Comparatief voordeel

De theorie van het comparatieve voordeel is ontwikkeld door de Britse econoom David Ricardo (1772-1823).
Het is een theorie die beweert dat een land zich specialiseren moet in productie en export van producten die het efficiënt maken kan, dus maken tegen een lagere kostprijs.

De bewering is dus dat twee landen voordeel kunnen halen uit de handel als ze dezelfde goederen produceren aan een verschillende relatieve kostprijs. Als een land efficiënt produceert kan het in de handel met een minder efficiënt land toch nog voordeel halen uit deze handel, als er namelijk een verschillende relatieve efficiëntie is tussen de twee landen. Zo geeft de theorie aan dat ook als een van de handelspartners over de hele lijn minder efficiënt is, internationale handel toch voordelig kan zijn voor alle betrokkenen. Voorwaarde is wel dat de kostenverhouding in beide landen verschillend is. Er moet sprake zijn van een comparatief kostenverschil.

Het principe dat men op een bepaalde plaats beter is in de productie van een artikel en op een andere plaats beter in een ander artikel, wordt het absoluut voordeel genoemd en is van Adam Smith.

MWBAV