Jasper Schaaf
Karl Marx, Bekend en onbekend
Hoofdstuk 5


HET KLOPPEND HART VAN HET MARXISME

— En deze materialistische dialectiek, die sedert jaren ons beste instrument en ons scherpste wapen was, ... —

Friedrich Engels[39]

Hier vermelde titels raadplegen?
Meer weten over een onderwerp? Ga naar de tabel: Algemeen archief
of de: Zoekpagina

Wat is het hart van het marxisme? De dialectiek. Nauwkeuriger, de materialistische dialectiek. De term dialectiek betekent dat de werkelijkheid opgevat wordt als immer in beweging. Niet zomaar beweging, de werkelijkheid verandert, ontwikkelt zich. De dialectiek betekent ook een theorie, een visie op hoe de werkelijkheid verandert. Centraal staat dan de tegenspraak, de tegenstelling. Doordat er tegenstellingen bestaan ontstaat er beweging, ontwikkeling. En tegengestelde principes bestaan permanent, zo is de ontwikkeling zonder einde.

Wanneer tegengestelde principes en actoren de motor, het hart zijn van de beweging, dan zijn deze alle van belang. Onder het primaire belang van de materiële voorwaarden en materiële gegevens is het denken eveneens belangrijk, soms doorslaggevend bij het tot stand brengen van de beweging, of bij het bepalen van de richting ervan. Voorbeeld? Had zonder de ideologische, dus ideële leiding van Lenin de Russische Oktoberrevolutie plaatsgevonden? Niet in die vorm. Het subjectieve aspect is dus belangrijk. Maar had zonder de oorlog en de heersende schrijnende armoede de Oktoberrevolutie ooit plaatsgevonden? Waarschijnlijk niet, en in ieder geval niet in de historische vorm die deze revolutie aannam. Het materiële aspect is belangrijk, zelfs beslissend.

Dialectiek betekent ontwikkeling, ontstaan en vormgegeven door tegengestelde krachten, én deze term kan duiden op de verklaring van die beweging. Met andere woorden, het gaat om de tegenspraak, de beweging die eruit voortvloeit en de theorie hierover. Karl Marx en Friedrich Engels denken principieel dialectisch. Het gaat hen niet om starre gegevens, vaste verklaringen, bomvaste situaties, maar om de maatschappelijk ontwikkeling te begrijpen, en vanuit dat begrip bij te dragen aan het zo positief mogelijk vorm geven ervan. In belang van de arbeiders, de uitgebuite mensen en volkeren. Zonder de dialectiek had Marx niet over klassenstrijd gesproken, de Eerste Internationale georganiseerd of Het kapitaal geschreven. Immers, soms moet de tegenstelling aangescherpt worden om de gewenste verandering te bewerkstelligen, te bespoedigen of een ingezette beweging om te buigen in een meer wenselijke richting.

Dialectiek is het kloppend hart van het marxisme. Niet voor niets heet Marx’ filosofie dialectisch materialisme. Het is een wezenlijk andere vorm van denken, dan vormen van materialisme die de rol van denken, ideologie of wetenschap bagatelliseren. Bovendien is het zeker geen visie die in alle situaties alles tot één principe wil herleiden.

De concrete tegenspraak, de bepaalde beweging, dié tracht Marx te doorgronden. Al eerder, in het begin van dit boek is de volgende uitspraak van Engels aangehaald: ‘En deze materialistische dialectiek, die sedert jaren ons beste instrument en ons scherpste wapen was, werd merkwaardigerwijs niet slechts door ons, maar bovendien nog onafhankelijk van ons en zelfs van Hegel, nog eens ontdekt door een Duitse arbeider, Joseph Dietzgen.’[40] Beste instrument en scherpste wapen? Daar moeten we meer van weten! In één kort stuk is niet de ‘hele’ dialectiek uit te leggen. Er zal vaker op terug gekomen worden. Een begin hiermee maken, kan echter geen kwaad.

Alles verandering, alles beweging. Engels: ‘Die Bewegung ist die Daseinsweise der Materie.’[41] Beweging als de bestaanswijze van de materie, een formulering die wordt benadrukt in de Anti-Dühring. Dan zijn we terug bij de dialectiek waarover Herakleitos en Hegel al spraken, met dien verstande dat het gaat om een materialistische dialectiek. Ook het denken is een bestaanswijze van de materie. Het ontstaat uit de materiële ontwikkeling en is ervan afhankelijk. Dit is geen diskwalificatie van het denken. Want wanneer het rationele denken eenmaal is ontstaan, maakt het deel uit van de interacties, van de processen van oorzaken en gevolgen. Het denken vermag dan heel wat, mits het rekening houdt met reële materiële, met name maatschappelijke omstandigheden.

Het begrip dialectiek slaat altijd op verandering. Volgens Hegel, en na hem Marx en Engels, laat deze dialectiek zich in de kaart kijken, dus in kaart brengen. Er zijn begrippen van te vormen. Immers, wanneer mensen de beweging willen begrijpen, moéten er begrippen worden gevormd, moet men vastgrijpen. Hierbij is dan een waarschuwing op haar plaats. Een begrip perkt in, legt een beweging vast die zich strikt genomen niet volledig laat vastleggen. Het begrip is altijd beperkter dan de realiteit. De noodzaak de concrete werkelijkheid, de historiciteit vast te leggen bestaat echter wel. Zonder denken kan de mens niet (meer) leven. De begrippen waarin de wetenschap wordt ‘vastgelegd’ zullen noodzakelijk ook moeten blijven veranderen. Dit sluit niet uit dat voor het verwerven van de meest juiste begrippen hard moet worden gewerkt: in wetenschap, filosofie, discussies en de media. Tegelijk blijft een strikt wetenschappelijke systematiek een open systeem.[42] Een systeem dat door de werkelijkheid moet worden bevrucht, veranderd. Een systeem dat open moet blijven staan voor weerlegging. Die relatieve vluchtigheid moet óók erkend worden, zonder ineens alles te willen relativeren.

Pogingen de dialectiek in kaart te brengen houden dus altijd iets schematisch. Onder de voorwaarde dat die beperking wordt erkend, is een poging te wagen. Bovendien is van belang het begrip tegenstelling niet als waardeoordeel op te vatten.

Nu er meer dan genoeg voorbehoud is gemaakt, kunnen de drie meest genoemde categorieën van de materialistische dialectiek worden gegeven, zoals men ze kan ontlenen aan Engels’ weergave ervan:[43]

1 – De ‘wet’ van de dialectische eenheid en wederzijdse doordringing van tegenstellingen. Tegengestelde ‘zaken’ doordringen elkaar wederzijds. Door de tegenstelling en de interactie vanuit die tegenstelling ontstaat iets nieuws. Het begrip van de eenheid van identiteit en niet-identiteit veronderstelt een ‘actieve’ en diepgaande doordringing van beide momenten in één ontwikkelingsproces. In die strijd, tegenstelling en tegenstrijdige ontwikkeling, blijven eenheid en samenhang behouden, ook al zijn de in het geding zijnde verbanden soms ‘bemiddeld’, dus indirect en daardoor moeilijker traceerbaar.

De ‘actieve’ wisselwerking van strijdige momenten leidt tot nieuwe vormen van eenheid en is als het ware de motor van ontwikkeling of verandering. Het lijkt te gaan om een tegenstelling tussen twee ‘polen’. Het werkelijke proces van wisselwerkingen zal meestal veel ingewikkelder zijn en niet slechts twee polen, maar een reeks van processen van interactie omvatten. Wisselwerking betekent wederzijdse benvloeding. Het ene is mede oorzaak van het andere en omgekeerd. Daarom kunnen uitkomsten onverwacht zijn, omdat er iets nieuws ontstaat wat niet goed te voorzien is. Kleine oorzaken en onopvallende interacties kunnen grote gevolgen hebben. De kern van deze ‘wet’ is: de tegenstelling is de ‘motor’ van de ontwikkeling. Interactie moet er zijn en moet tot iets leiden, omdat iets niet ‘an sich’ bestaat, maar noodzakelijk in samenhang met de andere ‘dingen’.

2 – De ‘wet’ van de ontwikkeling door de negatie van de negatie. De tegenstelling wordt op een hoger niveau opgeheven. Op basis van een tegenstelling ontstaat iets wezenlijk nieuws. Er komt een nieuwe ontwikkeling tot stand. Het tegengestelde en de tegenstelling verdwijnen in de ‘oorspronkelijke’ vorm en blijven als moment in het nieuwe bewaard, maar anders. Daarmee is de tegenstelling niet totaal verdwenen. De nieuwe situatie is weer een bron voor verdergaande ontwikkeling.

3 – De ‘wet’ van omslag of overgang van kwantiteit in kwaliteit, en omgekeerd. Anders gezegd is dit de wet van overgang van kwantitatieve in kwalitatieve veranderingen. Uit de tegenstelling ontstaat iets wezenlijk nieuws. Veranderingen zijn meer dan een optelsom van invloeden, waaruit het resultaat zich laat raden. De ontwikkeling is ongelijkmatig, verloopt met ‘dialectische sprongen’. Of, populairder gezegd, er verschijnen ‘breuken’ in de geschiedenis. Een breuk betekent dat de ontwikkeling, als die een bepaald punt voorbij is, kwalitatief anders gaat verlopen. De kwalitatief nieuwe ontwikkeling veroorzaakt op haar beurt voor een bepaalde periode weer een ‘normaal’, zeg maar kwantitatief of meer regelmatig verloop van de verdere gang van zaken.

De drie genoemde categorieën staan in één verband. Centraal in de dialectiek staat de tegenspraak, de tegenstelling of het verschil als drijfveer van ontwikkeling. Gelijke dingen brengen niets nieuws voort, tenzij de in hoofdzaak kwantitatieve ontwikkeling omslaat in iets kwalitatief nieuws. Het verschil is interessant. Omdat alles met alles samenhangt leiden verschillen en tegenstellingen noodzakelijk tot acties en reacties, tot ingrijpen en verandering.

Deze begrippen, zoals Engels die gebruikt, zijn niet anders dan die in Marx’ visie. Diens kritiek op filosofen die in te sterke mate afstandelijk de wereld interpreteerden is hier verwerkt. De theoreticus maakt deel uit van de wereld, vormt als theoreticus een tegenstelling met de wereld, één waaruit een hernieuwde interactie van theorie en praktijk moet ontstaan. Indien die interactie serieus wordt genomen, zal de theoreticus zijn theorie toetsen, ingrijpen in de werkelijkheid, bijvoorbeeld door middel van de technologie of door politieke actie, en keer op keer zijn theorie verder moeten ontwikkelen.

Zojuist werd gezegd dat de drie meest genoemde categorieën werden weergegeven. Interessant is dat Engels er nog een vierde noemt, die in de latere marxistische theorievorming lang niet altijd naar voren komt.[44] Hij spreekt over de ‘wet’ van de ‘Spirale Form der Entwicklung’, oftewel de spiraalvorm van de ontwikkeling. Dit aspect van de dialectiek is echter van groot belang. Wanneer door tegenspraak iets nieuws ontstaat is er sprake van een ontwikkeling, één met een richting.

Zo kan bijvoorbeeld in de economie een spiraalvormige keten van interacties gedurende langere tijd de richting bepalen naar hoogconjunctuur of naar crisis. Geen eeuwige richting, wel een van langere duur. En op het feit dat die beweging niet eeuwig de zelfde richting kan hebben, kan worden geanticipeerd. Door bijvoorbeeld tegen de trend van de vrijemarktideologie in te gaan, kunnen op het moment dat de kapitalistische economie haar zwakten toont krachten worden gebundeld voor een progressieve sociale politiek en voor het socialisme.

Dialectiek als politieke theorie kan bijdragen aan een sociale, revolutionaire richting. Zó kan van geschriften als Het communistisch manifest niet alleen de historische en maatschappelijke ontstaansgrond worden verklaard, maar evenzeer het revolutionair-theoretisch kader ervan worden begrepen.

_______________
[39] F. Engels, Ludwig Feuerbach und der Ausgang der klassischen deutschen Philosophie (1886), in MEW, deel 21, p. 293.
[40] In F. Engels, Ludwig Feuerbach und der Ausgang der klassischen deutschen Philosophie, in MEW, deel 21, p. 293. Vertaling naar de Nederlandse uitgave van Pegasus, Amsterdam 1973, p. 47. Bij het noemen van Joseph Dietzgen wordt naar diens eerste hoofdwerk Das Wesen der menschlichen Kopfarbeit (1869) verwezen.
[41] F. Engels, Herrn Eugen Dührings Umwälzung der Wissenschaft (Anti-Dühring) (1878), in MEW, deel 20, p. 55.
[42] Over dialectiek als open systeem, zie ook J. Bartels, H.H. Holz, J. Lensink, D. Pätzold, Dialectiek als open systeem, Groningen 1985.
[43] F. Engels schrijft hierover in Dialektik der Natur, in MEW, deel 20, pp. 307 e.v. en 348 e.v. Engels noemt in de opzet voor zijn Dialektik der Natur als nader te analyseren aandachtspunten: ‘(...) Gang der theoretischen Entwicklung in Deutschland seit Hegel (...) Rückkehr zur Dialektik vollzieht sich unbewußt, daher widerspruchsvoll und langsam.’ En: ‘Dialektik als Wissenschaft des Gesamtzusammenhangs. Hauptgezetze: 1) Umschlag von Quantität und Qualität, 2) Gegenseitiges Durchdringen der polaren Gegensätze und Ineinander-Umschlagen, wenn auf die Spitze getrieben, 3) Entwicklung durch den Widerspruch oder Negation der Negation, 4) Spirale Form der Entwicklung.’ (p. 307) Een deel van de hier gegeven omschrijving staat ook in J. Schaaf, De toekomst van het individu als sociaal wezen, Een sociale cultuurkritiek, Assen 1996, p. 119-120.
[44] Zie vorige noot.