Karl Marx
De armoede van de filosofie


Voorwoord

De Heer Proudhon verkeert in de ongelukkige positie, dat hij op eigenaardige wijze miskend wordt. In Frankrijk heeft hij het recht een slechte econoom te zijn, omdat hij voor een van de degelijkste Duitse filosofen gehouden wordt; in Duitsland echter mag hij een slechte filosoof zijn, omdat hij als een van de sterkste Franse economen geldt. In onze tweevoudige hoedanigheid als Duitser en econoom vinden we aanleiding om tegen deze dubbele dwaling protest aan te tekenen.

De lezer zal begrijpen dat we bij dit ondankbare werk verscheidene keren de kritiek op de heer Proudhon hebben moeten laten plaatsmaken voor kritiek op de Duitse filosofie en ons tevens enige opmerkingen over de politieke economie moesten veroorloven.

Karl Marx

Brussel, 15 juni 1847

Het werk van de heer Proudhon is niet zo maar een verhandeling over politieke economie, een gewoon boek — het is een bijbel: ‘mysteries’, ‘geheimen, aan God ontrukt’, ‘openbaringen’, niets van dit alles ontbreekt. Maar aangezien vandaag profeten strenger aan de tand gevoeld worden dan profane auteurs, moet de lezer zich er wel bij neerleggen, dat hij met ons de droge en duistere geleerdheid van de ‘Genesis’ doorkruist om zich dan, met de heer Proudhon, tot de etherische en vruchtbare velden van het supersocialisme te verheffen (zie Proudhon, Philosophie de la misère, proloog, blz. III, regel 20).