Distributie
(lett. verdeling)

= de verdeling van de geproduceerde goederen, m.a.w. de wijze waarop de goederen van de fabriek tot de verbruiker gebracht worden.

De tussenstadia zijn hoofdzakelijk de volgende:
- fabriek – groothandel – kleinhandel – verbruiker;
- fabriek – groothandelsbedrijven (zoals warenhuizen, winkelketens en filiaalbedrijven: deze hebben meestal een centrale aankoopdienst die de goederen rechtstreeks bij de fabrikant verwerft) – verbruiker;
- fabriek – handelsvertegenwoordiger – (kleinhandel -) verbruiker.

De invloed en de macht van de groothandelsbedrijven worden de laatste jaren vergroot; de distributiesector wordt het gevechtsterrein van de kapitaalgroepen, die de grootste afzetgebieden naar zich toe trekken (vb. strijd tussen de traditionele kleinhandelaars en de zelfbedieningswinkels; de inkoopcentra, supermarkten, discounthuizen, enz. die de middenstandswinkeliers verdrijven) (-> marktvormen).

De sector distributie vertoont dezelfde gebreken als de kapitalistische productie: anarchie, slechte organisatie, winstbejag, enz.

De inplanting van een verkoopcentrum wordt geïnspireerd door de hoogste winstkansen, niet door de behoeften der bevolking. Hierdoor vinden wij overal een slechte verdeling der verkoopcentra (overbelaste straten tegenover wijken zonder winkels!). Hoewel in de distributie de klemtoon schijnbaar steeds meer op de dienstverlening gelegd wordt, verbetert de belangrijkste vereiste nauwelijks; de kwaliteit (o.a. wegens onvoldoende en onaangepaste vestigingswetten; wegens onvoldoende opleiding van het personeel).

Wij moeten vaststellen dat de last der verkoopkosten steeds zwaarder wordt. Deze verzwaring vindt haar oorzaak
- in het groeiend aantal personen, dat in de sector verkoop tewerkgesteld wordt en leeft van de opbrengst;
- in de stijgende winstmarges die de verkoopcentra zich voorbehouden;
- in de uitgaven voor reclame, marktonderzoek, e.d. die de verkoop van goederen moeten stimuleren.

Het kapitalistisch distributiestelsel heeft één grote ambitie: “verkopen”. Wat, hoe, tegen welke prijs interesseert het systeem minder.

MWBEL