Antimilitarisme
(letterlijk tegen het leger, tegen de gewapende macht)

De redenen waarom het antimilitarisme steeds meer veld wint [geschreven in 1969], zijn van:
- politieke aard: het leger wordt beschouwd als een macht die de revolutionaire bewegingen onderdrukt, elke radicale vernieuwing verhindert en een steunpaal voor de reactionaire krachten is (bv. Spanje; Griekenland in 1967). Verder vormt het leger een staat in de staat en oefent een enorme druk uit op de politieke beslissingen (bijvoorbeeld Amerikaanse oorlog in Vietnam; Sovjet-ingrijpen in Tsjecho-Slowakije). Bestendige legers vergemakkelijken het ontstaan van oorlogen.
- economische aard: al het geld dat de staat aan het leger en aan de bewapening besteedt, wordt onttrokken aan de andere staatsuitgaven, in de eerste plaats aan het sociale budget (zie oorlogseconomie, vervangingseconomie).
- sociale aard: de verplichte diensttijd is een grotendeels nutteloze tijd, gedurende dewelke de jongeren aan hun familie en aan de productie onttrokken worden. Andere bezwaren zijn de opvattingen over de menselijke verhoudingen in het leger, die nog grotendeels gesteund zijn op een strenge gezagsverhouding (eerbied voor het gezag, de indeling in graden) en een bijna blinde gehoorzaamheid (bevel is bevel).

MWBEL