Friedrich Engels

Engels aan Eduard Bernstein


Geschreven: 1 maart 1883
Bron: Tegen het reformisme, Uitgeverij Progres, Moskou 1990. Een bundel teksten (extracten) rond het thema reformisme
Vertaling: Uitgeverij Progres
Deze versie: Spelling - Voetnoten zijn niet overgenomen
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, februari 2009

Laatste bewerking: 09 februari 2009


1 maart 1883

Met de kleinburgerlijke bekrompen filistergeest voerden wij in de partij een meest verbitterde strijd, omdat deze bij zijn ontplooiing sinds de Dertigjarige Oorlog alle klassen in Duitsland heeft aangegrepen en een erfelijke ziekte van de Duitsers is geworden, de volle broer van het lakeiendom, de nederigheid van de ware onderdaan en alle resterende Duitse erfzonden. Hij is het die ons in het buitenland belachelijk en verachtelijk heeft gemaakt. Dit filisterdom is de hoofdoorzaak van de bij ons heersende weekheid en karakterloosheid. Hij heerst even sterk op de troon als in het schoenmakershutje. Eerst sinds zich in Duitsland een proletariaat vormde, eerst sindsdien ontwikkelde zich in zijn persoon een klasse die praktisch helemaal vrij was van de smet van deze Duitse erfelijke ziekte, met een breed blikveld, energie, humor en hardnekkige strijdlust. Waarom zouden we niet vechten tegen elke poging om deze gezonde — en in Duitsland enige gezonde — klasse opnieuw kunstmatig het oude erfelijke vergif toe te dienen van de begrensdheid en de weekheid van de filister? Doch de leiders, die meteen na de aanslagen en de wet tegen de socialisten toegaven aan hun schrik, legden een angst aan de dag die alleen maar bevestigde dat zijzelf te lang onder filisters hadden geleefd en onder de druk van hun visie vertoefd. Toentertijd moest de partij, als zij al niet bekrompen werd, in ieder geval als zodanig toeschijnen. Nu is dit alles gelukkig overwonnen, maar de kort voor de wet tegen de socialisten in de partij betrokken bekrompen elementen, die hoofdzakelijk uit gestudeerde en voor het merendeel niet afgestudeerde mensen bestaan, zitten nog steeds in de partij en moeten scherp in de gaten gehouden worden. We zijn erg blij dat u haar hierin helpt. U bezet daar in de Sozialdemokrat de belangrijkste post.

Laat echter dat ongelukkige artikel uit het Jahrbuch met rust. Het rechtvaardigt de beursmensen. Maar men kan heel goed zelfs beursman en tegelijkertijd socialist zijn en daarom de klasse van beursmensen haten en verachten. Zal ik het ooit in mijn hoofd halen om me te verontschuldigen voor het feit dat ik ooit mede-eigenaar van een fabriek ben geweest? Het zou hem duur te staan komen als iemand mij dat zou gaan verwijten. En als ik er zeker van zou zijn dat ik morgen op de beurs een miljoen binnenhaal en daarmee de partij in Europa en Amerika aanzienlijke middelen kan verschaffen, zou ik meteen richting beurs zijn gegaan.

U heeft volkomen gelijk wat betreft het streven om de lof van de vijanden te verwerven. We geraakten nogal eens buiten onszelf als de Volksstaat en de Vorwärts verheugd reageerden op een goedkeurende s...t van de ene of andere kathedersocialist. Het verraad van Miquel is begonnen met zijn stelling: ‘We moeten op alle gebieden de erkenning van de bourgeoisie zien te verwerven’. En Rudolf Meyer mag ons paaien zoveel hij wil — hij wordt opnieuw hoogstens erkend om zijn inderdaad lezenswaardige ‘Politieke Gründers’ [R. Meyer, De Politieke Grunders en de corruptie in Duitsland Red.]. Wij hebben met hem natuurlijk nooit over serieuze onderwerpen gesproken, maar bijna uitsluitend over Bismarck en dergelijk. Maar Meyer is tenminste iemand die er zijn mag, die zijn tanden weet te ontbloten voor de adellijke heren en geen carrièremaker zoals alle kathedersocialisten, die nu ook al in Italië hoogtij vieren. Hun voorbeeld, Achille Loria, is hier pas geweest, maar na twee bezoeken is hij niet meer bij me langsgekomen.

Vertaald uit het Duits


Zoek knop