Roestam Effendi

Indonesia’s jeugd in strijd tegen Hollandse heerschappij


Geschreven: februari-maart 1933
Bron: Brochure CJB-Holland (Communistische Jeugdbond)
Deze versie: Spelling
Transcriptie/HTML: Paul Benschop, augustus 2009
Contact: Adrien Verlee


Verwant:
Rede van Roestam Effendi, uitgesproken in de Tweede Kamer op 9 november 1933
CPH-brochure: Redt de muiters der Zeven Provinciën
Aan de opvarenden van de Nederlandse Marine en de werklieden van de Marinewerven!

Indonesia’s jeugd in strijd tegen Hollandse heerschappij

Vlammende oproep aan de Hollandse werkende jeugd!

De nog steeds dieper en dieper doorzettende wereldcrisis, die het ganse maatschappelijke leven ontwricht, biedt het opkomende geslacht geen vooruitzichten. Tenzij de aldus bedreigde arbeidersjeugd, tezamen met de arbeidersklasse, in staat zal zijn het kapitalistische stelsel om ver te werpen en de socialistische maatschappij op te bouwen, wat arbeid, brood en vrijheid voor het werkende volk betekend. De kapitalistische wereldcrisis, die alle landen - behalve de Sovjet-Unie - teistert, verricht ook in Indonesië haar verwoestende werk. En daar niet het minst!
Eenmaal het ‘Eldorado’ voor de ‘helden’ van het imperialistische pioniersdom, waar het bloedige zwaard van een Jan Pieterszoon, Coen, Daendels, Van Heutz en anderen de leer van de ‘christelijke beschaving’ verkondigde en verbreidde. Tot voor korten tijd terug nog de ‘onuitputtelijke goudmijn’ van de Hollandse bourgeoisie, waaruit zij haar miljarden extrawinst naar het ‘moederland’ meesleepte om haar positie tegenover de onderdrukte Hollandse arbeidersklasse te versterken ten koste van zweet en bloed van het uitgebuite en tot de uiterste uitgemergelde Indonesische massa van arbeiders en arme boeren, staat Indonesië thans voor een catastrofale ineenstorting van haar koloniale huishouding.
Zelden heeft de kapitalistische crisis haar naakte wreedheid en scherpte zo duidelijk laten zien als juist in Indonesië. Als gevolg van de teruggang van de uitvoer, voornamelijk van de inheemse landbouwproducten (rubber, thee, kopra, cassave en andere) zowel in prijs als in hoeveelheid, wordt het gemiddelde volksinkomen teruggebracht op een dagloon van plus minus vier cent per hoofd en per man. De sociaaldemocraat Muhienveld die zich door ‘toewijding en ijver’ tot een van de hoogste posten in het koloniaal regime heeft weten op te werken (hij is directeur van het Departement van Binnenlands Bestuur) vindt dat de ‘inlander’ best van twee en een halve cent per dag leven kan.

De algemene geldschaarste onder de werkende massa’s in stad en land als gevolg van de terugstroom van het betaalmiddel uit de circulatie (geldverkeer) in de kelders van de Javaansche Bank en andere parasiterende kapitalistische organen of in handen van hypotheekhouders en geldschieters van blank en bruin levert de bezitloze arbeiders en de verarmde kleine boeren in stad en land eenvoudig aan de meedogenloze hongersnood over. Zij ruïneert de kleine- en middelboeren, omdat zij heel vaak hun ganse oogst, ja, vaak hun grond en schamel bezit moeten afstaan aan de hypotheekhouders of geldschieters ter voldoening van hun schuld en woekerrente, of ter voldoening van de extra drukkende belastingen.
De koers van de aandelen van de verschillende banken is zonder uitzondering haast op 31 december 1932 aanmerkelijk gestegen vergeleken bij 31 december 1931. De Javaansche Bank, Nederlandsche Bank en de Amsterdamsche Bank brengen zelf respectievelijk van 126.25 procent, 90.5 procent en 93.12 procent op 166.5 procent, 109 procent en 107.5 procent. Hieruit zien we dat de rentes welke aan de aandeelhouders worden uitgekeerd in de laatste tijd stijgende zijn. Het uitgeleende geld door de Gouvernementspanden op Java en Madoera is van 187.7 miljoen gulden in 1929 gedaald op 92.6 miljoen gulden in 1932. Dit is een teruggang van meer dan 50 procent. Dit bewijst de snelle teruggang van het volksbezit.
In 1931 werd een groot aantal onafgeloste gouden Gouvernementspanden voor een balanswaarde van 6.7 miljoen gulden omgesmolten en naar het buitenland verkocht. Tekenen we hierbij aan dat het uitstaande bedrag een kwart van de waarde van het pand bedraagt en vaak nog minder, dan kunnen wij gemakkelijk begrijpen dat de Indonesische werkende bevolking tot haar laatste opgespaarde duitjes en schamel bezit is uitgeplunderd. Dit verdonkert de hoop van de werkende jeugd nog meer op een eventuele ondersteuning van de ouders.
In de economische uitplundering van de Indonesische werkende massa in stand en land gaat vooral de Indonesische regering als de trouwe hoedster van het internationale kapitaal geheel vooraan! Zo moet een arme boer bijvoorbeeld 12.50 gulden aan landrente betalen voor een lapje sawah (rijstveld) met een oogstopbrengst van niet meer dan 20 gulden! De miljoenen inheemse werklozen nemen nog schrikbarend toe. Massaontslagen uit particuliere en gouvernementsbedrijven zetten zich voortdurend voort. Alleen in juni 1932 hadden niet minder dan 419 rubberondernemingen de rubbertap geheel gestaakt. Op het ogenblik zijn van de 178 suikerfabrieken 139 stilgelegd of werken slechts met halve kracht. Dit is het enige resultaat van de ‘inkrimping’- en bezuinigingspolitiek van het Hollandse imperialisme.

Deze miljoenen werkelozen krijgen geen enkele ondersteuning van staat of particulier in welke vorm dan ook. De Hollandse en Indonesische bourgeoisie achten het niet nodig, want de Dessa slokt ze zo gemakkelijk op, dat wil zeggen, ze creperen in de Dessa des te makkelijker zonder dat er een haan naar kraait. Het centrale werkelozen comité keert voor miljoenen noodlijdenden niet meer dan 382.877 gulden per jaar uit. Het spreekt vanzelf dat deze steun alleen geldt voor een handje vol bevoorrechte employé’s, die door de ondernemingen zijn ontslagen. Door dergelijke economische verwording van het ten ondergaande kapitalisme wordt vooral de Indonesische jeugd het meest getroffen. Jonge krachten, die vol hoop de school hebben doorlopen staan voor de gesloten deuren van de kapitalistische maatschappij.
Baantjes, waarvoor vroeger 150 á 200 gulden per maand betaalt werd, gaan thans voor 15 á 20. Afgestudeerden van de middelbare scholen, die vroeger goed betaalde betrekkingen konden krijgen, verkopen zich nu voor een hongerloon aan de nog werkende ondernemingen. De oude krachten worden weggetrapt; nieuwe jeugdige mensen komen daarvoor in de plaats.
Jhr.Dr.J.C.Mollerus constateerde dat de cultures (ondernemingen) thans moeten werken met goedkope krachten om zich te kunnen handhaven. Als voorbeeld gaf hij een beeld van de personele samenstelling van een suikerfabriek gedurende april tot december 1932. In mei werkten in bedoelde fabriek 1285 mannen, 510 vrouwen en 190 kinderen. In december werd het 177 mannen, 560 vrouwen en 250 kinderen!
In de theeondernemingen is het gemiddelde plukloon tot 14 cent per 12-urige werkdag gedaald tegen 42 cent in 1928 en het tuinkoelie-loon op 16 cent per dag gebracht. Hierbij moet nog worden opgemerkt dat de vrouwelijke krachten nog minder ontvangen. In het Preangerse (een theestek op Java) verdeint een mannelijke koelie 15 cent, een arbeidster ontvangt voor hetzelfde werk 10 cent of minder en een 7 tot 11-jarig kind twee en een halve cent per dag!
Onder het motto van bezuiniging en overschot aan geschoolde krachten gaat de imperialistische regering het onderwijs verslechteren! Sluiting van de openbare scholen, intrekking of vermindering van subsidies aan particuliere onderwijsinstellingen, hoge schoolgelden, geschoolde krachten worden ontslagen en door ongeschoolde krachten vervangen. En dat terwijl in Indonesië nog geen 10 procent alfabeet is, ondanks de 300 jarige imperialistische ‘cultuur’.
Het is daarom geen wonder dat de dessa een beeld van de algemene armoede en demoralisatie (onzedelijkheid) te zien geeft. Jeugdige mensen in afzichtelijke lompen zoeken allerlei afval om wat eetbaars te vinden om de honger te stillen. Jonge meisjes en vrouwen wachten geduldig voor de eethuizen op weggeworpen beenderen om ze in wedstrijd met de honden te bemachtigen! Schreeuwende gevallen van kindermoorden komen voor. Zelfmoorden nemen toe.

Dit is het resultaat van de imperialistische uitbuiting in Indonesië. En alsof dit alles nog niet erg genoeg is, verklaart de vice-president van de Raad van Indië, de heer Meyer Ranneft, dat het levenspeil in Indonesië naar beneden moet. Dit alles geschiedt op bevel van de Regering Colijn, die ook hier te lande de Hollandse arbeidersjeugd hetzelfde Indonesische slavenleven voorbereidt!
Deze regering ontwerpt ook hier nieuwe uitbuitingsplannen in de vorm van werkverruiming of werkverschaffing voor de werkeloze jeugd. Deze fascistische poging van Colijn en anderen kan alleen stuiten op de onverzettelijke strijdwil van de jeugd, op een hecht en massief eenheidsfront van de Hollandse werkende jeugd in de strijd voor haar dagelijkse eisen. De opmars tegen de regering Colijn moet verbonden worden met de strijd van onze Indonesische jeugdkameraden. Onder leuze: ‘Op voor het revolutionaire eenheidsfront van de werkende jeugd in Nederland en Indonesië’ moet de Hollandse jeugd gemobiliseerd worden voor de strijd en voor de eisen van onze Indonesische medestrijders naast onze eigen leuzen en eisen. Een versterkte propaganda en agitatie onder de werkende jeugd hier te lande zal in de komende maanden doorgevoerd dienen te worden. De werkende jeugd van Nederland moet duidelijk inzien, dat de omverwerping van het imperialistische stelsel in Indonesië de verzwakking van de Hollandse bourgeoisie in het ‘moederland’ betekend.

Jonge kameraden, begrijpt goed dat het bezit van Indonesië door de Hollandse bourgeoisie, de kans op een oorlog voor Nederland met de dag groter maakt. Dit moet in de eerste plaats onder de aandacht van de jeugdige mariniers en soldaten gebracht worden, op wiens lijken en leven het bloedige gezag in Indonesië feitelijk is opgebouwd.
De werkende jeugd in Indonesië heeft het sein reeds gegevens. Het heldhaftige verzet op De Zeven Provinciën, voornamelijk van onze jeugdige blanke en bruine kameraden, dat onder de bourgeoisie en haar slippendragers, de leiders van de sociaaldemocratie en het Indonesische nationaal-reformisme een paniek heeft teweeggebracht, moet voor de Hollandse werkende jeugd niet verloren gaan. Het moet tot voorbeeld strekken en tot beter succes leiden! In de anti-imperialistische strijd in Indonesië neemt vooral de werkende jeugd met onze jeugdige kameraden op het ogenblik een belangrijke plaats in. Zij strijden evenals in de verzetsjaren van 1926 en 1927 steeds in de voorste gelederen van de revolutionaire beweging.
De gold van imperialistische terreur en de vele arrestaties in de laatste tijd treffen vooral de jeugdige leiders in Indonesië. Ondanks het bestaande stakingsverbod is het hun gelukt stakingen te organiseren en door te voeren, ook in de inheemse kapitalistische bedrijven! Bijvoorbeeld in Madioen en Batavia. De Indonesische arbeiders en arme boeren hebben hiermee het verbod van de overheerser doorbroken. Dit alles zegt dat in Indonesië de voorwaarden snel rijpen voor een revolutionaire toestand, waarbij massa’s verzetsuitbarstingen en -bewegingen niet zullen uitblijven. En het is de taak van de Hollandse jeugd om deze komst van de revolutie, die niet is te stuiten, te helpen bespoedigen. Daarom is het de plicht van de werkers hier in Nederland om de strijd van de Indonesische werkende massa zowel materieel als moreel te ondersteunen met al onze revolutionaire kracht en solidariteit die in ons leeft.

Wij roepen daarom de werkende jeugd in stad en land op voor de onverzoenlijke klassenstrijd tegen de regering Colijn, de wegbereider van het fascisme in Nederland!
In de aanval kameraden, voor de eisen van onze Indonesische medestrijders:

1- Achturige werkdag, werkweek van zes dagen en een dag vrij,
2- Minimum vakantie van twee weken per jaar,
3- Verbod van nachtarbeid voor de jeugdige arbeiders,
4- Verbod van jeugdarbeid in voor de jeugd schadelijke bedrijven,
5- Verbod van jeugdarbeid beneden de veertien jaar,
6- Uitbreiding van en gratis vakonderwijs voor de werkende jeugd in stad en land,
7- Gratis voeding en kleren voor de schoolgaande jeugd van de arbeiders en arme boeren,
8- Gelijk loon voor gelijke arbeid voor werkende jeugd in stad en land,
9- Sociale wetgeving voor de werkende jeugd,
10- Volledige ondersteuning van de inheemse werkeloze jeugd en aan hun werkeloze ouders,
11- Vrijheid voor Sardjono en alle proletarische politieke gevangen,
12- Onvoorwaardelijke onmiddellijke invrijheidstelling van de muiters van De Zeven Provinciën en de heldhaftige dienstweigeraars te Soerabaja,
13- Onmiddellijke opheffing van het Digoelkamp,
14- Volledig recht van vereniging, vergadering, demonstratie, persvrijheid van de Indonesische werkende jeugd van stad en land,
15- Indonesië los van Holland, nu!

Leve de revolutionaire strijd van de werkende jeugd in stad en land van Indonesië!
Leve de PKI (Partai Kommunis Indonesia), de revolutionaire voortroep van het Indonesische proletariaat en andere uitgebuite werkers!
Leve het revolutionaire eenheidsfront van de werkende jeugd van Nederland en Indonesië tegen het imperialisme en diens handlangers!


Zoek knop