Ernesto Che Guevara

Boodschap aan de Tricontinetal
Schep twee, drie ... vele Vietnams


Geschreven: 1967
Bron: OSPAAL, 16 april 1967 / MIA-Franstalig
Vertaling: Valeer Vantyghem
Oorspronkelijke titel: Mensaje a los pueblos del mundo a través de la Tricontentintal
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive


Verwant:
Latijns-Amerika: imperialisme en nationale bourgeoisie
Cuba 1967 en de eerste conferentie van de OLAS
In heel de wereld zal ‘Che’ Guevara miljoenen militanten tot voorbeeld zijn

Crear dos, tres ... muchos Vietnam, es la consigna.
Es la Hora de los horos no se ha ver mas que la luz.
José Marti

Eenentwintig jaren al zijn er verstreken sinds het einde van de laatste grote wereldbrand, talrijke publicaties herdenken deze gebeurtenis, gesymboliseerd door de nederlaag van Japan. Er heerst een sfeer van schijnbaar optimisme in vele sectoren van de uiteenlopende kampen die de wereld verdelen.

Eenentwintig jaren zonder wereldoorlog, in dit tijdvak van de geschiedenis met zijn uiterst scherpe confrontaties, gewelddadige botsingen en plotse kenteringen, lijkt dit wel een heel lange tijd. Echter, zonder dat we dieper ingaan op wat deze vrede als tastbaar resultaat heeft opgeleverd (ellende, ontaarding, steeds groter wordende uitbuiting van delen van de mensheid), een vrede waarvoor we allen bereid zijn om te strijden, zouden we er goed aan doen om te onderzoeken of deze vrede wel reëel is.

Deze aantekeningen zijn niet bedoeld om de geschiedenis te schrijven van de diverse conflicten die, sinds de overgave van Japan, op elkaar zijn gevolgd; het is ook niet onze taak om een voor zichzelf sprekend overzicht te geven, dat almaar langer wordt, van de burgeroorlogen die werden uitgevochten, tijdens al die jaren van zogenaamde vrede. Het volstaat dat we tegenover dit mateloos optimisme de voorbeelden stellen van de oorlogen in Korea en Vietnam.

In het eerste geval was het noordelijk deel van het land, na jaren van een vreselijke oorlog, het slachtoffer van de meest verschrikkelijke verwoestingen uit de analen van de moderne oorlogsvoering: het was bezaaid met bommen, er waren geen fabrieken meer, geen scholen of hospitalen, absoluut geen onderdak voor miljoenen mensen.

In de oorlog in Korea, zijn tientallen landen, onder de trouweloze vlag van de Verenigde Naties en het militaire gezag van de Verenigde Staten, tussengekomen; de gemobiliseerde bevolking van Zuid-Korea heeft dienst gedaan als kanonnenvlees.

Bij de tegenpartij werden het leger en de bevolking van Noord-Korea evenals de vrijwilligers uit de Volksrepubliek China bevoorraad en bijgestaan door het militaire systeem van de Sovjet-Unie. Aan Amerikaanse zijde heeft men zich vergrepen aan allerhande testen met vernietigingswapens: zo er geen thermonucleaire wapens werden ingezet, dan werd er toch gebruik gemaakt van bactereologisch en chemisch oorlogstuig.

In Vietnam hebben de vaderlandslievende krachten bijna zonder ophouden oorlog moeten voeren tegen drie imperialistische mogendheden: Japan, wiens slagkracht na de bommen op Hiroshima en Nagagsaki vertikaal in elkaar was gestort; Frankrijk, dat van vorig verslagen land zijn kolonies terugvorderde en daarbij vergat wat het in moeilijker tijden had beloofd; en nu de Verenigde Staten, in de laatste fase van de strijd.

Op elk continent hebben er beperkte botsingen plaatsgevonden, het Amerikaanse continent had gedurende lange tijd enkel pogingen gekend tot bevrijding, evenals wat staatsgrepen, tot de Cubaanse Revolutie de alarmklaroen had geblazen om te zeggen dat ook deze regio zijn belang had, en de toorn van de imperialisten had uitgelokt, waardoor het zich verplicht zag haar kusten te verdedigen, eerst in Playa Garon vervolgens tijdens de Oktobercrisis.

Dit laatste incident had een oorlog kunnen ontketenen van nooit geziene omvang, het ging immers om een botsing tussen Amerikanen en Sovjets, met Cuba als inzet.

Vanzelfsprekend bevindt het brandpunt, waar alles samenloopt, zich in het gebied dat het Indonesische schiereiland uitmaakt, evenals in de omringende landen. Laos en Vietnam zijn in de greep van burgeroorlogen die opgehouden hebben burgeroorlogen te zijn, vanaf het moment dat het Amerikaans imperialisme met volle kracht in het conflict is tussengekomen, en de hele streek is een ontsteker geworden, klaar om alles te laten exploderen.

In Vietnam is het conflict extreem scherp geworden. Het is niet onze bedoeling om de historiek van deze oorlog te schrijven. We zullen slechts enkele aanwijzingen geven.

In 1954, na de verpletterende nederlaag van Dien Bien Phu, werden de akkoorden van Genève ondertekend, die het land in twee afzonderlijke zones hadden opgesplitst en bepaalden dat er binnen de 18 maanden verkiezingen zouden komen om te beslechten wie Vietnam zou besturen en hoe het land zou herenigd worden. De Amerikanen ondertekenden dit document niet, en stuurden erop aan om Boa Daï, die een Franse marionet was, te vervangen door iemand die meer aan hun bedoelingen beantwoordde. Gedurende de maanden die volgden op de ondertekening van de akkoorden van Genève heerste er groot optimisme in de rangen van de volksstrijdkrachten. In het Zuiden werden de stellingen ontmanteld die hadden gediend om de Fransen te bestrijden, en men verwachtte dat het pact zou uitgevoerd worden. Doch het duurde niet lang of de patriotten hadden begrepen dat er van verkiezingen niks in huis zou komen, tenzij de VS zich in staat achtte om aan de stembus haar wil op te leggen, wat onmogelijk was, zelfs al hadden ze hun toevlucht genomen tot alle soorten frauduleuze praktijken, waarvan zij het geheim bezitten.

De strijd flakkerde in het Zuiden opnieuw op, werd almaar heviger, en heden bestaat het Amerikaanse leger uit een half miljoen indringers, de troepen van de marionetten slinken en hun strijdbaarheid is helemaal weggeëbd.

Bijna tien jaar geleden, begonnen de Verenigde Staten systematisch de Democratische Republiek Vietnam te bombarderen in een nieuwe poging om de weerstand in het Zuiden te breken en zo vanuit een machtspositie een conferentie op te leggen. In het begin bleven de bombardementen min of meer geïsoleerde voorvallen, onder voorwendsel dat het represailles waren voor de vermeende provocaties van het Noorden. Later dan, namen ze toe in intensiviteit en regelmaat, het werd een gigantische klopjacht, uitgevoerd door de luchtmacht van de Verenigde Staten, dag na dag, met als doel om in de noordelijke zone ieder spoor van beschaving weg te vegen. Dit is een van de episodes uit de trieste en vermaarde ‘escalatie’.

Op materieel vlak werden de doelstellingen van de yankees voor een groot deel bereikt, ondanks de hardnekkige verdediging van de Vietnamese luchtafweereenheden, de vele vliegtuigen die werden neergehaald (meer dan 1.700), en de hulp met oorlogsmateriaal uit de socialistische landen.

Het is een trieste realiteit. Vietnam — een natie die de verwachtingen en hoop belichaamt van heel een wereld die vergeten werd — is tragisch alleen, het moet de furieuze aanvallen van de Amerikanen doorstaan, met praktisch geen mogelijkheden om in het Zuiden terug te slaan, het kan enkel zichzelf in het Noorden verdedigen, maar steeds alleen.

De solidariteit die de progressieve krachten in de wereld aan het volk van Vietnam betonen lijkt op de bittere ironie van de aanmoedigingen door het plebs aan de gladiatoren in de Romeinse arena.

Het is niet een kwestie om het slachtoffer van de agressie succes toe te wensen, maar om zijn lot te delen: hem te vergezellen in de dood of naar de overwinning.

Wanneer we de eenzaamheid van het Vietnamese volk analyseren worden we door de angst gegrepen op dit ongerijmde eigenste moment van de mensheid.

Het Amerikaans imperialisme maakt zich schuldig aan agressie, de misdaden zijn enorm en verbreid over heel de wereld. Heren, dat weten we al lang! Echter, ook hen treft schuld die, toen de tijd gekomen was om een beslissing te nemen, geaarzeld hebben om van Vietnam een onaantastbaar deel te maken van de socialistische wereld; waarbij ze inderdaad het risico hadden gelopen op een oorlog op wereldschaal, maar ze zouden eveneens de Amerikanen gedwongen hebben om zich te bezinnen. En er rust ook schuld bij hen die maar blijven oorlog voeren met scheldwoorden en elkaar voetje lichten, al geruime tijd geleden begonnen door de twee grootmachten van het socialistische kamp.

Laten we ons de vraag stellen om tot een eerlijk antwoord te komen: is Vietnam al dan niet geïsoleerd, overgeleverd aan een gevaarlijk evenwicht tussen de twee twistende grootmachten?

Wat is dit een groots volk! Wat blijft het stoïcijns! En welke les is zijn strijd voor heel de wereld!

Het zal nog lang duren voor we weten of president Johnson ernstig overwogen had of hij de enkele hervormingen zou doorvoeren die voor zijn volk noodzakelijk zijn om een oplossing te vinden voor de scherpe klassentegenstellingen die elke dag explosiever en talrijker worden. Wel het is zo goed als zeker dat de verbeteringen die onder de hoogdravende benaming van ‘great society’ waren aangekondigd gedumpt zijn in de beerput van Vietnam.

De grootste van alle imperialistische mogendheden voelt in haar ingewanden het bloedverlies toegebracht door een arm en onderontwikkeld land, haar fameus economisch systeem voelt de naweeën van de oorlogsinspanningen. Doden is niet langer de meest lucratieve handel van de monopolies. Alles wat deze voortreffelijke soldaten hebben, en dan nog ruimschoots onvoldoende, voor elke uitdaging beschikken ze enkel over defensieve wapens, naast de liefde voor hun vaderland, hun samenleving en hun ongeëvenaarde moed. Het imperialisme zakt verder weg in het moeras van Vietnam, kan maar geen uitweg vinden om eruit te raken en zoekt hopeloos een manier om op waardige wijze uit deze gevaarlijke situatie te ontsnappen, waarin het is terecht gekomen. Maar de ‘Vier Punten’ voorgesteld door het Noorden en de ‘Vijf Punten’ van het Zuiden drijven het imperialisme in een hoek, waardoor een botsing er beslist zal komen.

Alles wijst erop dat de vrede, deze broze vrede, die deze naam enkel gekregen heeft om de reden dat er nog geen enkele wereldbrand heeft plaats gevonden, opnieuw het gevaar dreigt te lopen om te breken, door het onherroepelijke en onaanvaardbare initiatief genomen door de Verenigde Staten.

En wij, de uitgebuite mensen van de wereld, welke rol zullen wij hierbij spelen? De volkeren van de drie continenten houden hun ogen op Vietnam gericht en leren goed hun les. Daar de imperialisten de mensheid chanteren door met oorlog te dreigen, ware het een wijze reactie om die oorlog niet te vrezen. Het zou de algemene tactiek van de volkeren moeten zijn om op alle fronten waar de botsing zich voordoet een harde en vastberaden aanval in te zetten.

Het panorama van de wereld is heel complex. De taak om zich te bevrijden sluimert nog in stilte, in sommige landen van het oude Europa, dat voldoende ontwikkeld is om te voelen welke de tegenstellingen zijn binnen het kapitalisme, doch in een dergelijke mate zwak dat het noch in staat is om het imperialisme te volgen, noch om zijn eigen weg te gaan. Daar zullen de tegenstellingen in de komende jaren in een explosieve fase terecht komen, maar de uitwegen zullen anders zijn dan in onze afhankelijke en onderontwikkelde landen.

Het voornaamste wingewest van de imperialistische uitbuiters bestaat uit drie continenten: Amerika, Azië en Afrika. Ieder land heeft zijn eigen kenmerken maar elk continent als geheel vertoont een zekere eenheid.

Amerika vormt een min of meer homogeen geheel, en op bijna het volledige territorium zijn het de kapitalen van de Amerikaanse monopolies die over de volstrekte suprematie beschikken. De marionettenregeringen, of in het gunstigste geval, zwakke en bange plaatselijke machthebbers, zijn niet in staat om in te gaan tegen de bevelen van hun yankee meesters. De Verenigde Staten hebben zo goed als het hoogtepunt van hun politieke en economische heerschappij bereikt, die kan nauwelijks nog groter worden. Maar om het even welke kentering in de situatie kan die heerschappij in vraag stellen. Hun politiek is erop gericht om wat reeds werd bereikt te handhaven. Hun tussenkomst beperkt zich voor het ogenblik tot het gebruik van bruut geweld met het oog op het onderdrukken van de bevrijdingsbewegingen, welke die ook moge zijn.

De slogan ‘we zullen geen nieuw Cuba dulden’ dient als dekmantel om de mogelijkheid open te laten om straffeloos tot agressie over te gaan, zoals gepleegd tegen de Dominicaanse Republiek en eerder was er de slachtpartij in Panama; dit is een duidelijke waarschuwing dat de yankee troepen klaar staan om overal in Amerika in te grijpen waar de heersende orde zou kunnen worden verstoord, wat hun belangen zou bedreigen. Dit beleid geniet een bijna absolute straffeloosheid: de OAS, hoe gediscrediteerd die ook moge zijn, is een uitstekend masker: de inefficiëntie van de UNO grenst aan het belachelijke en het tragische; de legers van alle Amerikaanse landen staan klaar om in te grijpen en hun volkeren te verpletteren. De Internationale van de Misdaad en het Verraad is een feit. Anderzijds hebben heeft de autochtone burgerij elke capaciteit verloren om zich tegen het imperialisme te verzetten (als ze die al ooit hebben gehad) en ze zijn de laatste kaart in het spel. Er is geen alternatief, een socialistische revolutie of de karikatuur van de revolutie.

Azië is een continent met andere kenmerken. De bevrijdingsstrijd gevoerd tegen verschillende Europese koloniale machten resulteerde in het tot stand komen van min of meer progressieve regeringen, waarvan de latere evolutie in sommige landen heeft geleid tot het uitdiepen van de oorspronkelijke objectieven van nationale bevrijding en in andere landen was er de terugkeer naar een pro imperialistische politiek.

Vanuit economisch standpunt hebben de Verenigde Staten in Azië heel weinig te verliezen en veel te winnen. De veranderingen dienen hun belangen, men strijdt om de neokoloniale machten op afstand te houden en om in nieuwe economische velden binnen te dringen, soms gebeurt dit rechtstreeks, nu en dan via Japan.

Doch specifieke politieke omstandigheden blijven van kracht, vooral op het Indonesische schiereiland, waardoor Azië kenmerken krijgt die van uitzonderlijk belang zijn en een grote rol spelen in de globale militaire strategie van het Amerikaans imperialisme. Dit imperialisme spant een netwerk rond China dat bestaat uit Zuid-Korea, Japan, Taiwan, Zuid-Vietnam en Thailand.

Deze duale situatie, strategisch zo belangrijk als de militaire omsingeling van de Volksrepubliek China, en de ambitie van het yankee kapitaal om toegang te krijgen tot deze grote markten, die zij nog niet beheersen, maken dat Azië een van de meest explosieve plaatsen ter wereld geworden is, ondanks de ogenschijnlijke stabiliteit buiten het Vietnamese oorlogsgebied.

Het Midden-Oosten, hoewel het geografisch tot dit continent behoort, is aan het gisten, zonder dat we kunnen voorzien welke afmetingen deze koude oorlog tussen Israël, gesteund door de imperialisten, en de progressieve landen van deze regio, zal aannemen. Dit is slechts één van de volkeren die vandaag de vrede bedreigen.

Afrika vertoont de kenmerken van een onontgonnen gebied, klaar voor een neokoloniale invasie. Er zijn veranderingen geweest die in zekere mate de neokoloniale mogendheden gedwongen hebben om afstand te doen van hun voormalige absolute voorrechten. Maar als dit proces zich doorzet, zonder dat het wordt onderbroken, komt er na het kolonialisme, een soort neokolonialisme waarvan de gevolgen op gebied van economische overheersing vergelijkbaar zijn.

De Verenigde Staten hebben op dit continent geen kolonies, doch er wordt strijd geleverd om de jachtgebieden van hun partners. Gesteld kan worden, dat Afrika in de strategische plannen van het Amerikaans imperialisme, wordt gezien als een reserve op lange duur. De huidige investeringen zijn er belangrijk in de Unie van Zuid-Afrika en de penetratie begint merkbaar te worden in Congo, Nigeria en andere landen, er begint een sterke rivaliteit te ontstaan met andere imperialistische mogendheden (voorlopig op een vreedzame wijze).

Voorlopig heeft het er geen grote belangen te verdedigen tenzij het vermeende recht om tussen te komen in elke hoek van de wereld waar haar monopolies grote winsten maken of waar er grote reserves aan grondstoffen voorhanden zijn.

Al deze gegevens wettigen de vraag die we kunnen stellen over welke mogelijkheden de volkeren beschikken om zich binnen een korte of langere termijn te bevrijden.

We kunnen deze analyse van Afrika afsluiten met de vaststelling dat in de Portugese kolonies, Guinee, Mozambique en Angola een intense strijd wordt geleverd, en met aanzienlijk succes in het eerste land, met variabel succes in de twee andere. In Congo zijn we nog altijd getuige van een strijd tussen de opvolgers van Lumumba en de vroegere handlangers van Tsjombé, die op dit ogenblik in het voordeel van de laatste dreigt uit te draaien, van hen die in hun eigen voordeel een groot stuk van het grondgebied hebben ‘gepacificeerd’, hoewel de oorlog nog latent aanwezig is.

In Rhodesia [nu Zimbabwe] hebben we een ander probleem: het Britse imperialisme heeft alle middelen ingezet, binnen het bereik, om de macht in handen te geven van de blanke minderheid, die op het ogenblik deze macht op een onwettige manier aan het uitoefenen is. Het conflict is vanuit Brits standpunt allesbehalve officieel: met haar gewone diplomatische behendigheid (ook wel hypocrisie genoemd) stelt deze mogendheid zich tevreden met het optrekken van een façade om haar afkeuring te laten blijken voor de maatregelen genomen door de regering van Ian Smith. Deze listige houding geniet de steun van een aantal landen van het Gemenebest die haar hierin volop volgen, doch wordt aangevallen door een groot deel van die landen die behoren tot Zwart-Afrika, ongeacht of zij al dan niet met onderdanige vazallen zijn van het Brits imperialisme.

Mochten de inspanningen, geleverd door de zwarte patriotten, om de wapens op te nemen vaste vorm krijgen, en indien de beweging daadwerkelijk wordt gesteund door de naburige Afrikaanse landen, dan zou de toestand in Rhodesia wel eens heel explosief kunnen worden. Voor het ogenblik echter worden al die problemen besproken binnen onschadelijke organismen als het Gemenebest en de OAE.

De politieke en sociale situatie in Afrika is dusdanig dat er geen continentale revolutie mag verwacht worden. De bevrijdingsstrijd tegen de Portugezen zou wel eens kunnen leiden tot een overwinning, doch Portugal speelt geen rol van betekenis op de lijst van de beambten van het imperialisme. De confrontaties met revolutionaire betekenis zijn deze welke het hele imperialistische apparaat in bedwang houden, dit wil niet zeggen, dat, hoe dan ook, we zouden moeten stoppen met strijd te leveren voor de bevrijding van de drie Portugese kolonies en voor het uitdiepen van hun revolutie.

Wanneer de zwarte bevolking van Zuid-Afrika of Rhodesia hun authentieke revolutionaire strijd zullen opstarten, zal er in Afrika een nieuw tijdperk aangebroken zijn, of wanneer de verpauperde massa’s zullen opstaan om het recht op een menswaardig bestaan uit de handen van de heersende oligarchie te sleuren.

Tot nu toe volgden de staatsgrepen elkaar op, de ene groep officieren volgde op de andere of verving een machthebber die niet langer de belangen van hun kaste diende, noch deze van de mogendheden die hem heimelijk naar hun hand zetten, maar van grote omwentelingen was geen sprake. In Congo heeft de herinnering aan Lumumba deze opstanden begeesterd, doch die hebben de laatste maanden aan kracht ingeboet.

In Azië, zoals we hebben gezien, is de situatie explosief, er zijn niet enkel wrijvingen in Vietnam en Laos, waar effectief gevochten wordt, in geen tijd kan een directe Amerikaanse agressie beginnen in Thailand, Maleisië, en, heel zeker, in Indonesië, waar we er kunnen van uitgaan dat het laatste woord er nog niet gezegd is, ongeacht het vernietigen van de Communistische Partij van dit land, toen de reactionairen de macht hebben gegrepen. Er is ook, uiteraard, het Midden-Oosten.

In Latijns-Amerika wordt er strijd geleverd, de wapens in de hand, in Guatemala, Colombia, Venezuela en Bolivia, en er zijn de aanwijzingen in Brazilië. Ook waren er weerstandshaarden opgedoken die vervolgens zijn gedoofd. Bijna elk land op dit continent is rijp voor een soort strijd die met het oog op de overwinning, enkel genoegen zal nemen met het instellen van een socialistische regering.

Op heel dit continent wordt er één taal gesproken (met uitzondering van Brazilië waar zij die Spaans spreken door dat volk gemakkelijk kunnen begrepen worden, gezien de gelijkenis tussen beide talen). De klassen vertonen zoveel gelijkenis dat er gemakkelijk kan gesproken worden van een identificatie, van ‘internationaal amerikanisme’, die veel verder gevorderd is dan op andere continenten. Taal, gewoontes, godsdienst, en een gezamenlijke buitenlandse meester, verenigen hen. De mate en de vorm van de uitbuiting zijn, in de meerderheid van de landen van Amerika, dezelfde, zowel wat betreft de uitbuiters als diegenen die uitgebuit worden. En een rebellie is aan het rijpen, steeds sneller.

We kunnen ons afvragen: hoe zal de rebellie gedijen? Van welk type zal ze zijn? We hebben al een hele tijd gesteld dat, gezien de gelijke kenmerken, de strijd in Amerika, eens het ogenblik aangebroken, continentale afmetingen zal aannemen. Amerika wordt het toneel van grote en talrijke veldslagen, uitgevochten voor de bevrijding van de mensheid.

Binnen het kader van deze strijd op continentale schaal, zijn de gevechten die nu plaats vinden, enkel episodes, maar er zijn al martelaren gevallen, die in de geschiedenis van Amerika hun plaats zullen krijgen, omdat ze hun bloed hebben gegeven, noodzakelijk in de laatste fase van de strijd voor de volledige bevrijding van de mens. In dit martelaarsboek zullen de namen fungeren van Commandante Turcios Lima, padre Camillo Torres, Commandante Fabricio Ogeda, Commandante Lobaton en Luis de la Puente Uceda, allen eersterangsfiguren binnen de revolutionaire bewegingen van Guatemala, Colombia, Venezuela en Peru.

Maar de mobilisatie van het volk brengt zijn nieuwe leiders voort, Cesar Montes en Yon Suza hijsen de vlag in Guatemala, Fabio Vasquez en Marubanda in Colombia, Douglas Bravo in het westelijk deel van dit land en Américo Martin in El Bacellor, staan aan het hoofd van hun onderscheiden fronten.

Nieuwe oorlogshaarden zullen opflakkeren in die landen daar, en in andere Amerikaanse landen, zoals het reeds het geval is in Bolivia. En er zullen er nog meer en meer komen, met al de wisselvalligheden eigen aan het gevaarlijke beroep van moderne revolutionair. Velen zullen sterven, slachtoffer van hun vergissingen, anderen zullen vallen in de harde strijd die naderbij komt, nieuwe strijders en nieuwe leiders zullen opstaan in de hitte van de heftige revolutionaire gevechten. Het volk zal, stap per stap, de strijders en de gidsen scheppen binnen het selectieve kader van de strijd zelf, en ook de yankee agenten zullen talrijker worden. Vandaag vinden we yankee adviseurs in elk land waar een gewapende strijd wordt gevoerd. Het Peruaanse leger heeft, met succes naar het schijnt, een klopjacht gehouden op de revolutionairen van dit land, een leger dat ook wordt geadviseerd en getraind door de yankees. Maar, als de oorlogshaarden met voldoende politiek en militair inzicht worden geleid zullen ze praktisch onoverwinnelijk worden, en zullen de yankees zich verplicht zien om versterking te sturen. In Peru zijn er nu veel sterke figuren naar voor getreden, nog bijna onbekend, die de guerrilla zullen reorganiseren, koppig en vastberaden. Beetje bij beetje zullen de verouderde wapens, die voldoende zijn voor het neerslaan van kleine gewapende groepjes, door moderne bewapening worden vervangen, en de militaire adviseurs van de VS zullen plaats maken voor Amerikanen die aan de strijd deelnemen, tot, op een gegeven ogenblik, ze zich gedwongen zullen zien om een almaar groter aantal geregelde troepen te sturen, om de relatieve stabiliteit van een regering te garanderen, waarvan het marionettenleger aan het uiteenvallen is onder de slagen van de guerrilla. Het is die weg die door het volk in Vietnam werd gevolgd, het is die weg die Amerika zal inslaan, met dit verschil dat de gewapende groepen coördinerende raden zouden kunnen vormen om het de repressieve opdrachten van het yankeeregime moeilijk te maken, en zo hun eigen doelstellingen te vergemakkelijken.

Amerika, een vergeten continent tijdens de jongste ontvoogdingsstrijd; begint zich te laten horen doorheen de Tricontinetal, doorheen de stem van de voorhoede van haar volkeren, de Cubaanse Revolutie, die tot taak zal hebben, veel groter van betekenis: het scheppen in de wereld van een tweede of derde Vietnam.

Per slot van rekening moeten we beseffen dat het imperialisme een wereldsysteem is, het hoogste stadium van het kapitalisme, en dat we het moeten bestrijden in een confrontatie op wereldschaal. Het strategische doel van deze strijd moet het vernietigen zijn van het imperialisme. De rol die ons is toegewezen, wij de uitgebuite en onderdrukte mensen in de wereld, bestaat in de wingewesten van het imperialisme uit te schakelen: onze onderdrukte landen, waaruit zij kapitalen wegslepen, grondstoffen, technici en goedkope arbeidskrachten, en waarheen ze nieuw kapitaal uitvoeren (instrumenten tot overheersing) wapens en alle soorten artikelen, wat ons in een absolute afhankelijk positie aan hen ondergeschikt maakt.

Het belangrijkste element in deze strategische doelstelling zal dan ook de echte bevrijding zijn van alle volkeren, een bevrijding doorheen de gewapende strijd, die in Amerika bijna onvermijdelijk de kenmerken zal aannemen van een socialistische revolutie.

Willen we het imperialisme vernietigen dan moeten we de kop van het imperialisme lokaliseren, en dat is de VS.

We moeten eerste een algemene taak volbrengen, het tactische doel ervan is de vijand uit zijn natuurlijk milieu te lokken, we moeten hem dwingen te strijden op een terrein waar zijn eigen levenswijze en gewoontes in botsing komen met de omgeving. We mogen onze tegenstander niet onderschatten, de Amerikaanse soldaat heeft veel technische capaciteiten en beschikt over een dergelijke hoeveelheid middelen, waardoor hij ontzag inboezemt. Hij mist echter in de grond deze ideologische motivatie die vandaag in hoge mate eigen is aan zijn bitterste vijanden: de Vietnamese soldaten.

Maar die korte schets van de weg naar overwinningen houdt ook in dat de volkeren immense offers zullen moeten brengen, offers, waarin vanaf heden moet worden ingestemd, openlijk, en die misschien minder pijnlijk zouden zijn, en niet zouden moeten worden doorstaan, indien we voortdurend aan de strijd zouden verzaken, in afwachting tot anderen de kastanjes uit het vuur halen.

Het spreekt voor zich dat het laatste land dat zich zal bevrijden, dit meer dan waarschijnlijk van de gewapende strijd, en het lijden van een lange en wrede oorlog, zoals de imperialisten die voeren, zal gespaard blijven. Maar, misschien zal het onmogelijk zijn om die strijd te vermijden of de gevolgen ervan, in een conflict dat wereldwijd is, waar het lijden overal hetzelfde is, zoniet groter. We kunnen de toekomst niet voorzien, maar mogen nooit toegeven aan de laffe verleiding de vaandeldragers van een volk te worden dat hunkert naar de vrijheid, doch de strijd uit de weg gaat, die daaraan verbonden is, en wacht op de overwinning als op een aalmoes.

Het is volstrekt juist dat elk nutteloos offer dient vermeden te worden. Daarom is het zo belangrijk dat we de wezenlijke mogelijkheden waarover afhankelijk Amerika beschikt, om zich langs vreedzame weg te bevrijden, duidelijk stellen. Voor ons is het antwoord op dit probleem helder en klaar: het huidige moment kan al dan niet geschikt zijn om de strijd te beginnen, maar we mogen geen illusies koesteren, noch aanspraak maken om zonder de strijd de vrijheid van de volkeren te veroveren. En deze gevechten zijn niet alleen straatgevechten, met stenen tegen traangasbommen, noch vreedzame algemene stakingen, het zal ook geen strijd zijn van woedende mensen die in twee of drie dagen het repressieapparaat van de heersende klasse zal vernietigen, de strijd zal lang zijn, bloedig, waarvan het front zal lopen doorheen de schuilplaatsen van de guerrilla, doorheen de steden, doorheen de huizen van de strijders (waar de repressie haar gemakkelijke slachtoffers zal vinden onder de familieleden), doorheen de afgeslachte plattelandsbevolking, de dorpen en de steden die verwoest zijn door de vijandelijke bombardementen.

We worden tot deze strijd verplicht, er is geen alternatief, we moeten ons klaar maken en besluiten eraan te beginnen.

De eerste stappen zullen niet gemakkelijk zijn. Het zal extreem moeilijk zijn. Alle repressieve krachten van de oligarchieën, al wat ze in petto hebben aan brutaliteit en demagogie, zullen ze ter hulp roepen. Het is onze opdracht, in het begin, om te overleven; later zal het taai en volhardend voorbeeld van de guerrilla haar werk doen van de gewapende propaganda, zoals de Vietnamezen die toepassen, anders gezegd, de propaganda van de geweerkogels, van de gevechten, die worden gewonnen of verloren, maar wel gevechten tegen de vijand. De grote les van de onoverwinnelijke guerrilla zal wortel schieten bij de haveloze bevolking. Het opwekken van een nationaal gevoel, de voorbereiding op moeilijker taken, om weerstand te bieden aan nog meer gewelddadiger repressie. Haat als een onderdeel van de strijd; een verbeten haat jegens de vijand, die de natuurlijke grenzen van het menselijk wezen overstijgt en van hem een doeltreffende, gewelddadige, selectieve en harde moordmachine maakt. Onze soldaten moeten zo zijn, een volk zonder haat kan niet triomferen op een brutale vijand.

We moeten de oorlog voeren in elke hoek waar de vijand haar brengt: bij hem thuis, in zijn amusementscentra, het wordt een totale oorlog. We moeten beletten dat hij buiten de kazernes ook maar een moment tot rust komt. Dat hij langzaam de moraal verliest. Hij zal nog meer beest worden en we zullen tekens van verzwakking vaststellen.

En laten we echt proletarisch internationalisme ontplooien, met internationale proletarische legers, waarvan de vlag waaronder we ten strijde trekken de heilige zaak dient van de mensheid die zich wil bevrijden, zodat sterven onder de vlag van Vietnam, Venezuela, Guatemala, Laos, Guinee, Colombia, Bolivia of Brazilië, om maar een aantal plaatsen te noemen waar vandaag de gewapende strijd wordt gevoerd, even roemrijk en zelfs wenselijk zou zijn voor een Amerikaan, een Aziaat, een Afrikaan en zelfs een Europeaan.

Elke druppel bloed die vloeit, onder de vlag van een land waar men niet geboren is, is een ervaring die wordt doorgegeven door hem die er het levend heeft van afgebracht, en een verrijking in de strijd voor de vrijheid in zijn eigen land van oorsprong. En elk volk dat bevrijd wordt is een stap gewonnen in de strijd voor de bevrijding van een ander volk.

De tijd is gekomen om onze geschillen te milderen en ons allen in dienst te stellen van de strijd.

We weten heel goed dat er grote debatten woeden binnen de wereld die strijdt voor de vrijheid, niemand kan het verholen. En we weten ook dat ze van die aard zijn en zo scherp geworden zijn, dat elke gesprek en verzoening uiterst moeilijk lijkt, zoniet onmogelijk. Het is een nutteloze opdracht geworden om een dialoog aan te gaan die door de tegenstrevers verworpen wordt. Echter, de vijand is daar, hij deelt elke dag klappen uit, en bedreigt ons met nieuwe klappen en die klappen zullen ons verenigen, vandaag, morgen of overmorgen. Zij die dit heden inzien en voorbereidselen treffen voor de broodnodige eenheid zullen de dankbaarheid van de volkeren genieten.

Gezien de giftige en koppige manier waarop elk zijn eigen zaak verdedigt, kunnen wij, de havelozen, geen partij kiezen, noch kiezen voor de één of andere formule, zelfs als we het eens zouden zijn met de standpunten van ene of gene partij, en zelfs wanneer we het in grotere mate eens zouden met de posities van de ene of de andere. In tijden van strijd, is de toon die in de huidige geschillen wordt aangeslagen een factor van zwakte, en in dit stadium is het een illusie het probleem te willen regelen door middel van woorden. De geschiedenis zal dit van de kaart vegen of zal er de ware betekenis aan geven.

In deze wereld van strijd, zou ieder meningsverschil over de tactiek, dus de actiemethodes om beperkte objectieven te bereiken, moeten geanalyseerd op een manier dat er rekening wordt gehouden met de mening van elkeen. Wat ons strategisch doel betreft echter, de totale vernietiging van het imperialisme door de gewapende strijd, moeten we onverbiddelijk blijven.

Laten we een bondig samenvatting maken van ons streven naar de overwinning: de totale vernietiging van het imperialisme door het uitschakelen van het sterkste bolwerk: de imperialistische heerschappij van de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Onze tactische zending is, de volkeren geleidelijk bevrijden, de ene na de andere, of in groep, door de vijand te verplichten om een moeilijke strijd te steunen, op een terrein dat het zijne niet is, door al zijn wingewesten te vernietigen, dit wil zeggen zijn afhankelijk territorium.

Dit betekent een lange oorlog. En we herhalen het nog eens, een wrede oorlog. Moge niemand zich vergissen op het ogenblik dat die losbarst, en moge niemand aarzelen die te laten losbarsten, uit schrik voor de gevolgen voor zijn volk. Het is vrijwel onze enige hoop op de overwinning. We kunnen niet doof blijven voor de oproep van het ogenblik, Vietnam leert het ons, een permanente les van heldenmoed, haar tragische en dagelijkse les van de strijd en de dood, voor het behalen van de uiteindelijke overwinning.

Daar krijgen de imperialistische soldaten te maken met de ongemakken en de hinder van iemand die gewoon is aan de welstand van de Amerikaanse natie, nu moet hij leven op vijandig gebied, met het onveilige gevoel niet te kunnen bewegen zonder de angst het gebied van een tegenstander te betreden: dood aan diegenen die het aandurven een stap te zetten buiten hun versterkte schansen; de voortdurende vijandige houding van heel de bevolking. Dit alles heeft het zijn weerslag op het leven in de Verenigde Staten zelf, bevordert het heropleven van een element dat was verzwakt toen het imperialisme in volle bloei was, de klassenstrijd op het eigen grondgebied.

Konden we maar hopen op een nabije en schitterende toekomst, waar er op de aardoppervlakte twee, drie of vele Vietnams zouden bloeien met elk hun deel aan doden en enorme drama’s, hun dagelijkse heldenmoed, met hun herhaalde klappen die ze toedienen aan het imperialisme, en deze laatste die zich verplicht ziet om zijn krachten te spreiden in de stormloop en de groeiende haat van de volkeren over heel de wereld.

En stel dat we nu in staat waren om ons te verenigen in de klappen die we gaan uidelen, harder en doeltreffender, om beter hulp te kunnen bieden aan de volkeren, wat ware de toekomst dan groots en dichtbij.

Het komt ons toe, wij, die een klein stipje op de wereldbol zijn, om aan onze taak te voldoen, ons ter beschikking te stellen van de strijd, en dit staat ons toe te schenken: ons leven, ons offer, en een dezer dagen, onze laatste adem, in om het even welk land, dat nu het onze is, bevlekt met ons bloed, moge het dan geweten zijn, dat we de draagwijdte van onze daden hebben ingeschat, en dat we onszelf enkel beschouwen als een onderdeel van het grote leger van het proletariaat en dat we fier zijn dat we van de grote Cubaanse Revolutie hebben geleerd en van de leider maximum, de grote les, die uitgaat van zijn houding in dit deel van de wereld: ‘Wat doen gevaar, offers van een mens, of een volk ertoe, wanneer wat op het spel staat de toekomst van de mensheid is’.

Heel onze onderneming is een oorlogskreet tegen het imperialisme, en een vibrerende oproep voor de eenheid van de volkeren, tegen de grote vijand van de mensheid: de Verenigde Staten van Noord-Amerika. Waar de dood ons ook moge verrassen, laat hem welkom zijn, op voorwaarde dat hij een ontvankelijk oor bereikt, een andere hand die grijpt naar ons wapen en dat andere mensen opstaan om de klaagzang aan te heffen van het machinegeweer, evenals nieuwe oorlogskreten, tot de overwinning.


Zoek knop