Dumping
(lett.: neerdrukken)

= goederen verkopen tegen prijzen die ver onder de gangbare (binnenlandse) kostprijs liggen.

De mogelijkheden tot dumping kunnen ontstaan:
- uit lagere kostprijzen in het ene land t.o.v. het andere (dit als gevolg van lagere loonkosten, goedkopere grondstoffen en vervoerprijzen) (= natuurlijke dumping);
- door nieuwe, goedkopere productiemethodes die in één onderneming toegepast worden (= artificiële dumping).

De bedoeling van de dumpinglanden of -firma’s is de afzet te verhogen om – desnoods met tijdelijke verliezen – de markt te veroveren (door uitschakeling van de concurrentie).

Bij de artificiële dumping geldt de “wet van de sterkste”: de financieel sterkste onderneming zal trachten een andere firma uit te schakelen door bepaalde artikelen zelfs onder de kostprijs te verkopen, en daardoor de afzetmogelijkheden van deze laatste te verminderen. De zwakkere ondernemingen bezwijken onder deze dumping. Op dat ogenblik kunnen de overblijvende firma’s hun “verloren” winsten dubbel inhalen (-> monopoliewinsten).

Wegens de opkomende industrie in enkele ontwikkelingslanden wordt het probleem van de natuurlijke dumping scherp gesteld. De kapitalistische ondernemingen en staten staan immers voor de keuze: ofwel de goedkope invoer uit de ontwikkelingslanden tegengaan, maar daardoor ook hun eigen afzetgebieden (gedeeltelijk) verliezen, ofwel de invoer vrijlaten, maar dan vele bedrijven in de industrielanden laten teloorgaan (vgl. textielsector in België).

Artificiële en natuurlijke dumping kunnen ook samengaan. Typisch voorbeeld: de verkoop van tetracycline (een belangrijk antibioticum) was van 1954 tot 1960 monopolie van vijf Amerikaanse firma’s. De prijs aan het publiek bedroeg 50 cent per capsule. Het Amerikaanse leger dat miljoenen capsules nodig heeft, betaalde in 1956 11 cent, nadien 17 cent. In 1960 wordt een publieke aanbesteding gedaan. De Amerikaanse firma’s bieden opnieuw 17 cent; een Italiaanse wint met 5 cent! In 1961 biedt Pfizer slechts 6 cent (de prijs is dus bijna 1/3 geworden), een Italiaanse firma krijgt de aanbesteding met minder dan 5 cent. De buitenlandse prijzen daalden verder tot 1,5 cent in 1963 (voorbeeld uit “In a Few Hands. Monopoly Power in America” door senator E. Kefauver).

MWBEL