Friedrich Engels

Uit: Het socialisme in Duitsland


Geschreven: oktober 1891
Bron: Tegen het reformisme, Uitgeverij Progres, Moskou 1990. Een bundel teksten (extracten) rond het thema reformisme
Vertaling: Uitgeverij Progres
Deze versie: Spelling - Voetnoten zijn niet overgenomen
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, januari 2009

Laatste bewerking: 30 januari 2009


Het Duitse socialisme ontstond ver vóór 1848. Aanvankelijk kende het twee zelfstandige stromingen. Aan de ene kant — de arbeidersbeweging pur sang, een aftakking van het Franse proletarische communisme; vrucht van deze beweging was het utopistisch communisme van Weitling, dat een van zijn ontwikkelingsfasen vormde. Voorts — de theoretische beweging, teweeggebracht door het verval van de hegeliaanse filosofie; in deze beweging domineert van meet af aan de naam van Marx. Het Communistisch Manifest, dat in januari 1848 verscheen, belichaamt de samenvloeiing die werd voltooid en met onbreekbare banden verstevigd in de smeltkroes der revolutie, toen allen, zowel de arbeiders als de gewezen filosofen, in gelijke mate hun leven riskeerden in naam van het algemeen welzijn.

Na de nederlaag van de Europese revolutie in 1849 kon het socialisme in Duitsland alleen illegaal bestaan. Pas in 1862 pakte de heer Lassalle, een leerling van Marx, opnieuw de socialistische banier op. Maar dit was niet meer het moedige socialisme van Het Manifest; alles wat Lassalle in het belang van de arbeidersklasse eiste, kwam neer op het oprichten van genootschappen voor coöperatieve productie met hulp van het programma van diegenen onder de Parijse arbeiders die tot 1848 waren aangesloten bij de ‘National’ van Marrast, oftewel het programma dat de zuivere republikeinen uitbrachten als tegenwicht tegen de ‘Organisatie van de Arbeid’ van Louis Blanc. Het socialisme van Lassalle was, zoals we zien, zeer gematigd. En niettemin betekent de intrede ervan het uitgangspunt van de tweede ontwikkelingsfase van het socialisme in Duitsland. Immers Lassalle gelukte het, dankzij zijn talent, gedrevenheid en ontembare energie, om een arbeidersbeweging in het leven te roepen, waaraan met positieve of negatieve, vriendschaps- of vijandschapsbanden alles verbonden is, wat het Duitse proletariaat in de loop van tien jaar bezighield.

Kon het pure lassalleanisme als zodanig werkelijk voldoen aan de socialistische eisen van de natie die Het Manifest had voortgebracht? Dit was onmogelijk. En daarom ontstond weldra, voornamelijk dankzij de inspanningen van Liebknecht en Bebel, een arbeiderspartij, die openlijk de principes van Het Manifest van 1848 proclameerde. Voorts verscheen, drie jaar na Lassalle’s dood, in 1867 Marx’ Kapitaal en vanaf dat moment gaat het specifieke lassalleanisme teruglopen. De visies, ontvouwd in Het Kapitaal, werden steeds meer en meer tot erfgoed van alle Duitse socialisten, — de lassalleanen niet minder dan de anderen. Meer dan eens liepen hele groepen lassalleanen met ontvouwde banieren en met tromgeroffel over naar de gelederen van Bebels en Liebknechts nieuwe partij, genaamd de Eisenachse partij. Deze partij groeide continu in aantal; en weldra kwam het tot een open vijandschap tussen de lassalleanen en hun opponenten; en de strijd was op zijn heetst — er kwamen zelfs stokken aan te pas — juist op het moment, toen onder de strijdenden niet één werkelijk geschilpunt meer was, toen de principes, argumenten en zelfs de strijdmiddelen van beide partijen in alle wezenlijke opzichten identiek waren.

En dat was juist op het moment, toen de gedeputeerden van beide socialistische fracties naast elkaar in de Rijksdag zaten en de noodzaak van samenwerking dubbel zo sterk werd gevoeld. Voor de burgerlijke gedeputeerden was zo’n traditionele onderlinge vijandschap zonder meer een komisch tafereel. De toestand werd ronduit ondraaglijk. En toen, in 1875, kwam het tot een fusie. Sinds die tijd vormden de voorheen twistzieke broeders een onverdeeld, hecht gezin. En was er hier of daar nog een klein kansje om hen te scheiden, dan is Bismarck zo beleefd geweest dit te voorkomen door in 1878 zijn beruchte uitzonderingswet uit te vaardigen, waardoor het Duitse socialisme buiten de wet kwam te staan. De vervolgingen, die als hamerslagen beide groeperingen teisterden, smeedden uiteindelijk de lassalleanen en de Eisenachers tot één massa met hetzelfde bloed. En momenteel publiceert de ene hand van de sociaaldemocratische partij een officiële uitgave van Lassalles werken, terwijl de andere hand — met hulp van de gewezen lassalleanen — in het eigen programma de laatste sporen van het specifieke lassalleanisme aan het verdelgen is.

Vertaald uit het Frans


Zoek knop