Hugo Franssen
De slag om de Mijnen
Hoofdstuk 11


Gheyselinck is nog niet thuis, van 23 maart tot 28 april ’87

26 maart 1987, Mars op Brussel - foto Solidair

Mars op Brussel

Onder de paraplu van Eisden

In de week van 23 tot 30 maart beleefde de staking een neergang. ‘Maandag (23 maart n.v.d.r.) moeten de stakingen afgelopen zijn’, dicteerde Gheyselinck.[1] Een misrekening. In het Oosten ging de staking onverminderd door. In het Westen kwam de helft van de mijnwerkers niet opdagen. De rijkswacht was er wél, en massaal. “Het is alsof de rijkswacht piket staat’, schreef Het Volk.[2] In Waterschei werd Nico Hergas door rijkswachters in het ziekenhuis geslagen en ook een persfotograaf werd toegetakeld.

De volgende dagen werd de neiging tot algemene werkhervatting in het Westen almaar duidelijker. Op 25 maart stemde 57 % van de ABVV-leden voor het voortzetten van de staking. De ontgoocheling over dit beperkte succes was algemeen. Er sloop twijfel in de gelederen en het ABVV-bestuur besliste de staking niet langer te erkennen. Zelfs de vurige mars op Brussel van 26 maart kon niet alles goedmaken. Met tweeduizend trokken de stakers door de Brusselse binnenstad, ‘zeer militant, zeer gedecideerd, maar ook zeer gedisciplineerd’,[3] ondersteund door tientallen delegaties uit ACV en ABVV.

Velen zagen het dagje Brussel als een orgelpunt en op vrijdag 27 maart hief het Mijnwerkerscomité de staking op. De Standaard monkelde: ‘Grauwels verliest alle gezag. De mijnwerkers hebben hem koudweg laten vallen’.[4]

Een rebelse meid, is een parel in de klassenstrijd

Louisa Azevedo: ‘’t Was rond 20 maart. In Beringen was een gedeelte van de mijnwerkers weer aan het werk gegaan. We kwamen met ons vliegend piket aan de poort. Daar stonden een paar rijkswachters: “Jullie mogen hier niet binnen”. Heel de groep trok toch naar binnen. Ik twijfelde. Zou ik als vrouw mee binnengaan? Er waren nog twee vrouwen die ik nog niet gezien had aan het piket. Zij stapten vastberaden mee. “Wat ben ik toch een bangerik”, dacht ik en volgde.

Sommige mannen waren zich net in de badzaal aan het douchen. Ze stonden daar in hun blootje. Toen ze de vrouwen zagen, gingen ze hals over kop op de loop met hun broek in de hand. En wij erachter aan. Ja, waarom niet?” En Louisa lacht schaterend haar tanden bloot.

Alleen in Eisden bleven de stakingsvuren branden. Het Mijnwerkersfront wilde niet wijken. Op 30 maart organiseerde het een referendum met twee vragen: “Ten eerste: bent U voor of tegen het Plan Gheyselinck? Ten tweede: Wilt U met de staking doorgaan of stoppen?”

André Cant: ‘In ’86 zijn de andere mijnen echt tot het uiterste gegaan. Ze zijn toen heel hard aangepakt door de rijkswacht. Eisden had daar niet zoveel van meegemaakt, Eisden was niet uitgeput. Waterschei heeft in ’87 moeten trekken en sleuren om ons op gang te krijgen maar wij, wij hadden nog veel energie.

Op 30 maart hebben we een grote paraplu voor de poort gezet. Daaronder stond de doos waarin de mensen hun stembriefje konden deponeren, ’s Avonds kwam de rijkswacht last verkopen, de stemming moest stopgezet worden. Wij wilden beslissen over verderstaken ja of nee. De nachtpost was het meest pro-staking en terwijl die mensen stonden aan te schuiven, zei de rijkswacht: “Héla, weg met dat spul!” Dat namen de mensen niet. De rijkswacht wilde ons binnenkloppen en dat had een averechts effect. De verontwaardiging was groot en het ongelooflijke gebeurde: wij trokken naar Waterschei. Wij, de zwakkere mijn, om daar de zaak te redden’.

De vonk van Eisden zette de mijnstreek opnieuw in brand. Dinsdagnamiddag 31 maart verschenen de mannen van Eisden aan de poort in Waterschei. Jean Ooms schreeuwde zich de ziel uit het lijf. In de badzaal stak Jan Grauwels opnieuw z’n nek uit: ‘We hebben niets te verliezen. Eisden heeft gelijk’.

Het kostte enorm veel energie, maar weer bloeide de staking open. De volgende dag werden in Winterslag lampenzaal en schacht bezet. Op vrijdag 3 april moest de directie bevestigen dat 95 % van de mijnwerkers uit de drie oostelijke zetels staakten.

Slagen en ontslagen in Waterschei

Maandag 6 april. Voor dag en dauw slaan veel postende mijnwerkers voor de poort van Waterschei. De spanning is te snijden want een eindje verder, aan zaal de Kring, heeft het ‘Werkwilligencomité’ verzamelen geblazen. Welgeteld 220 man heeft de oproep beantwoord van de ACV-vrijgestelden Sergio Canini en Rik Kerkhofs om aan actieve stakingsbrekerij te doen. Onder hen Gerard Bijnens, Mare Withofs, Pino Bonanno en andere ACV-délégués en militanten. Moske Mantels heeft zich bij hen gevoegd.

De posters sturen een delegatie vrouwen naar de Kring met het voorstel een algemene vergadering te houden waarna kan gestemd worden, maar ze krijgen akelige verwijten naar het hoofd geslingerd.

Even voor halfzes komt de groep van de Kring in beweging richting mijnpoort. ‘Wij willen werken!”

‘Voor hoelang nog?’ vraagt een staker.

De stakersposten gaan opzij. Jan Grauwels vraagt iedereen mee naar binnen te gaan en daar een algemene vergadering te organiseren. Aan de ingang van de badzaal, vlakbij de trap, het symbool van de vakbondsrnacht en van de eenheid, komt het tot een vechtpartij. De drie stakingsleiders Jan Grauwels, Harry Posikata en Herman Vermeulen, die zelf oproepen vooral geen geweld te gebruiken, worden het slachtoffer van een onverhoedse uitval. Grauwels krijgt een elleboogstoot in het gelaat. Pino Bonanno geeft hem daarna een harde slag op de lip. Deze man had vooraf al aangekondigd: “Jan mag op de trap niet speechen over staking. Als hij het toch doet, sla ik hem er persoonlijk van af’[5] Grauwels raakt versuft en wankelt. Dan wordt hij opgevangen en omringd door een groep stakers. Rik Kerkhofs roept: ‘Pas goed op Grauwels, als jij onder mijn handen komt, zul je er niet goedkoop van afkomen’.[6]

Hele groepen mijnwerkers worden in het kluwen heen en weer geslingerd. Maar, zo blijkt snel, de charge tegen Grauwels werkt als een boomerang. “Erg christelijk is het allemaal niet. Er zijn er die willen werken, maar ook zij staan nog achter Jan Grauwels’. Die neemt toch nog kort het woord: ‘We gaan vandaag door met de staking’. Ook mijnwerkers die hun boterhammetjes al mee hebben, trekken met de groep mee naar buiten.

Als de gemoederen wat bedaard zijn wordt de rekening gemaakt. Alle posten samen zijn er maar een paar honderd werkwilligen. De twijfels, ‘en die waren groot vanmorgen’, geven de stakers ruiterlijk toe, zijn weer weg.

’s Middags duikt gerechtsdeurwaarder Gemis op aan de poort. Er ontstaat beroering: Harry Posikata en Herman Vermeulen krijgen hun ontslagbrief overhandigd. Zij worden ervan beschuldigd documenten te hebben ontvreemd in een informatiebureau van de mijn. Elke professionele samenwerking is onmiddellijk en definitief onmogelijk’.

Op dit beslissende moment knakt er iets af bij Jan Grauwels, de slagen van Bonanno eisen hun tol. De journalist van De Morgen maakte een roerend verslag van dit pijnlijke moment: ‘Dan duikt Jan Grauwels weer op. “Eerst een plasje doen en dan gaan we eens goed speechen”. Maar erg ver komt de ABVV-délégué niet (...) Hij wordt plots onwel en zwijmelt weg. Hij valt languit op de grond en lijkt het bewustzijn te verliezen. Hij wordt per ziekenwagen weggebracht. “De afdankingen niet toelaten, de afdankingen van Herman en Harry niet toelaten”, klinkt het — nauwelijks verstaanbaar — uit zijn mond. Hij weet van geen ophouden. De stakers zinnen op wraak. Het afvoeren van hun idool is er te veel aan. De naam van Pino Bonanno ligt op ieders lippen. Als deze man nog bij de werkwilligen is in de mijngebouwen, is zijn leven in gevaar. Zonder meer. Niet zonder moeite worden de troepen in bedwang gehouden. De rijkswacht is intussen gesignaleerd, maar dat kan hen niet deren. Een bestorming van het KS-gebouw wordt ernstig overwogen. Alleen is men ervan overtuigd dat dan de sociale verkiezingen worden uitgesteld. En zo’n cadeau wenst men het ACV niet te doen’.[6]

Grauwels moet een week het ziekbed houden, maar het werkwilligencomité incasseert een zware nederlaag.

In de namiddag komt Mimoun Monna aan het hoofd van een honderdkoppige Eisdense delegatie in Waterschei aan. Van overal stroomt het volk naar de André Dumontmijn. ’s Avonds trekken honderden stakers ingetogen naar het ziekenhuis in de Stalenstraat. Zij gaan bij Grauwels op ziekenbezoek. Muisstil en met een brandende aansteker of kaars in de hoogte verzamelt de menigte zich voor het ziekenhuis in de hoop dat Grauwels even voor het raam zou komen. Zij krijgt geen glimp van hem te zien, maar Herman Vermeulen brengt z’n boodschap over: ‘Vrienden, ik ben verrast en ontroerd door jullie massale groet. Jullie mogen het niet laten gebeuren dat Harry en Herman ontslagen blijven’. Heel wat stoere mijnwerkers kijken maar vochtig. Bij de sociale verkiezingen wordt de rekening aangeboden.

Duizendtweehonderdzeventig voorkeurstemmen voor Jan Grauwels

‘Grauwels door zijn basis voorbij gelopen’, schreef De Standaard op 28 maart. ‘Grauwels wankelt’, titelde Het Volk op 7 april. ‘Grauwels: 1.270 voorkeurstemmen’, antwoordden de mijnwerkers op 9 april.

De sociale verkiezingen werden een massale volksuitspraak ten gunste van de délégués die zich hadden ingezet voor de staking. Vooral Jan Grauwels deed het bijzonder goed. In Waterschei behaalde hij 50,8 % van de stemmen. Dat kon zelfs Tindemans op het hoogtepunt van zijn ‘mister Europe effect’ niet. Het ABVV boekte winst, terwijl het ACV rake klappen kreeg. In het ABVV versterkten de linkse délégués hun posities aanzienlijk. In Eisden sleurden Ooms en Honna het ACLVB een stuk vooruit. De syndicale krachtsverhoudingen in KS waren grondig veranderd.

In Beringen behaalde Luc Cieters één stem op drie met 805 voorkeurstemmen. Freddy Bungencers (370 stemmen) en Adrien Luyckx (240 stemmen) werden met klinkende cijfers opnieuw verkozen.

Van de zes ABVV-verkozenen in Waterschei behoorden er vijf tot de kandidaten van het Mijnwerkerscomité. Soylu (440 stemmen). Mirisola (411 stemmen), Lucien Maes (399 stemmen), Ustmert (391 stemmen) en natuurlijk Jan Grauwels. Chris Nelis (317 stemmen) viel slechts nipt uit de boot. Moske Mantels werd niet meer verkozen voor de syndicale delegatie. Het ACV viel terug van vijf naar twee zetels.

Ook in Winterslag haalden de kandidaten van het Mijnwerkerscomité de beste scores. Tony Casto met 320 stemmen en Rich Deschutter met 215 stemmen. In Zolder werd Breughelmans niet meer verkozen als syndicale délégué. Tony Ventura haalde 820 stemmen binnen, één stem op vier. Alle linkse délégués gingen vooruit.

De mijnwerkers waren trots op de uitslag. Het was hun uitslag, ’s Avonds leek het erop of de Rode Duivels het wereldkampioenschap gewonnen hadden. Feestelijk toeterend en claxonnerend en met rood-groen gedrapeerd, reed een autokaravaan richting Winterslag. Directeur Foblets werd van voor zijn televisietoestel weggehaald: ‘Nu willen wij Harry Posikata en Herman Vermeulen nog terug binnen!’

De uitslag was een opdoffer voor Gheyselinck. Hij reageerde bitter: ‘De zege van de stakingsleiders is begrijpelijk omdat de mijnwerkers hierdoor konden zeggen dat ze het niet eens zijn met de herstructurering. Maar (...) de geldverschaffer heeft altijd het laatste woord’.[7]

Luc Cieters: ‘9 april. Dat is de bevestiging dat de stroming voor strijdsyndicalisme en voor een antikapitalistisch programma in de mijnen een massastroming geworden is. Deze uitslag betekent dat de mijnwerkers onze opvatting over syndicalisme ondersteunen. Wij zijn vastberaden, omdat wij een gevormd inzicht hebben in de ontwikkeling van het kapitalistische systeem. Wij verduidelijken dat aan de mensen. Bijvoorbeeld dat Petrofina kolenvelden in Amerika opkoopt en de mijnen in België wil sluiten om geld te verdienen aan de kolenimport. Wij leggen uit dat Gheyselinck de belangen van Shell verdedigt. Informatie geven is een plicht van een vakbond. Wij doen dat als délégué.

Door onze praktische inzet hebben wij het vertrouwen van de mensen gewonnen zodat we ze ook over moeilijker zaken kunnen aanspreken. Wij hebben veel geleerd uit de individuele goede pogingen van vroegere délégués in de mijnen en uit de ervaringen van het syndicalisme op de Boelwerf. Leren naar de massa gaan, erop vertrouwen en ervoor vechten zodat ze niet verkocht wordt.

Alleen voor dat syndicalisme zijn de arbeiders vandaag nog enthousiast te maken. Op andere plaatsen, waar dat alternatief niet bestaat, is er volgens mij een groeiende onverschilligheid tegenover de vakbond. Dat is een erg gevaarlijke ontwikkeling.

Onze uitslag is een uitnodiging om in heel de vakbeweging een discussie te openen over de vraag: welk soort van syndicalisme kan het vertrouwen van de arbeiders in hun vakbond, dat de laatste jaren geschokt werd, herstellen?

Wij botsen op de kapitalistische wetmatigheden. Wij plaatsen er een antikapitalistisch programma tegenover. Als Gheyselinck vijftien miljoen per jaar krijgt om dit bewustzijn kapot te maken, dan gaan wij niet zwijgen, dan gaan wij verder ons leven richten met als doel een maatschappij zonder Gheyselincks. Dat is de enige garantie voor onze kinderen op een waardig leven’.

Koran op de molen

In die aprildagen werd de rijkswacht in de mijnstreek versterkt met 650 manschappen uit Brussel en Wilrijk. ‘Nu is het aan ons. Het is tijd om de zaak op te ruimen’,[8] zei luitenant Goos.

Zoals in ’86 kreunde de mijnstreek onder de rijkswachtfurie. Opnieuw gingen dronken rijkswachters als wildemannen te keer. ‘Ze waren ladderzat. Ze stonken naar de alcohol en beledigden de vrouwen met obscene gebaren’.[9] Er vielen veel gewonden. Een explosie van geweld om de staking dood te slaan.

Maandagavond 13 april ging men er in Eisden dan ook hard tegenaan met de lange matrak en met het waterkanon. De uitzwermende stakers werden tot in de Paul Lambertlaan achtervolgd. Daar vielen de rijkswachters de moskee binnen, midden een gebedsdienst. Een geknipte scène voor een Eisensteinfilm. ‘Vijfhonderd mannen, vrouwen en kinderen zijn op onze heiligendag uit hun godstempel gehaald. Blootsvoets zijn ze op straat gestuurd. Onze predikant kreeg een matrakslag tussen de ogen. Hij werd erg gewond aan het hoofd en kreeg een trap in de onderbuik’.[10] Een gehandicapte Turkse jongen werd in een combi geduwd en kwam met zijn vingers tussen het portier terecht.

De Iman Gaffar Tetic: ‘De rijkswacht gritste onze schoenen op die in het voorportaal van de moskee stonden en gooide ze in het rond. Toen ik naar de bevelvoerende rijkswachter stapte en hem mijn bloedend gelaat wees, lachte hij mij uit’.[11] ‘Ik heb een van hen horen roepen dat onze godsdienst hetzelfde was als zijn achterwerk’.[12] De koran, het heilige boek, lag verscheurd in een hoek. Schoenen van de moskeebezoekers lagen op het dak.

Er ging een golf van verontwaardiging door Vlaanderen. Toch wilde Het Volk ‘niet geloven dat het om een bewust gebrek aan zelfbeheersing ging’.[13] Manu Ruys was van mening: ‘In de rijkswachter moet men de mens kunnen zien. Zeker in deze paasweek’.[14]

In toepassing van artikel 440 van de strafwet riskeerden de rijkswachters die de moskee waren binnengevallen een gevangenisstraf van zes maanden tot vijfjaar. Toch werd niemand van hen vervolgd. Maar drie dagen na de inval veroordeelde de rechter Jan Grauwels tot acht dagen cel en 6.000 fr. boete wegens smaad aan een BOB-er. En negen dagen later werden de vier die in ’86 Luc Cieters hadden gemolesteerd, door de rechter vrijgesproken!

‘9.796 willen weg... dixit Gheyselinck’

Stilaan maar zeker brokkelde de staking af. Op woensdag 15 april, nadat de directie Harry Posikata en Herman Vermeulen weer in dienst had genomen, was de staking in het Genkse bekken definitief voorbij. Op woensdagochtend 23 april werden ook in Eisden de stakingsvuren gedoofd.

28 april naderde gevaarlijk snel en Gheyselinck was nog niet thuis. Hij deed er alles aan om in de mijnen een klimaat van paniek te creëren waarin de mijnwerkers bereid zouden zijn letterlijk alles te ondertekenen. Als het zwaard van Damocles hing de dreiging van afdankingen boven de mijnzetels.

Op 22 april verscheen Gheyselinck strijdlustig en in hemdsmouwen in Het Belang van Limburg. Ook in het Westen zouden afdankingen kunnen volgen, en nog wel zonder de sociale begeleiding.

‘Als er meer dan 9.000 kiezen voor het Westen, betekent dit een grote kans voor een nieuw herstructureringsplan voor het Westen en dat zou afdankingen kunnen inhouden. De kans dat de huidige voorstellen van sociale begeleiding later hernomen worden bij een nieuwe herstructureringsvoorstel voor het Westen, acht ik nihil’. ‘De mensen die weigeren te kiezen, worden op een afdankingslijst geplaatst’.[15]

Gheyselinck praat met zichzelf

Eind april 1987 schreven arbeiders van Het Belang van Limburg een Open Brief. Hij werd onder meer in Solidair (6 mei 1987) gepubliceerd.

Gheyselinck sprak met zichzelf

Op woensdag 22 april verscheen in Het Belang van Limburg het zoveelste interview met KS-manager Thyl Gheyselinck. Daarbij werd een foto afgedrukt waarop Gheyselinck in hemdsmouwen de camera inkijkt. De aandachtige lezer, die ooit de gebouwen van onze krant bezocht, herkent ook de plaats waar de foto genomen werd namelijk bij Het Belang zelf. Waarom draagt deze ‘respectabele’ heer, op bezoek in een ‘respectabel’ persbedrijf, geen deftig jasje, zoals het betaamt? Waarom zit Gheyselinck in werktenue in de gebouwen van Het Belang? De reden is heel eenvoudig. Omdat hij er werkt, ’t Is namelijk crisis voor iedereen. De KS-manager gaat een frank bijverdienen als correspondent van de Limburgse krant. Hij maakt interviews. Dat is zijn specialiteit. In de krant van 22 april stond er een interview met Gheyselinck, geschreven door... Gheyselinck zelf. Het interview werd ondertekend door Erik Donckier. Zijn volledige naam luidt Eric Donckier de Donceel. Adel verplicht, nietwaar? Hoeveel Gheyselinck ontvangen heeft voor het schrijven van het interview is ons onbekend. Het normale tarief is twee frank per regel plus een vergoeding voor verplaatsingsonkosten. Omdat de KS-manager zoveel waarde hecht aan juiste informatie, menen wij er goed aan te doen juiste informatie te verstrekken over de manier waarop het Limburgse publiek wordt voorgelicht.

Het Uitvoerend Bestuur van de ABVV-mijncentrale protesteerde tegen het artikel ‘waarbij grote ongerustheid is gewekt en dat een objectieve keuze voor de arbeider bemoeilijkt’.[16] Het baatte niet.

André Cant: ‘In Eisden hebben we heel lang geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat we de staking zouden verliezen. Pas op het laatste ogenblik is het duidelijk geworden: “Tiens, we gaan het hier niet redden”. Toen zijn de mensen naar binnen beginnen gaan om te tekenen, ’t Was een paniekreactie: “We gaan het niet winnen. Ik ga het geld aannemen, dan heb ik toch iets”. Het Westen was zo ver en onbekend en Gheyselinck liet horen dat we ook daar zouden buitenvliegen. Alles sprak tegen het Westen’.

Op 29 april meldde Gheyselinck triomfantelijk dat 9.796 mijnwerkers ‘vrijwillig’ de mijn verlieten.

Jan Grauwels: ‘De mijnwerkers mochten niet kiezen voor het behoud van hun job. De enige keuze was: sociale begeleiding, ofwel naar het Westen vertrekken. Waarom koos de grote meerderheid voor sociale begeleiding? Vooreerst zijn er de 4.500 gepensioneerden. Dat is begrijpelijk. Daarnaast hebben de mijnwerkers geredeneerd: beter nu afgedankt worden met 800.000 frank dan binnenkort zonder geld. Ook al omdat de vraag open bleef in welke post zij moesten meedraaien, in welke functie, met welk loon, met welke verlofregeling, met al dan niet weekendwerk... Men moet de cijfers bekijken vanuit de ontmoediging na de staking. De uitslag van de sociale verkiezingen bewijst dat de mijnwerkers begrijpen dat de mijnsluitingen niet onvermijdelijk zijn, dat men weer werk kan bieden. Maar na de staking groeide het ongeloof. De mijnwerkers kozen het zekere voor het onzekere’.

_______________
[1] Het Belang van Limburg, 21 maart 1987.
[2] Het Volk, 24 maart 1987.
[3] De Morgen, 27 maart 1987.
[4] De Standaard, 28 maart 1987.
[5] Solidair, 15 april 1987.
[6] De Morgen, 7 april 1987.
[7] Het Belang van Limburg, 11 april 1987.
[8] De Morgen, 15 april 1987.
[9] De Morgen, 15 april 1987.
[10] Het Laatste Nieuws, 15 april 1987.
[11] Het Belang van Limburg, 15 april 1987.
[12] De Morgen, 15 april 1987.
[13] Het Volk, 15 april 1987.
[14] De Standaard, 15 april 1987.
[15] Het Belang van Limburg, 22 april 1987.
[16] Persmededeling van de ABVV-mijncentrale, 25 april 1987.

Solidariteitsmotie ACOD-Leuven