Karl Marx

Marx aan Johann Baptist Schweitzer


Geschreven: 13 februari 1865
Bron: Tegen het reformisme, Uitgeverij Progres, Moskou 1990. Een bundel teksten (extracten) rond het thema reformisme
Vertaling: Uitgeverij Progres
Deze versie: Spelling - Voetnoten zijn niet overgenomen
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, februari 2009

Laatste bewerking: 07 februari 2009


13 februari 1865

De coalities en de hieruit voortkomende vakverenigingen zijn van de grootste betekenis, niet alleen als middel tot organisatie van de arbeidersklasse voor de strijd met de bourgeoisie — hun betekenis in dit opzicht wordt onder meer bevestigd door het feit, dat zelfs de arbeiders van de Verenigde Staten, ondanks het kiesrecht en de republiek, niet buiten bonden kunnen; maar in Pruisen en Duitsland in het algemeen betekent het recht op coalities een bres in de politieheerschappij en het bureaucratisme, het maakt een einde aan de bepaling over huispersoneel en het bazengedrag van de adel op het platteland; kortom, het is de soort maatregel die ‘onderdanen’ tot volwaardige burgers maakt, die honderdmaal eerder de instemming meeneemt van de progressistenpartij, oftewel van wat voor burgerlijke oppositiepartij in Pruisen dan ook (indien deze haar verstand niet verloren heeft), dan de Pruisische regering en zeker de regering van Bismarck!

Integendeel, de regeringshulp van de Pruisische kroon aan de coöperatieve verenigingen — en een ieder die bekend is met het reilen en zeilen in Pruisen, weet van tevoren dat deze onvermijdelijk op dwergen is afgestemd — is als economische maatregel gelijk aan nul en tegelijkertijd betekent deze hulp een uitbreiding van het voogdijsysteem, een gedeeltelijke omkoping van de arbeidersklasse, een castratie van de beweging. Net zoals de burgerlijke partij in Pruisen zich te schande heeft gemaakt en haar huidige deerniswekkende toestand met name heeft bereikt doordat zij werkelijk geloofde, dat zij samen met het ‘nieuwe tijdperk’ door de goedheid van de prins-regent de staatsmacht uit de hemel geschonken krijgt, evenzo zal de arbeiderspartij zich nog meer te schande maken als zij zich inbeeldt, dat in Bismarcks tijdperk of welk ander Pruisisch tijdperk dan ook door de goedheid van de koning haar de gouden appels zó in de mond zullen vallen. Het lijdt geen enkele twijfel dat de teleurstelling van Lassalles noodlottige dwaling wat betreft de ‘socialistische’ inmenging van de Pruisische regering zeker niet lang op zich laat wachten. De logica der dingen zal zijn werk doen. Doch de eer der arbeiderspartij vereist, dat zij zich van zulke illusies reeds afkeert, voordat hun irrealiteit in de praktijk wordt ondervonden. De arbeidersklasse is óf revolutionair, óf zij is niets.

Vertaald uit het Duits


Zoek knop