Roestam Effendi
Van Moskou naar Tiflis
Hoofdstuk 6


De opbouw van de nationaliteitenstaat

Om de lezer wat vertrouwd te maken met de opbouw van verschillende nationale onderdelen van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken, wil ik hier nog iets over de staatsopbouw zeggen.

“Het socialisme”, meende een jonge hoogleraar aan de communistische academie te Moskou, “kan zich niet verenigen met het uitbuitingsprincipe van de ene klasse door de andere. Het verzet zich daarom ook tegen de nationale onderdrukkingsgedachte. Reeds Marx sprak indertijd: “geen volk kan vrij zijn, dat een ander volk onderdrukt”. Lenin heeft dit beginsel consequent in de praktijk toegepast. Na de overwinning van de socialistische Oktoberrevolutie was het Lenin die de onvoorwaardelijke losmaking van de nationale gebieden van het oude, overheersende Rusland voorstond. Over dit punt werd toentertijd een scherpe polemiek gevoerd tussen de opvatting van Lenin en de ‘imperialistische’ theorie van Rosa Luxemburg, die het ‘dwangprincipe’ in de eenheid van de socialistische staat wilde invoeren. Lenin wilde de Sovjet-Unie opbouwen door ‘volledige vrijwilligheid’ van de betrokken nationaliteiten om zich aan te sluiten en aldus het zelfbeschikkingsrecht van de naties volkomen eerbiedigend. In de zogenaamde ‘Verklaring van de Rechten van de werkers en uitgebuite Volkeren’, door Lenin persoonlijk in het begin van 1918 geschreven, kan men het bolsjewistische standpunt terugvinden. Daar lezen wij:

“Strevend naar een totstandkoming van een werkelijk vrije en vrijwillige en derhalve volledige en duurzame bond van de werkende klassen van alle naties van Rusland, bepaalt zich het derde Al-Russische Radencongres tot de vastlegging van de grondbeginselen van de federatie van de Russische Sovjetrepublieken en laat het aan de arbeiders en boeren van elke natie over, zelfstandig op het eigen, gevolmachtigde Sovjetcongres te beslissen, of en op welke grondslag ze aan de federale regering en aan de overige federale Sovjetinstituten wensen deel te nemen”.

Enerzijds heeft dit geleid tot de afscheuring van de zogenaamde ‘nationale’ randstaten aan de Oostzee en tot de onafhankelijkheidsverklaring van Kaukasië als ‘democratische’ republieken, los van de federale socialistische Sovjetregering. Wat de randstaten betreft is het de nationale bourgeoisie met behulp van de mensjewieken gelukt om het kapitalisme in die gebieden te herstellen en het land onder invloed van buitenlandse imperialisten te brengen. In Kaukasië hebben de mensjewieken, de moesjawatisten en de Dasnaken, met behulp van de imperialistische interventie zich als een burgerlijk-democratische ‘nationale’ regering tot 1920 en 1921 weten te handhaven. Maar de revolutionaire krachten van de werkende massa’s in de nationale gebieden, bleken sterker te zijn dan die van de nationale bourgeoisie. Toen de Sovjetmacht in Kaukasië werd uitgeroepen, sloten de werkers van dit land zich vrijwillig aan bij de federale, socialistische Sovjetregering. De aaneensluiting van de Kaukasische Sovjetrepublieken was gebaseerd op het principe van gelijkberechtiging en broederlijke samenwerking van alle volkeren.

Jozef Stalin, die zelf een Georgiër is, schreef in 1923 over de aansluiting van de nationale gebieden als volgt: “Alleen in de verhoudingen van de Sovjets, alleen onder de voorwaarden van de proletarische dictatuur, die de meerderheid van de bevolking om zich heen verzamelt, bestaat de mogelijkheid de nationale onderdrukking met wortel en tak te vernietigen, een verhouding van wederzijds vertrouwen te scheppen en het fundament van een waarlijk broederlijke samenwerking te bouwen.”

“De verhouding van een wederzijds vertrouwen en broederlijke samenwerking”, zette de Moskouse leraar zijn redenering voort, “vormt de hechte band tussen de verschillende naties in de Sovjet-Unie, ze vormt de sterkste en onverwoestbare basis van de federale regering in ons land. In de kapitalistische verhoudingen, in een wereld van rovers, is dit ‘onderling vertrouwen’ en ‘broederlijke samenwerking’ een begrip dat niet tot werkelijkheid wordt.

Zonder de macht van het internationale proletariaat zal men het internationalisme onder de volkeren ook nimmer kunnen verwerkelijken. Men kan het niet kwalijk nemen dat de kapitalistische wereld onze Sovjetverhoudingen niet begrijpt en anders uitlegt.”

“Het socialisme en het nationalisme zijn geen tegenstellingen van elkaar, zoals velen menen. Ook nationalisme en internationalisme zijn onder niet-kapitalistische verhoudingen geen tegenstellingen. Dit is door de verhoudingen in onze socialistische Sovjets op niet te weerspreken wijze bewezen”, redeneerde een ander Russische hoogleraar in het Sovjetstaatsrecht in een onderhoud met me te Moskou. “De aaneensluiting van de afzonderlijke, socialistische, Sovjetrepublieken tot een federaal geheel is een noodzakelijkheid voor het bestaan van de afzonderlijke onderdelen, willen ze niet één voor één ten prooi vallen van de hen omringende imperialistische rovers. Het heil van het geheel is de garantie van de veiligheid der aangesloten naties. Kameraad Stalin zei, zeer terecht, in zijn rede op een vergadering van de beste werkers van de boerencollectieven uit Tadzjikistan en Toerkmenië in het Kremlin: “Zolang de vriendschap tussen de volkeren van de USSR bestaat, zullen onze volkeren vrij en onoverwonnen zijn. Wij behoeven niemand te vrezen, zowel van binnen als van buiten, zolang deze vriendschap leeft en gedijt.” Broederlijke samenwerking betekent natuurlijk niet een samenwerking die gericht is op de bevoorrechting van de sterkste broeder en de benadeling van de zwakkere. Het veronderstelt een wederzijdse hulp tussen de aangesloten naties.

De ontwikkeling van het kapitalisme in de tsaristische periode is zeer ongelijkmatig geweest. Dit is overal zo geweest en is het nog. Het ligt in de aard van de kapitalistische ontwikkeling zelf. Doch daarover zal ik het niet hebben. Wel over de gevolgen van de ongelijkmatige ontwikkeling in het oude Rusland.

Toen de Sovjetmacht, na de Oktoberrevolutie, werd geproclameerd, stonden de verschillende naties in ons land, die zich bij de federale regering hadden aangesloten, op een verschillend peil van economische, sociale en culturele ontwikkeling. De cultuur van de Abchaziërs was natuurlijk veel lager dan die van de Tjoerken en deze stonden in ontwikkeling weer beneden de Georgiërs of Russen, enzovoort. Deze verschillen in ontwikkeling zijn in aanmerking genomen toen later de verschillende nationale Sovjetstaten zijn ingericht. Het nationale zelfbeschikkingsrecht van de volkeren wordt in ons land binnen het kader van de socialistische gemeenschap in verschillende etappes uitgeoefend. Daarom kennen wij in de Sovjet-Unie deze types van nationale Sovjetstaten: de Unierepubliek, de autonome republiek, het autonome gebied en de nationale districten.

Deze verschillende types van socialistische nationale Sovjeteenheden zijn in de praktijk de enig juiste vorm gebleken voor de garantie van het zelfstandige bestaan van de nationale minderheden. Het is de enige vorm waarin iedere nationale cultuur tot zijn volle ontwikkeling kan komen en ook gekomen is.

De nationale districten, de autonome gebieden en autonome socialistische republieken vormen tezamen de Unierepubliek. Vroeger had men twee federatieve socialistische Sovjetrepublieken, namelijk de Russische en de Kaukasische Federatie. Toen de samenstellende delen van de Kaukasische federatieve socialistische Sovjetrepublieken zover waren ontwikkeld dat ze rijp waren voor de volledige zelfstandigheid, werden ze elk tot socialistische Sovjetrepubliek verheven, namelijk de republiek Georgië, Armenië en Azerbeidzjan. Deze zijn thans zelfstandige Unierepublieken, met dezelfde rechten en plichten in het staatsverband als bijvoorbeeld de Russische republiek.

De Unierepublieken zijn de feitelijke, samenstellende eenheden van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR).

“In onze Sovjetstaat”, zo gaat hij verder, “komt het zelfbeschikkingsrecht van de kleinste, nationale groep volledig tot uiting en wordt door onze grondwet gewaarborgd. U weet hoeveel nationaliteiten er in ons land zijn. Elk volk, elke nationaliteit, ja elke volksstam vestigt zich als een staatkundige, nationale eenheid en bepaalt zijn eigen organen die de eigen nationale belangen regelen, behartigen en erover beschikken.

Om een paar voorbeelden te noemen: de Abchaziërs, de Adzjaren, de Osetiërs, de Kabardino-Balkariërs, de Nachitsjevaners, de Basjkieren, de Joden, de Wolga-Duitsers en nog tal van andere nationaliteiten, besturen zelfstandig hun eigen gebied, hebben de beschikking over hun eigen land en hun eigen culturele ontwikkeling. Ze vormen elk afzonderlijk een onafhankelijke, autonome, nationale eenheid. En zolang het nog nodig is geven de meer ontwikkelde rechtsgemeenschappen, de socialistische Sovjetstaten van een hoger type, hun de gewenste leiding en hulp. De Georgische Sovjetrepubliek bijvoorbeeld is verantwoordelijk voor de economische en culturele ontwikkeling van de Abchazische en Adzjaarse autonome socialistische Sovjetrepublieken en het autonome gebied van Zuid-Osetinië.

Zo zijn in de laatste tijd de Kazachstanse en de Tadjzikistanse socialistische Sovjetrepublieken in Centraal-Azië ontwikkeld tot zelfstandige socialistische Sovjetrepublieken en het autonome gebied Kabardino-Balkarië tot autonome socialistische Sovjetrepubliek.”

“Het Nationale element,” zo verklaarde mij weer een andere professor op de Moskouse Universiteit, “komt maatschappelijk en staatkundig bezien anders tot uiting. Bij de staatkundige bouw vormt het nationale geheel, waar het maar enigszins praktisch mogelijk is, ook een nationale eenheid. De graad van de praktische uitoefening van het nationale zelfbeschikkingsrecht is van verschillende factoren afhankelijk.”

“Zoals u bekend is”, vervolgde hij, “zijn alle burgers in onze Sovjets in rechten volkomen gelijk. Artikel No. 123 van onze grondwet zegt:

“De rechtsgelijkheid van de burgers van de USSR, onafhankelijk van hun nationaliteit of ras, op alle gebieden van het economische, het staats-, het culturele en het maatschappelijkpolitieke leven, is een onomstotelijke wet. Elke directe of indirecte beperking van de rechten, welke dan ook, of omgekeerd, het instellen van directe of indirecte voorrechten voor burgers, onafhankelijk van hun ras of nationaliteit, evenals elk prediken van een rassen- of nationale uitzonderingstoestand, of van haat en minachting, wordt volgens de wet gestraft.”

Volgens onze wet staat de meest achterlijke Sovjetburger in de ontoegankelijke bergketen van Midden-Azië in rechten volkomen gelijk met de meest ontwikkelde Sovjetburger in de cultuurcentra van ons land. Elke Sovjetburger heeft het onbeperkte, actieve en passieve kiesrecht, onafhankelijk van ras, nationaliteit, godsdienst, graad van opvoeding, domicilie, sociale afkomst, vermogenstoestand en bezigheid in het verleden (art. 136) en alle verkiezingen geschieden op de grondslag van het algemene, gelijke en directe kiesrecht, bij geheime stemming. (art. 135).

De staatsorganen van de onderscheiden, staatkundige gemeenschappen worden door directe verkiezing gevormd. Het hoogste orgaan van de staatsmacht van de Unierepubliek is de Hoge Sovjet van de Autonome republiek. De Hoge Sovjets worden door de leden (Sovjetburgers) van de betreffende republieken gekozen.

Daarentegen wordt het hoogste orgaan van de staatsmacht in de USSR, de Hoge Sovjet van de USSR, anders samengesteld. Dit hoogste orgaan van de staatsmacht bestaat uit twee kamers, namelijk de Sovjet der Unie en de Sovjet der Nationaliteiten. De Sovjet der Unie wordt direct gekozen door alle burgers van de USSR en wel één afgevaardigde op 300.000 inwoners. Dit zou met zich kunnen meebrengen dat de bijzondere nationale belangen, in het bijzonder van de kleine, nationale minderheden, in het gedrang zouden komen. Het aantal Abchaziërs is bijvoorbeeld reeds minder dan 300.000.

Het is niet denkbeeldig, dat zulk een gevaar bestaat wanneer in het hoogste orgaan van de Unie, die 170 miljoen inwoners telt, verspreid over een zesde gedeelte van het aardoppervlak en die meer dan 65 niet-Russische nationaliteiten omvat, deze nationale minderheden niet door afgevaardigden worden vertegenwoordigd. Met het oog hierop is naast de Sovjet der Unie, de Sovjet der nationaliteiten in het leven geroepen, teneinde beter het nationale element en de nationale behoeften tot uitdrukking te brengen. Deze Sovjet wordt eveneens volgens direct, geheim en algemeen kiesrecht gekozen. In tegenstelling met de Sovjet der Unie, stelt men het aantal van afgevaardigden van de Sovjet der nationaliteiten niet afhankelijk van het aantal inwoners, maar van de graad en het type van de nationale eenheden. Iedere Unierepubliek stuurt 25 afgevaardigden naar de Sovjet van de nationaliteiten, een autonome republiek heeft recht op elf vertegenwoordigers, een autonoom gebied mag vijf leden afvaardigen en een nationaal district één lid.”

“Zoals u ziet heeft men hier in het belang van de speciale behoeften van de verschillende nationaliteiten, een geheel ander principe aanvaard. De socialistische Sovjetrepubliek Armenië, die in territoriaal opzicht heel wat kleiner is dan haar zusterrepubliek Georgië, stuurt evenveel afgevaardigden naar de Sovjet der nationaliteiten als Georgië. Het nationale vraagstuk is inderdaad een zeer gecompliceerd probleem. De Sovjetmacht behandelt de nationale belangen met de grootste zorg, als door geen andere regering wordt gedaan. Onze socialistische Sovjetinrichting bewijst u dat.”

“Om het nationale element nog meer tot zijn recht te laten komen, kent onze grondwet aan de beide kamers der Hoge Sovjet der USSR in gelijke mate het recht van wetgevend initiatief toe, en zijn beide staatsorganen volkomen rechtsgelijk. Om dit duidelijk tot uitdrukking te brengen, bepaalt onze grondwet (art. 45), dat de gemeenschappelijke zittingen van de beide kamers van de Hoge Sovjet der Unie, afwisselend geleid moeten worden door de voorzitters van de Sovjet der Unie en de Sovjet der nationaliteiten. Dit principe is nog nergens in de burgerlijke maatschappij toegepast. Een wetsontwerp wordt dan alleen tot wet verheven, indien het door elk van de Kamers van de Hoge Sovjet, bij absolute meerderheid van stemmen is aangenomen.

Indien er geen overeenstemming wordt bereikt tussen de beide Kamers, moet het vraagstuk ter beslissing worden voorgelegd aan een bemiddelingscommissie, volgens het pariteitbeginsel samengesteld uit de beide Kamers. Wanneer bedoelde commissie geen akkoord tot stand kan brengen, of wanneer haar besluit door beide of een der beide staatsorganen niet wordt aanvaardt staat de weg open voor een tweede behandeling van het vraagstuk door elk der Kamers van de Hoge Sovjet der USSR. Indien alsnog tussen de beide organen geen overeenstemming kan worden bereikt, dan ontbindt het Presidium der Hoge Sovjet, gekozen in gemeenschappelijke zitting der beide kamers uit haar leden, de beide Sovjets en schrijft nieuwe verkiezingen uit.

Ons tweekamer-systeem van de Hoge Sovjet der Unie heeft niets gemeen met het tweekamer-systeem der burgerlijke parlementen in de landen van de burgerlijke democratische republieken (Frankrijk, Amerika), noch met de constitutionele monarchie als in Engeland, Nederland, Japan, enzovoort.

In de kapitalistische klassen wordt het parlement niet alleen samengesteld uit vertegenwoordigers van de verschillende klassen, die misleidend ‘volksvertegenwoordigers’ worden genoemd, waar de bourgeoisie steeds haar overwegende positie in dit lichaam weet te verzekeren, maar het Hoger Huis of de Senaat is in het leven geroepen met het hoofddoel de activiteit van het Lager Huis of Kamer van afgevaardigden te remmen of te beperken in het belang van de bescherming van de kapitalistische ‘democratie’. Het principiële onderscheid van ons tweekamer-systeem met dat van de burgerlijke parlementen is ook nog dat bij de burgerlijke staatsinrichting de gelijkberechtiging der beide organen geheel ontbreekt.”

Deze theoretische uiteenzettingen waren me aanvankelijk niet erg duidelijk; ze waren voor een buitenstaander als ik nog nieuw en wat vreemd. Getoetst aan de praktijk is deze socialistische, staatskundige opbouw van een ontroerende eenvoud. Op geen enkele wijze wordt door de Sovjetverhoudingen het nationale bewustzijn van de Sovjetvolkeren aangetast. Geen enkele nationale groep wordt er door in verdrukking gebracht. De groei en bloei van de eigen, nationale cultuur verandert de vroegere ‘kerker der volkeren’, die het tsaristische Rusland was in een land van nationale ontwikkeling en nationale trots. De volkeren van de ‘vreemdstammigen’ zijn thans elkaars broedervolkeren geworden.