Ferdinand Domela Nieuwenhuis
De geschiedenis van het socialisme
Hoofdstuk 21


Het nihilisme in Rusland

Rusland met zijn onmetelijk groot gebied en zijn Slavische bevolking vormt een wereld op zichzelf en de beweging heeft aldaar zo’n eigenaardig karakter gedragen, dat een afzonderlijke behandeling noodzakelijk mag worden geacht. Is in de westelijke Europese landen – Engeland, Frankrijk, België, Nederland – het absolutisme geknot door de constitutionele vormen, naarmate men meer oostwaarts gaat, vindt men het absolutisme nog in zijn kracht. Zo is Pruisen een beste overgang om te komen tot Rusland en Boruasia (Pruisen) toont nog veel overeenkomst met Russia (Rusland). De dynastie van de Hohenzollern en die der Romanovs vertonen in absolutistische neigingen de grootste trekken van overeenkomst en de slaafse aard, door het absolutisme gekweekt, behoort even eigenaardig thuis in Duitsland als in Rusland. Welke eenmaal de invloed zal zijn van Rusland, dat valt moeilijk te bepalen, maar dit mag zeker worden geacht, dat het een land van de toekomst is en dat “eerst na de 19e eeuw Rusland zijn volledige ontplooiing en invloed zal hebben.” Zei Napoleon I eens, dat de wereld of liever Europa op het eind van deze eeuw republikeins of Kozak zal zijn, deze voorspelling wordt meer en meer bewaarheid, maar het droevige ervan is dat de wereld trots al het geroep van vooruitgang zich eerder in de Kozakkenrichting dan in die van de republiek ontwikkelt, ja dat het Kozakkendom zelfs zijn invloed laat voelen in de republiek. Maar als men de namen van Alexander Herzen, Toergenjev, Bakoenin, Tchernichevsky, Stepniak (Kravchinsky), Kropotkin en Tolstoj noemt en de invloed nagaat, door hen uitgeoefend op de gehele geestelijke ontwikkeling van de laatste helft van de 19e eeuw, niet alleen in hun land maar ook op de gehele wereld, dan ziet men dat daar in dat grootte Rusland krachten van belang sluimeren, die doen vermoeden dat uit dat oosten nog iets anders dan barbaarsheid westwaarts zal gaan.

Om Rusland goed te begrijpen, moet men rekening houden met zijn collectivistische commune, de mir op het land, en de artel in de industrieplaatsen, beiden de kiemen van een regeling van de gemeenschap bevattende en het zal de vraag zijn of Rusland dezelfde ontwikkeling zal moeten doormaken als de westerse landen, zoals Marx en Engels beweren, dan wel of men op die oorspronkelijke vormen, die daar nog behouden werden, niet de nieuwe denkbeelden kan enten, om zo tot een bevredigende oplossing te geraken. Zo vindt Herzen in de Russische landgemeente met gemeenschappelijk grondeigendom, met een verkozen bestuur en met gelijk recht van elk lid de sleutel tot de oplossing van de sociale vraag, het reddende beginsel, dat ten grondslag moet dienen tot de omvorming van de maatschappij. De artel is een vrije vereniging van beroepsgenoten, die gezamenlijk werken aannemen om gezamenlijk te verdienen. Het was de Italiaanse staatsman Cavour, die eens gezegd moet hebben tot een Russisch diplomaat: “Wat uw land later meester zal doen maken van Europa, dat zijn niet uw legers, maar dat is uw communaal stelsel.”

Velen beschouwen Herzen (1812-1871) als de vader van het nihilisme, maar dit is het geval niet, men zou hem veeleer een voorloper van het nihilisme kunnen noemen. Ontegenzeggelijk heeft hij een verbazende invloed gehad op zijn landgenoten en zijn blad De Klok vond ondanks alle maatregelen van douane en politie grote verspreiding in Rusland. De meeste universiteiten stonden onder zijn invloed en men kan gerust zeggen dat de jeugd in die dagen voornamelijk werd opgevoed door Herzen, zoals bv. blijkt uit de Gedenkschriften van Kropotkin. Men sprak toen ook van herzenisten en niet van nihilisten. Maar Herzen bleef ook niet staan op het standpunt, oorspronkelijk door hem ingenomen, hij ging achteruit en de beweging vooruit, met het gevolg dat hij langzamerhand van haar vervreemdde en ofschoon men later vol eerbied was voor Herzen als de veteraan der partij, ging men zijn eigen weg, ja men was feitelijk over hem heengegaan. Er was een tijd toen hij schreef: “Wij bouwen niet, wij breken af. Wij kondigen geen nieuwe openbaringen aan, wij verwijderen de oude leugen. De tegenwoordige mens, een treurige pontifex maximus, gaat de brug alleen stellen, een toekomstige onbekende andere zal er over heengaan... laat ons niet blijven aan de oude oever. De wereld waarin wij leven, sterft af en de opvolgers moeten haar, willen zij vrij adem scheppen, eerst begraven; in plaats daarvan trachten de tegenwoordige mensen haar te genezen en vertragen haar dood. De mensen zijn met zoveel moeite gekomen tot hun tegenwoordige manier van zijn, deze schijnt hun zo’n gelukkige toevlucht na de dwaasheid van het feodalisme en de domme onderdrukking die daarop volgde, dat zij vreesden voor verandering. Zij zijn gewoon geraakt aan die vormen, de gewoonte heeft de plaats van liefde ingenomen, de horizon is enger geworden, de vlucht van de gedachte is verlaagd, de wil is verzwakt. Van de oude wereld overgaande in de nieuwe moet men niets met zich meenemen. Leve de chaos, de verwoesting, plaats voor de toekomst.”

Dit klinkt nihilistisch genoeg en zij, die zulke uitspraken lezen, zullen zich niet kunnen voorstellen dat Herzen een tegenstander was van het nihilisme, waarvan hij later getuigde: “Het nihilisme is logica zonder orde, wetenschap zonder dogma, onvoorwaardelijke onderwerping aan de ervaring en onafwijsbare aanneming van alle consequenties, die door het verstand geëist worden, omdat zij volgen uit de voorop aangenomen manier van beschouwing. Het nihilisme verandert niet een Iets in een Niets, maar het ontdekt dat dit Niets, dat voor een Iets werd gehouden, een zinsbedrog is.”

Met de jaren werd de geduchte anarchist een gewoon evolutionair socialist. Maar een ander wist het hart van de Russische jeugd beter te treffen, dat was Tchernichevsky (1829-1889), door dr. César De Paepe genoemd een “zeer verdienstelijk econoom” en door Marx “de geleerde en uitstekende criticus”.

Vooraf echter ga een enkele verklaring omtrent het woord nihilist. Het is afgeleid van nihil, niets en zou dus betekenen een voorstander van het niets, wat vrijwel onzin is. Het was de romanschrijver Toergenjev, die in zijn roman Vaders en Zoons de naam van nihilisten het eerst gebruikte. Kropotkin zei daarvan: “De naam is in het geheel niet slecht gekozen, omdat hij een denkbeeld uitdrukt: hij drukt de ontkenning uit van het geheel der feiten van de hedendaagse beschaving, gegrond op de onderdrukking van de ene klasse door een andere, de ontkenning van het bestaande economische stelsel, de ontkenning van het gouvernementalisme en de macht, van de bourgeois politiek, van de officiële wetenschap, van de bourgeoismoraal, van de dienst in dienst der uitzuigers, der gewoonten en grootse of verfoeilijke gebruiken van huichelarij, de erfenis van verleden eeuwen aan de hedendaagse maatschappij – kortom, de ontkenning van al wat de bourgeoisbeschaving nu met verering omringt.”

Onder de nihilisten vindt men echter zeer verschillende bestanddelen, want het absolutisme maakt het in Rusland noodzakelijk voor elkeen, die oppositie maakt, om zich te scharen onder de vaan van het nihilisme. Men vindt onder hen dan ook liberalen, die tevreden zouden zijn als Rusland een constitutioneel keizerrijk werd op de wijze van de westerse landen, maar evenzeer de heftigste anarchisten.

Toen de zware hand van keizer Nicolaas I niet meer drukte op het Russische volk, ging er een gevoel van verademing op en men koesterde de hoop dat zijn opvolger keizer Alexander II een tijdvak van hervormingen zou openen. Waren tot nu toe alle vrijheidsdromen met geweld onderdrukt, zoals de samenzwering van de decabristen in december 1825 (naar die maand hebben zij hun naam verkregen), die eindigde met de terechtstelling der hoofddeelnemers, zoals de samenzwering in maart 1848, die een zelfde verloop nam – onder de deelnemers behoorde de bekende schrijver Dostojevski, die het lijden in Siberië zo hartroerend wist te tekenen – men hoopte op betere tijden en Alexander Herzen meende dat met de nieuwe keizer een nieuw en beter tijdvak zou aanbreken. Ook Tchernichevsky had aanvankelijk goede verwachtingen van de keizer, maar allengs begreep hij dat al wilde deze misschien zelf wel goed, hij zodanig in het net van adel en geestelijkheid verstrikt zat, dat hij wel doen moest, wat deze hem voorschreven. De zogenaamde boerenvrijmaking bleek weldra slechts schijn te zijn en in plaats van op de keizer stelde Tchernichevsky zijn hoop op de boeren zelf, om zich vrij te vechten door opstanden. Zijn artikelen in het tijdschrift De Tijdgenoot, getuigende van veel scherpzinnigheid en onbevooroordeeldheid, oefende veel invloed uit. Men denken aan zijn kritiek op John Stuart Mill, Malthus en anderen. Spoedig werd hij beschouwd als een der leiders, vooral van de academische jeugd en daarom moest hij bovenal onschadelijk worden gemaakt. In 1862 werd hij gearresteerd en in de beruchte Peter en Paul-citadel moest hij twee jaar zuchten, om daarna gevoerd te worden naar Siberië, vanwaar hij niet meer terugkeerde. Gedurende zijn preventieve gevangenschap vervaardigde hij een boek: Que faire? (Wat te doen?), dat een verbazende opgang in Rusland maakte. Hij koos de vorm van de roman en ofschoon hij daarin geen meester bleek te zijn, het was hem meer te doen om de ideeën, die hij ontwikkelde, dan om de vorm waarin zij gegoten werden. Hoofdzaak daarin was het vraagstuk van het huwelijk, en aan de samenleving van man en vrouw wenste hij drie voorwaarden te stellen, te weten: afzonderlijke vertrekken voor beiden, een binnentreden bij elkaar na ontvangen verlof en een onthouding om elkaar allerlei vragen te doen. Zo meende hij de onafhankelijkheid van de vrouw te kunnen handhaven en het beginsel van gelijk recht voor man en vrouw te kunnen doorvoeren. Ook bespreekt hij daarin de productieve associatie, die volgens hem leiden moet tot gemeenschappelijk samenwonen en tot onderlinge ontwikkeling. Het blijkt welk een indruk de denkbeelden van Fourier op hem hadden gemaakt. In een van zijn personen tekent hij de nieuwe mens der dienende liefde, een type van dwaze mensen in de ogen van de wereld, maar die voor hem zijn de zuurdesem van het leven, zonder hetwelk de wereld zou versuffen en verwelken. Natuurlijk was Tchernichevsky verloren en deze veelbelovende man viel dus mede als slachtoffer van het absolutisme. Terecht is van hem getuigd, dat hij drie grote diensten bewees aan Rusland, te weten: hij wist verheffing te geven aan de schone letteren, aan de kunst in het algemeen, hij bracht helderheid op economisch gebied en hij oefende invloed uit op de sociale positie van de vrouw.

Meende Alexander II met de verwijdering van Tchernichevsky het socialisme in Rusland te hebben gedood, het tegendeel bleek weldra het geval te zijn. Men doodt geen denkbeelden, door de dragers ervan te kerkeren, te verbannen of te doden. Terwijl de machtige vorst daalde in de achting van alle weldenkende, vooruitstrevende mensen, steeg de eenvoudige Tchernichevsky tot de rang van een heilige.

Al ondervond de revolutionaire beweging in Rusland de inwerking van de denkbeelden van West-Europa, tot nu toe had men om zo te zeggen de binnenlandse stroming: twee andere mannen van betekenis Michael Bakoenin en Peter Lavrov brachten er een internationale stroming in. De eerste als stichter of bevorderaar van de anarchistische of federalistische internationale, de tweede als wijsgeer en staatkundig schrijver. Over Bakoenin hebben wij reeds uitvoerig gesproken, maar even moet de plaats worden aangewezen van de algemeen beminde “vader” van de Russische kolonie, Peter Lavrov[274], die in 1899 te Parijs stierf. Geboren in 1823 was hij op 19 jarige leeftijd officier en twee jaar later professor in de wiskunde aan de artillerieschool. Door zijn actief deelnemen aan het politieke leven werd hij in 1866 gearresteerd en ondanks het volkomen gemis aan bewijzen verbannen. In zijn ballingschap schreef hij zijn Geschiedkundige brieven, die zulk een grote invloed uitoefenden op de Russische jeugd. Het gelukte hem in 1870 te ontsnappen en opgenomen in de wetenschappelijke wereld door prof. Broca, die hem deel liet uitmaken van de Revue d’anthropologie, en binnengeleid in de socialistische wereld door Varlin, verdeelde hij voortaan zijn leven tussen zijn wetenschappelijke studie en de revolutionaire beweging. Lavrov was federalist, maar voor het ogenblik zag hij veel voordelen in de centralisatie. Dit standpunt vertegenwoordigt hij in het tijdschrift Vperiod (Voorwaarts) dat hij in 1873 te Zürich uitgaf en later te Londen, waar hij tot 1876 woonde, om in dat jaar weer naar Parijs terug te keren. Tegen de invloed van Tolstoj en diens lijdelijk verzet kwam hij met alle energie op als een “historische onzedelijkheid”. Van 1892-96 werkte hij aan de uitgave van het Materiaal voor de geschiedenis der revolutionaire socialistische beweging, waarschijnlijk het meest complete werk over die periode, die hij betitelde met de naam van “de lente der beweging”. Hoewel beiden (Bakoenin en Lavrov) nogal uit elkaar liepen, daar de eerste een hartstochtelijk verdediger was van de uiterste partij en de tweede meer overhelde tot gematigde denkbeelden, beiden gingen hierin samen, dat voor Rusland de revolutie het enige middel was tot grondige verandering. Wat in Rusland een eigenaardig kenmerk is der beweging, is dit, dat bijna al de deelnemers in het drama der revolutionaire beweging behoorden tot de hoogste klassen der maatschappij. Men denke aan Bakoenin, Kropotkin, Lavrov, Sophia Perovakaja en zovele anderen. En een tweede merkwaardigheid is de sterke deelneming van jonge vrouwen aan de beweging, wat waarschijnlijk is toe te schrijven aan de omstandigheid, dat zovelen het land werden uitgedreven bij gebrek aan universiteiten, waar de toegang voor haar was opengesteld om vooral te Zürich te gaan studeren, welke stad de kweekplaats werd van de revolutionaire propaganda. Geheime genootschappen werden gevormd. Om het volk te kunnen bereiken en propaganda te maken, gingen verschillende personen, zo mannen als vrouwen, werken in fabrieken of op het veld, afstand doende van de gemakken des levens en het brood der armoede delende met de arbeiders. Er is in die dagen een geestdrift, een toewijding ontwikkeld zonder weerga in de geschiedenis, zodat het niet verwonderen kan dat tijdens het zogenaamde proces der vijftig in 1877 de indruk kon worden samengevat in de woorden: dat zijn heiligen!

Onder de talrijke genootschappen aan de universiteiten waren er twee, die de meeste invloed verwierven, dat was de Lavristy, die zich noemde naar Lavrov en meer vredelievend werkte en de andere de Tchaykovsky, ook zo genoemd naar de leider, een student die in 1873 naar Amerika ging en thans in ballingschap leeft in Engeland. In dat laatste genootschap heerste meer de geest van Bakoenin. Onder de leden behoorde de toen 30jarige prins Kropotkin, de jeugdige Sophia Perovskaja, die in 1881 is opgehangen, Serge Kravchinsky, meer bekend als Stepniak, en anderen.

Reeds in 1866 had een aanslag plaats op de tsaar door Karakosov, een jonge mens van adel die ziekelijk was, maar de uitwerking was verkeerd, daar juist door die aanslag de populariteit van de keizer werd verhoogd. In 1871 volgde de samenzwering van Netchajev, die ontdekt werd en tot gevolg had dat 87 personen terechtstonden. De keizer wierp zich steeds meer in de armen van de reactie. Enige jaren later had het proces der vijftig plaats (1877) bij welke gelegenheid een heldenmoed werd betoond, die aan het ongelooflijke grenst. Onder de beklaagden waren 16 vrouwen, onder wie de edele Sophia Bardina, wier verdediging voor de rechtbank een ware propagandarede was. De laatste zitting van dit opzienbarend proces droeg bovenal een tragisch karakter. Verreweg de meeste beklaagden hadden elke verdediging ambtshalve geweigerd, maar in de laatste zitting maakte Tsitsianov gebruik van het recht om het laatste woord te hebben. Ternauwernood was hij zijn pleidooi begonnen of hij kreeg een bloedspuwing en viel bewusteloos op de grond. De tweejarige preventieve gevangenschap had hem gebroken. Thékoidzé nam het woord voor hem op, maar hetzelfde toneel herhaalde zich. Ook hij was teringlijder. Toen stond een boer uit Smolensk, Peter Alexjev op, die in een prachtige redevoering de gehele maatschappij met haar uitzuigstelsel onderwierp aan een scherpe kritiek. Behoeft het vermeld dat hij zijn rede niet kon voltooien, maar op bevel van de rechters met geweld werd weggesleept door de gendarmen? Ballingschap naar Siberië was het vonnis.

Het monsterproces van de 193 in het volgende jaar leverde een gelijke uitspraak. Eén ding vergat de regering, nl. de ontzettende propaganda die gemaakt werd door deze processen, en al behaalde zij formeel de overwinning, daar zij de macht in handen had, elkeen voelde dat zij moreel de nederlaag leed. In 3 jaar tijd werden meer dan 1400 agitatoren gevangen genomen en 37 gouvernementen werden volgens een rapport van de minister aan de tsaar “door de socialistische epidemie aangetast”. In zijn geschrift Het onderaards Rusland tekent Stepniak de wording van de terrorist. Was de propagandist in het eerste tijdvak in karakter meer godsdienstig dan revolutionair, de onverbiddelijke werkelijkheid gaf een hevige stoot aan de geestdrift en het geloof in het socialisme. Na de eerste mislukte pogingen hoopte hij niet meer op de overwinning en verlangde hij meer naar de doornenkroon dan naar de lauwertak. Hij onderging het martelaarschap met de gelatenheid en de ernst van de christenen van de eerste eeuwen, hij was geheel liefde en kon niemand haten, zelfs niet zijn beulen. Dat was het tijdvak van 1872-75.

Van 1875 dagtekenen de eerste verenigingen, de zogenaamde Buntari (Verwoeden) te Kiev, Odessa en Charkov, wier doel was een onverwijlde opstand te organiseren. Vandaar demonstraties bij elke gelegenheid, maar het baatte niets, de hulpmiddelen van de revolutionairen waren te klein en die van de regering te groot. Men bespeurde dat het enige resultaat was het opofferen van de beste jeugdige krachten. Sinds 1878 hadden er dan ook geen demonstraties meer plaats.

Het schot van Vera Saesulitch (februari 1878), geen terroriste, op generaal Trepov die zich onderscheiden had door de mishandeling van de student Bogoljubov in de gevangenis, en haar vrijspraak door de gezworenen, maakten diepe indruk. Die daad gaf een machtige stoot aan het terrorisme. Onmachtig als men was de regering flinkweg van voren aan te pakken en te bestoken, begreep men dat het enige middel was haar in de rug aan te vallen. Op 16 augustus 1878 werd de gehate chef van de gendarmerie, generaal Mesentzev, gedood door Stepniak en sinds die tijd volgden vele aanslagen elkaar op.

Kolonel Heyking, chef van de gendarmerie te Kiev, prins Alexis Kropotkin (neef van de anarchist), gouverneur van Charkov en anderen vielen, generaal Drenteln ontkwam nog aan het gevaar, alom heerste schrik en beving. Het was de strijd geworden van oog om oog, tand om tand. De regering liet de vrijheidsmannen ophangen, dezen gebruikten dolk en pistool om zich en hun vrienden te wreken. Het was geen wettelijk, maar toch wel een wettig verzet.

Hoort hoe Stepniak de terrorist tekent: “stout als de satan, die tegen zijn god in opstand komt, heeft hij een eigen wil gesteld tegenover die van de man, die zich te midden van een slavenvolk het uitsluitend recht van “willen” heeft aangematigd. Maar hoe verschillend is deze aardse god van de Jehovah van Mozes! Hoe kromt hij zich onder de koene slagen van de terrorist! Hoe verschuilt hij zich, hoe beeft hij! Het is waar: nog staat hij op zijn voeten, want de door onzichtbare hand geslingerde bliksem mist dikwijls, doch wanneer hij treft, doodt hij. Maar de terrorist is onsterfelijk, de hem ontrukte leden vernieuwen zich op wonderbaarlijke wijze vanzelf en hij staat verheven, bereid tot altijd nieuwe strijd, totdat hij zijn tegenstander ter dood en daardoor zijn vaderland tot vrijheid gebracht heeft. En reeds ziet hij hem wankelen, het hoofd verliezen, de onzinnigste besluiten nemen, die slechts zijn val kunnen bespoedigen. Het is deze verterende strijd, deze grootse zending, deze zekerheid van de eerlang te behalen overwinning, die koude en berekenende geestdrift verleent, waardoor hij de wereld in verbazing brengt. Wanneer hem door de natuur een karakter werd toebedeeld, dat tot een verheven vlucht in staat is, zal er een held uit hem worden; bezit hij een hard karakter, dan wordt dit van ijzer en indien van ijzer, zo zal hij, de diamant gelijk, onoverwinnelijk worden.”

Hij ziet in de terrorist de “type der individuele kracht, die geen knechtschap duldt”. Al strijdt hij voor het volk, hij strijdt ook voor zichzelf, hij heeft gezworen vrij te zijn en al wijdt hij zijn sterke arm aan de zaak van het volk, hij verafgoodt het niet meer.

De regering voelde al de ernst van de strijd, zoals blijkt uit de proclamatie van Alexander II aan de gehele Russische maatschappij, om de Kramola (de revolutionaire benden) te bestrijden. Vooral het geheime genootschap Land en Vrijheid (Semlja i Volja) werd vervolgd. Men richtte de strijd nu tegen de keizer zelf. Op 2 april 1879 loste de 30 jarige leraar Solovjev vijf schoten op de keizer, die geen van allen troffen. Het rijk werd nu verdeeld in zes districten, over elk waarvan een gouverneur-generaal werd aangesteld, die de meest onbeperkte macht kreeg. De revolutionairen vormden een uitvoerend bewind, het executief comité, waarvan de voormalige lijfeigene, Andreas Scheljabov, de ziel uitmaakte en naast wie Sophia Perovskaya werkte[275]. Dit comité veroordeelde de 26 augustus 1879 de keizer ter dood en men gaf hem hiervan bericht. Het werd een strijd op leven en dood. In november 1879 werd een aanslag ten uitvoer gebracht op de trein, waarin de keizer zou zitten, maar hij mislukte, doordat een andere trein voorafging, die van de rails werd geslingerd en verbrijzeld. Scheljabov en Sophia Perovskaya hadden de mijn zelf aangelegd, maar wisten toen aan de vervolging te ontkomen. Op 5 februari 1880 volgde de aanslag in het Winterpaleis van de keizer te Petersburg, maar weer was het een kleinigheid, die alles deed mislukken. Opgehouden door een bezoek van vreemde vorsten kwam de keizer te laat aan tafel en daardoor ontkwam hij aan de ontploffing, waardoor zalen en muren uit elkaar scheurden. Maar de derde maal ontkwam hij niet. Scheljabov had de leiding van deze aanslag, maar twee dagen tevoren werd hij door een ongelukkig toeval gevangen genomen, zodat hij zijn laatste plicht niet kon volbrengen. Deze taak bleef toevertrouwd aan Sophia Perovskaya, die met hem en drie anderen hetzelfde levenseinde vond. Pas 10 dagen na de aanslag werd zij gearresteerd. Op 1 maart 1881 van de parade komende, reed de keizer in zijn slede de eerste post voorbij, toen er een bom ontplofte, die hem echter niet raakte. Toen hij naar de plaats des onheils ging, had een tweede ontploffing plaats, die wel doel trof maar tegelijkertijd de werper (Grinevizki) doodde. Scheljabov, Michailov, Kibaltchick, Ryssakov, die de eerste bom geworpen had, en Sophia Perovskaya werden opgehangen op 3 (15) april daaropvolgende, terwijl Jesse Helfmann genade kreeg, omdat zij in zwangere staat verkeerde, d.w.z. zij werd niet gedood maar in de gevangenis gestopt, waar zij een jaar later stierf. Sophia verzocht de rechters om toch niet te letten op haar geslacht en alzo te mogen sterven met haar vrienden. Het indienen van een gratieverzoek, dat haar verdediger voor haar als van adel opstelde, wees zij van de hand met de woorden: “Ik zal door mijn dood meer nut doen aan de heilige zaak van Ruslands bevrijding dan als mij het leven wordt geschonken.” De voltrekking van het doodvonnis was verschrikkelijk, de ongelukkigen werden meer geworgd dan opgehangen, zodat de correspondent van der Kölnische Zeitung getuigde: “Ik ben in het oosten getuige geweest van vele terechtstellingen, maar zulk een heb ik nooit beleefd”, en van Sophia verklaarde deze: “Sophia Perovskaya toonde een wonderbare standvastigheid; zij had zelfs lichtrood gekleurde wangen, haar gezicht was als altijd ernstig, zonder enige uitdrukking van pralerij, maar vol echte moed en voorbeeldloze toewijding.” Het was Sophia Perovskaya, die Toergenjev voor de geest stond, toen hij zijn Op de drempel schreef. Het executief comité richtte een schrijven aan de nieuwe tsaar, waarin de toestand duidelijk werd uiteengezet en tevens de voorwaarden werden opgenoemd, die vervuld moesten worden om de revolutionaire beweging te doen eindigen. Hoe gematigd overigens die voorwaarden waren, kan men uit dat stuk zien. Ze waren: 1. algemene amnestie voor allen, die tot nu toe veroordeeld zijn wegens politieke misdrijven; 2. verkiezing van vertegenwoordigers van het gehele volk tot onderzoek naar de beste vormen van het maatschappelijke en staatkundige leven, naar de wens en de behoefte van het volk. De alsdan gehouden verkiezingen moesten plaats vinden onder de volgende voorwaarden: 1. de afgevaardigden worden uit alle klassen en standen der maatschappij zonder onderscheid gekozen en wel in verhouding tot het aantal inwoners; 2. kiezers en afgevaardigden worden generlei beperkingen opgelegd; 3. verkiezingen en verkiezingspropaganda zullen volkomen vrij zijn. Te dien einde zal de regering tot de bijeenkomst van de volksstanden als voorlopige maatregel toestaan: a. volkomen vrijheid van het woord; b. volkomen vrijheid van de pers; c. volkomen vrijheid van vergadering; d. volkomen vrijheid van kiesprogramma’s.

Het Executief (Uitvoerend) comité eindigt met te zeggen: “Wij verklaren plechtig voor het vaderland en de ganse wereld, dat onze partij zich zonder voorbehoud aan de nationale vergadering zal onderwerpen, als deze op grond van voren gestelde voorwaarden is bijeengekomen, en dat zij niet veroorloven zal, dat men zich tegen de regering, door de nationale vergadering gewettigd, zal verzetten.”

Dus met andere woorden: geef ons een constitutionele regeervorm met de nodige waarborgen, zoals men die heeft in de westerse landen van Europa en wij zullen onze propaganda staken.

Niemand kan beweren dat deze voorwaarden veeleisend waren en men weet niet waarover zich meer te verwonderen: over de blindheid van de regering, die zulke voorwaarden weigert te aanvaarden dan wel over de gematigdheid van een revolutionaire partij, die zich met zulk een schrale oogst tevreden verklaart. Maar – wie de goden willen verderven, die slaan zij eerst met blindheid.

Die voorwaarden werden gedaan op 10 (23) maart 1881 en nog eens herhaald in het laatste nummer van de Narodnaja Volja (maart 1882).

Maar het antwoord van de regering bestond in nieuwe terechtstellingen, duizendvoudige verbanningen naar Siberië, tal van geweldaden tegen de pers en elke ietwat liberale neiging. Het culminatiepunt van de beweging was echter bereikt, een beweging kan niet altijd op zo’n hoogte blijven en al deed het nihilisme later nog meermalen van zich spreken, er ging toch niet meer die werking van uit als vóór 1881.

Onder de revolutionaire figuren, van wie Stepniak het portret tekende, komen voor Jakob Stephanovitsch, Demetrius Clemens (Steblin Samenski), Valerian Ossinsky, Peter Kropotkin, Demetrius Lisogub, Vera Sassulitch, Sophie Perovskaya. En als men die korte levensbeschrijvingen leest, gevoelt men eerbied voor zoveel overtuiging en toewijding, als door dezen worden tentoongesteld, zelfs dan wanneer men hun daden afkeurt of betreurt dat zoveel opoffering verloren ging voor zo weinig resultaat.

Het blad Zemlia i Volia (Land en vrijheid) protesteerde tegen het stelselmatig terrorisme en zei, dat op de dag waarop de vrijheid en de veiligheid gewaarborgd zijn tegen willekeur, het terroristische stelsel zal ophouden, want “het is door deze middelen dat wij zullen komen tot de vrijmaking van het proletariaat. De ene klasse alleen kan in opstand komen tegen de andere en het volk kan het stelsel vernietigen waardoor het verpletterd wordt”.

De sociaaldemocratie kreeg meer vat op de beweging en men ziet voormalige revolutionairen, zoals Axelrod, Vera Sassulitch en vooral Plechanov ijverig werken om de beweging te brengen onder de hoede der marxisten. Toch ziet men daarnaast de andere, de anarchistische stroming, die aanhangers genoeg heeft in Rusland. Men moet niet vergeten, dat ook in de goede tijd twee grote richtingen werden gevonden onder de revolutionairen; de ene was die der federalistisch gezinde socialisten de narodniki, de oude mannen van Land en Vrijheid, die voornamelijk de verdeling der gronden op hun program plaatsten als hoofdpunt. Zij werden ook wel genoemd de mannen van de “Zwarte Verdeling”, hieronder de grond bedoelende en naar de titel van het blad, dat zij sinds januari 1880 uitgaven (Tchorniy Peredel). De andere werd gevormd door de eigenlijk gezegde terroristen, die de naam kregen van de mannen van de Volkswil (Narodnaja Volja). Maar beide partijen sloten een compromis en uit beiden werd samengesteld het Executief comité, waarover wij reeds spraken.

De kracht der nihilistische beweging was gebroken, daar velen van de energiekste en vurigste mannen en vrouwen waren opgehangen en anderen hun leven gebroken zagen in de Siberische ballingschap, waarover de Amerikaanse schrijver George Kennan zulk een leerzaam boek heeft geschreven: Leven en lijden der ballingen in Siberië. Ook was het enkelen gelukt naar het buitenland te ontsnappen, zoals Bakoenin, Kropotkin, Stepniak, Lavrov, Tcherkesov en anderen, die gedeeltelijk te Londen leven, gedeeltelijk te Parijs leefden zoals Lavrov.

In de laatste tijd bewijzen de aanslagen op twee ministers, die beiden gedood werden, de verschillende aanslagen op de politiechef, generaal Trepov, de onderscheidene studentenoproeren en ook het ontwaken van krachtig leven onder de arbeiders en boeren, het weder opleven van de meer revolutionaire nihilistische beweging.

Maar de beschrijving van de Russische beweging zou niet volledig zijn, als wij geen melding maakten van een man, die, hoewel in anderen geest werkende toch ook arbeidde aan de ondermijning van het gezag. Wij bedoelen graaf Leo Tolstoj, die zegt niet revolutionair te willen werken door geweld te stellen tegenover geweld, maar wiens lijdelijk verzet, zich openbarende in weigering van krijgsdienst, belastingbetaling, eed, enz. in één woord alle dingen die de mens in aanraking brengen met de staat, toch evenzeer revolutionair werkt, al is het in anderen vorm.

Geboren in 1828 behoorde ook hij tot de aanzienlijkste geslachten van Rusland. Na het leven volop genoten te hebben, kwam hij tot zichzelf en vormde zich een ernstige levensbeschouwing op de grondslag der Bergrede. Dat hij het lot niet deelde van zovele nihilisten, door verbannen te worden naar Siberië, is alleen te danken aan de omstandigheid dat men hem niet aandurft, gedragen als hij wordt door de sympathie van duizenden, vooral in Engeland, waar zijn letterkundige werken hoog staan aangeschreven. Levende op zijn landgoed Jasnaja Poljana verricht hij veel arbeid, ook handenarbeid, is eenvoudig in alle opzichten en wordt door zijn omgeving aangezien voor een soort van heilige. Eindelijk heeft de Heilige Russische Synode de banvloek over hem uitgesproken als een afvallige (1901), maar niettemin blijft hij rustig leven op zijn landgoed, ofschoon het verblijf te Moskou hem ontzegd moet zijn. Hoewel oud van jaren, openbaart hij een grote vruchtbaarheid van geest door de talrijke werken, die hij nog steeds uitgeeft op allerlei gebied. Wij hebben reeds vroeger een en ander over hem medegedeeld en kunnen dus met dit kort aanstippen voldoen, maar meenden zijn naam niet onopgemerkt te mogen laten op deze plaats, waar wij kort de Russische beweging behandelen. Hoofdzaak is voor hem, dat elke hervorming moet uitgaan van het innerlijke van de mens zelf en dat de richtsnoer van het leven is aangegeven in de woorden: “Ik ben in het midden van u als één die u dient” (Luk. 22: 27) en dus het beginsel van de dienende liefde moet volgens hem gemaakt worden tot het grondbeginsel van het leven.[276]

_______________
[274] Vergelijk: Historische Briefe von Peter Lawrow aus dein Russische übersetzt von S. Dawidow mit einer Einleitung von Dr. Rappoport. (De spelling van de naam verschilt van die bij Kropotkin, maar er bestaat meermalen groot verschil in de spelling van de Russische namen.
[275] De portretten van Schelbajov en Sophia Perovskaya zijn minder goed gelukt, maar dit moeten de enigen zijn, die van hen bestaan. Men begrijpt dat het niet heel veilig is in landen als Rusland, om portretten van zich te laten maken. [Afbeeldingen niet opgenomen – MIA].
[276] Zie voor meer bijzonderheden Hoofdstuk 1, Christelijk anarchisme.