Balans
(Fr. bilan) (lett.: weegschaal)

= de financiële toestand van een onderneming op een bepaalde datum (meestal 30 juni of 31 december). Hierin staan twee rekeningen naast elkaar: activa en passiva, met als hoofdprincipe:

de waarde der activa = de waarde der passiva

ACTIVA = het totaal van de bezittingen, de eigendomsrechten (vb. licenties, patenten) en de vorderingen (bv. te ontvangen geld) van een firma.

Hieronder vinden wij vooral
- de liquide middelen (nl. kas en voorraden), en
- de vastgelegde middelen (bv. gebouwen en installaties).

PASSIVA = het totaal van de schulden (crediteuren) en het eigen vermogen (of kapitaal) (Het eigen vermogen is immers een schuld t.o.v. de aandeelhouders.)

Hieronder vinden wij vooral
- de schulden op korte termijn (bv. crediteurs, wissels);
- de schulden op lange termijn (= op meer dan één jaar; vb. leningen, obligaties)
- het eigen kapitaal (= het geld dat door de eigenaars is afgestaan aan de onderneming; bv. kapitaal / aandelen, reserve, winstsaldo).

Typevoorbeeld van balans:
ActivaPassiva
Gebouwen 400.000kapitaal: 500.000
Materieel 200.000crediteuren: 250.000
Goederen 100.000
Kas 50.000
------------------------------------------------------
750.000750.000

De kant activa geeft de kapitaalstructuur, de kant passiva geeft de vermogensstructuur (-> kapitaal).

BETALINGSBALANS = de weergave van alle transacties die in (een bepaalde periode gebeuren tussen de burgers van één land en deze van een of meerdere vreemde landen (bv. van transacties: investeringen in het buitenland, betaling van lonen aan vreemde grensarbeiders, interesten op vreemde kapitalen).

In de betalingsbalans onderscheiden wij
a) de handelsbalans = een overzicht van de zichtbare en onzichtbare in- en uitvoer (d.i. respectievelijk van goederen en diensten);
b) de kapitaal- en goudbalans = een overzicht van de in- en uitvoer van kapitaal en goud.

MWBEL