Goederen

= zijn alle stoffelijke en onstoffelijke zaken die bruikbaar zijn voor de bevrediging van de persoonlijke en maatschappelijke behoeften. Ook diensten zijn goederen; duidelijkheidshalve spreekt men echter van “goederen en diensten”.

CONSUMPTIEGOEDEREN zijn goederen, bestemd voor de consumptie; vb. duurzame of gebruiksgoederen; niet-duurzame of verbruiksgoederen.

KAPITAALGOEDEREN of PRODUCTIEGOEDEREN zijn goederen, bestemd voor de productie van consumptiegoederen of andere productiegoederen; hierin onderscheidt men duurzame (fabrieksgebouwen, machines) en vlottende (zoals grondstoffen).

GOEDERENSTROOM = het geheel der goederen en diensten dat in een bepaalde periode verhandeld wordt (vgl. geldstroom = het geld dat verhandeld wordt).

GELD-GOEDERENSTROOM = de totale beweging van geld en goederen in een bepaalde periode. Geld en goederen volgen immers elkaar niet altijd op de voet (bij krediet gaan de goederen vlugger).

Schematische voorstelling:
1. Economische goederen:
kapitaalgoederen       :       duurzame (vb. fabrieken)
                                                vlottende (vb. grondstoffen)
consumptiegoederen: gebruiksgoederen (vb. woningen)
                                                verbruiksgoederen (vb. voedsel)

2. Geld - goederenstroom:
geld       geldstroom       goederen
                 ------- >
                 goederenstroom
                 < -------

MWBEL