V.I. Lenin
Over Gorki
Hoofdstuk 9


Aan A. M. Gorki

22.XI.10

Vanuit Parijs naar Capri verzonden.
Werken, 5de uitgave, deel 48, blz. 3-5.

Waarde A. M.! Toen ik u de ‘Rabotsjaja Gazeta’[1] stuurde heb ik u een paar dagen geleden geschreven en gevraagd wat er was geworden van het tijdschrift waarover wij het deze zomer hebben gehad en waarover u me beloofd had te zullen schrijven.

In de ‘Retsj’ van vandaag zie ik een aankondiging over de ‘Sowremennik’[2], uitgegeven ‘met de nauwste en exclusieve (dat staat er gedrukt! ongeletterd genoeg, maar ook des te pretentieuzer en veelbetekenender) medewerking van Amfiteatrow’ en met u als regelmatige medewerker.

Hoe zit dat? Hoe zal dat worden? Een ‘groot, maandelijks verschijnend’ blad met afdelingen over ‘politiek, wetenschap, geschiedenis en maatschappelijk leven’ — wel wel! dat is toch iets heel anders dan bundels die streven naar een concentratie van de beste krachten in de literatuur. Want zo’n tijdschrift moet toch of een duidelijk omlijnde, serieuze en consequente richting hebben, of het zal zichzelf en zijn medewerkers onherroepelijk te schande maken. De ‘Wjestnik Jewropy’[3] heeft een richting — een armzalige, verwaterde en waardeloze richting — maar een richting die ten dienste staat van een bepaald element, van bepaalde lagen onder de bourgeoisie en die tevens bepaalde kringen uit de hoogleraren en de officiële heren verenigt, met de zogenaamde intelligentsia van de ‘respectabele’ (of liever pseudo-respectabele) liberalen. De ‘Roesskaja Myslj’[4] heeft ook een richting, een verrotte richting, maar eentje die goede diensten bewijst aan de contrarevolutionaire liberale bourgeoisie. De ‘Roesskoje Bogatstwo’[5] heeft ook een richting, een narodistische, kadetten-narodistische richting, maar een richting die al tientallen jaren zijn eigen lijn aanhoudt en die bepaalde lagen onder de bevolking dient. De ‘Sowremennyj Mir’[6] heeft een richting — vaak een mensjewistisch-kadetachtige lijn (momenteel met een hang naar het partijmensjewisme[7]), maar het is toch een lijn. Een tijdschrift zonder richting is een absurditeit, het is een belachelijk, schandalig en schadelijk ding. En wat voor richting zou dat kunnen zijn met de ‘exclusieve medewerking’ van Amfiteatrow? Men kan toch van Lopatin geen richting verwachten en als de praatjes (die naar men zegt de kranten ook al hebben gehaald) waar zijn over de medewerking van Katsjorovski, dan is er wel een ‘richting’, maar dan wel eentje van de stompzinnige sociaal-revolutionaire soort.[8]

Toen wij van de zomer met elkaar spraken en ik u vertelde dat ik u bijna nog een teleurgestelde brief had geschreven over ‘De Biecht’, maar hem niet had verzonden, omdat in die tijd de scheuring met de machisten net was begonnen, antwoordde u me: ‘Jammer dat u hem niet hebt verzonden’. Vervolgens verweet u me, dat ik niet naar de school op Capri was gekomen en vertelde u me, dat als de zaken anders waren gelopen de afsplitsing van de machisten en otzowisten u heel wat minder zenuwspanningen en minder energie gekost zou hebben. Met deze gesprekken in gedachten heb ik nu besloten om u zonder uitstel te schrijven en zonder te wachten op eventuele verificaties, nu de indruk van dit nieuws nog helemaal fris is.

Ik vind dat een politiek-economisch maandblad met de exclusieve medewerking van Amfiteatrow nog heel wat keren erger is dan een machistisch-otzowistische fractie. Het slechte aan deze fractie was en is nog steeds dat de ideologische lijn afweek — en dat ook nu nog doet — van het marxisme en van de sociaaldemocratie, zonder echter zo ver te gaan dat er een breuk ontstaat met het marxisme, zodat er alleen maar verwarring kan ontstaan.

Het tijdschrift van Amfiteatrow (zijn ‘Krasnoje Znamja’[9] is op tijd overleden!) is een politieke daad, een politieke onderneming, waarbij men zich niet eens realiseert dat ‘linksheid’ in zijn algemeenheid niet genoeg is voor de politiek en dat het na 1905 onmogelijk en ondenkbaar is om serieus over politiek te praten zonder zijn houding tegenover het marxisme en de sociaaldemocratie duidelijk te maken.

Het loopt dus lelijk af. Ik ben er triest van.

Uw Lenin

Aan M. F. — salut et fraternité!

_______________
[1] ‘Rabotsjaja Gazeta’ (‘Arbeiderskrant’) — populair orgaan van de bolsjewieken, uitgegeven in Parijs tussen 1910 en 1912. De Praagse conferentie van de RSDAP (januari 1912) verklaarde de ‘Rabotsjaja Gaseta’ tot het officiële orgaan van het centraal comité van de RSDAP (bolsjewieken). Gorki heeft materiële steun verleend and de ‘Arbeiderskrant’.
[2] ‘Sowremennik’ (‘De Tijdgenoot’) — literair-politiek maandblad; het verscheen tussen 1911 en 1915 in Sint-Petersburg. Rond het blad groepeerden zich mensjewistische liquidatoren, sociaal-revolutionairen, volkssocialisten en linkse liberalen. Het blad had hoegenaamd geen verbindingen met de werkende massa’s. In zijn brief aan Ivan Boenin (na 19 november 1910) schreef Gorki: ‘Die “Tijdgenoot” kun je nauwelijks een serieus geval noemen; mijn “vaste” samenwerking aan dat blad is natuurlijk een verzinsel. Voor mij onaangenaam, om de waarheid te zeggen’. In brieven aan A.V. Amfiteatrov heeft Gorki meer dan eens dringend verzocht om de woorden betreffende zijn ‘vaste samenwerking’ weg te laten.
[3] ‘Wjestnik Jevropy’ (‘Boodschapper van Europe’) — maandblad, dat tussen 1866 en de zomer van 1918 verscheen; het gaf uitdrukking aan de opvattingen van de liberale Russische bourgeoisie en vanaf het begin van de jaren negentig voerde het een systematische strijd tegen het marxisme.
[4] ‘Rocsskaja Myslj’ (De Russische Gedachte’) — een literair-politiek maandblad van de liberaal-narodistische richting, dat tussen 1880 en 1918 in Moskou verscheen. Na de revolutie van 1905 werd het blad onder redactie van P.B. Stroeve een orgaan van de kadettenpartij. Het blad predikte nationalisme ‘Wechi’-opvattingen en klerikalisme en verdedigde het grootgrondbezit.
[5] ‘Roesskoje Bogatstvo’ (‘Russische Rijkdom’) — een maandblad dat van 1876 tot midden 1918 verscheen. Vanaf het begin van de jaren negentig was het blad het orgaan van de liberale narodniki, onder redactie van Kriwenko en Michajlovski. Het predikte afzien van de revolutionaire strijd en het deed aanvallen op het marxisme en de Russische marxisten.
[6] ‘Sowremennyj Mir’ (‘De Moderne Wereld’) — literair, wetenschappelijk en politiek maandblad; het verscheen van 1906 tot 1918 in Sint-Petersburg. De nauwste medewerkers aan het blad waren de mensjewieken, waaronder ook G.V. Plechanov.
[7] Bedoeld wordt het groepje mensjewieken, dat zich onder leiding van Plechanov afsplitste van de mensjewistische liquidatoren en optrad tegen dezen.
[8] De Partij van de Sociaal-Revolutionairen kwam eind 1901 op als gevolg van een fusie tussen verschillend narodistische groepen. De sociaal-revolutionairen vormden de linkervleugel van de burgerlijke democratie en weerspiegelden de belangen van de goed gesitueerde lagen onder de boerenbevolking. Na de burgerlijk-democratische Februarirevolutie traden zij toe tot de Voorlopige Regering, waar zij echter niet één van de eisen van het revolutionaire volk realiseerden, geïsoleerd bleven staan en tenslotte overgingen naar het kamp van de contrarevolutionairen.
[9] ‘Krasnoje Znamja’ (‘Het Rode Vaandel’) — burgerlijk politiek en economisch tijdschrift, dat in 1906 in Parijs verscheen.