internationale enquête over de algemene werkstaking gehouden, die veel opmerkelijk materiaal opleverde. Het is echter niet verwonderlijk dat de lectuur van het geheel een tamelijk verwarde indruk achterlaat, aangezien de betekenis van de woorden ‘algemene werkstaking’ door de verschillende deelnemers geheel verschillend uitgelegd wordt. Hoe rekbaar deze betekenis alleen reeds in Frankrijk is, blijkt uit de volgende beschouwing van Lafargue:

“Gedurende zekere tijd betekende algemene werkstaking het staken van alle arbeiders van een vakvereniging over het gehele land, bv. van de mijnwerkers of van het spoorwegpersoneel; later betekende het de staking van de arbeiders van een vakvereniging in een bepaalde streek of plaats; en eindelijk is het zover gekomen dat het woord zelfs de staking van de arbeiders van een enkele fabriek betekent. Het woord algemene werkstaking wordt tegenwoordig vaak voor een of andere willekeurige staking gebezigd.”

In dezelfde enquête somt Iglesias zes verschillende soorten van stakingen op, waarop naar zijn mening de uitdrukking algemene werkstaking past. “Dit zijn: vooreerst de staking van alle arbeiders van een bedrijfstak of een groep verwante bedrijfstakken in een plaats. Ten tweede de staking van alle bedrijven in een plaats. Ten derde: de staking van de arbeiders van een of meer verwante bedrijven in een streek of een land. Ten vierde: de staking van de arbeiders van alle bedrijven in een streek of een land. Ten vijfde: de staking van de arbeiders van een bedrijfstak in alle landen. Eindelijk: de staking die naar de mening van zekere lieden op één dag door de arbeiders van alle bedrijven doorgevoerd zal worden in alle landen waar het kapitalistische stelsel heerst.”

Het is duidelijk dat verschillende soorten van stakingen die Iglesias onder de naam ‘algemene werkstaking’ samenvat, deze naam slechts in beperkte mate verdienen. Zij zijn zowel algemeen als beperkt; algemeen tegenover een beperkter, beperkt tegenover een algemener staking. De staking van alle arbeiders van een bedrijfstak in een streek of land bv. is algemeen vergeleken bij de staking van de arbeiders van één bedrijfstak in één plaats, maar beperkt vergeleken bij de staking van de arbeiders van alle of van een aantal bedrijven in een land.

Maar de vraag van het meer gedeeltelijk of meer algemeen karakter, d.w.z. van de grotere of kleinere uitbreiding, is het niet die de sociaaldemocratie in de eerste plaats bij de ‘algemene werkstaking’ belang inboezemt. Of het voor de arbeiders van een bedrijfstak of van een groep verwante bedrijfstakken doelmatig is, een staking zo gedeeltelijk of zo algemeen mogelijk te maken, haar tot één bedrijf te beperken of over een plaats of een streek uit te breiden, dat is een vraagstuk voor de vakverenigingsleiding. Wil men elke staking van de arbeiders van een bedrijf in een plaats of een streek algemene werkstaking noemen, dan is daartegen in taalkundig opzicht niet veel in te brengen. Maar bij het onderzoek van het probleem hoe de onderlinge verhouding is van sociaaldemocratie en algemene werkstaking, wordt niet de algemene werkstaking in deze zin bedoeld. Wat de sociaaldemocratie onder algemene werkstaking verstaat, is niet een staking van bijzondere uitbreiding, maar met bijzondere beweegredenen en met bijzondere doeleinden. De gegronde beweegreden van de tegen de patroons gerichte werkstaking is de wens van de arbeiders van een bedrijf om hetzij verbetering van de arbeidsvoorwaarden te bereiken of de verslechtering ervan te verhinderen; dit te bereiken is het doel van de staking. Wij noemen dit een economische werkstaking. Maar er zijn stakingen wier beweegreden proletarisch klassegevoel en solidariteit, wier doel de verovering van economische voordelen voor arbeiders van een ander bedrijf is de sympathie- of solidariteitsstaking. Er zijn ook stakingen wier beweegreden politiek klassenbewustzijn, wier doel de verheffing van de toestand van de ganse arbeidersklasse, de verovering van politieke rechten en vrijheden, of het verzet tegen aanvallen daarop is: de politieke werkstaking. En uiteindelijk bestaat de idee van een werkstaking, wier beweegreden de volstrekte solidariteit van alle proletariërs, wier doel de val van de kapitalistische orde zijn zou: de volstrekt algemene werkstaking als sociale revolutie.

Niet omtrent de doelmatigheid van het meer beperkt of het meer algemeen karakter van de economische vakstaking, doch omtrent haar eigen verhouding tot de solidariteits- en tot de politieke staking, zomede tot de idee van de volstrekt algemene staking, daaromtrent is het dat de sociaaldemocratie zich een helder inzicht vormen moet.

Wij merkten op dat er geen vaste grenslijn bestaat tussen gedeeltelijke en algemene staking. Maar ook tussen economische en politieke staking bestaat zulk een vaste grenslijn niet. Een economische, d.w.z. tot verovering van beter arbeidsvoorwaarden tegen de patroons gerichte staking, kan politieke uitwerkingen teweegbrengen. Dit kan zij doen als zij, door de uitgebreidheid of eigenaardigheid van het bedrijf waarin zij plaats vindt, in haar consequenties algemeen maatschappelijke betekenis verkrijgt, tot een politieke aangelegenheid wordt. Wat blijft dus van onze beschouwingen buitengesloten? De zuiver economische staking van enkel plaatselijke, of ten minste in het maatschappelijk leven ondergeschikte betekenis, onverschillig of zij meer gedeeltelijk of meer algemeen is. Het aantal stakers alleen is hierbij geen overwegende factor: de staking van een paar duizend man spoorwegpersoneel kan van groter maatschappelijke betekenis zijn dan de staking van een vijf of tien maal groter aantal arbeiders in een ader bedrijf. Wel slaat ook hier de kwantiteit in de kwaliteit om, maar het punt waarop dit geschiedt, hangt af van de aard van het bedrijf, van zijn onmisbaarheid in, het voortbrengingsproces.

Naar mijn mening behoren hier dus onderzocht te worden de volgende soorten van stakingen:

Ten eerste de staking uit solidariteit, uit klassegevoel, aangezien deze ondenkbaar is zonder zekere socialistische gezindheid en daaruit voorkomt. Dus de veralgemeende sympathie- of solidariteitsstaking (grève généralisée).

Ten tweede: de idee van een, met bepaalde soorten van de veralgemeende solidariteitsstaking samenhangende, zich grenzeloos uitbreidende, economisch-sociale algemene werkstaking, die door de anarchisten en revolutionaire antiparlementaire vakverenigingen gepredikt wordt als de beslissende slag tussen kapitaal en arbeid, de sociale revolutie.

Ten derde: de door haar consequenties tot publiek-maatschappelijke, dus politiek-sociale aangelegenheid wordende economische massastaking, die de productie van onontbeerlijke voortbrengings- en gebruiksmiddelen in hoge mate belemmert (staking van de mijnwerkers, havenarbeiders enz.) of de kringloop van het economisch en maatschappelijk leven verlamt (staking van de havenarbeiders, van het spoorwegpersoneel enz.), dus de economische staking met politieke draagwijdte.

Ten vierde: de staking die de politiek-sociale verhoudingen bewust beïnvloeden, een wapen van aanval of verdediging in de proletarische ontvoogdingstrijd tegen de burgerlijke staat zijn wil: de politieke massastaking.