Leo Michielsen
Geschiedenis van de Europese arbeidersbeweging
Hoofdstuk 11 van deel 2 - II


Instelling van de NEP

Hier vermelde titels raadplegen?
Meer weten over een onderwerp? Ga naar de tabel: Algemeen archief
of de: Zoekpagina

Op het moment dat het Xe CONGRES VAN DE COMMUNISTISCHE PARTIJ samenkwam – in maart 1921 – was de overwinning in de burgeroorlog een voldongen feit. Maar het land was één brok ellende. De economie was totaal in elkaar gestort. In vergelijking met 1913 bedroeg in 1920 de productie van ijzer nog 2,25 %, die van gietijzer 2,5 %, die van elektriciteit 15 %, van kolen 23 %, van katoenweefsels 25 %. Er reden haast geen treinen meer: per trein van Moskou naar Karkow vergde 8 tot 10 dagen. De landbouwproductie was haast op de helft van voor de oorlog teruggevallen.

Het reeds zo arme Rusland was nu grenzeloos diep in de miserie verzonken. Men neemt aan dat ongeveer 5 miljoen inwoners in die jaren de hongerdood gestorven zijn. Tussen 1917 en 1922 telde men bovendien 22 miljoen gevallen van tyfus, waarvan haast 2 miljoen overlijdens. Daarbij moeten nog de honderdduizenden gesneuvelden geteld worden.

Om terug op te bouwen ontbrak het aan kaders: ongeveer 2 miljoen Russen waren geëmigreerd, onder hen een massa technisch bekwamen. De enorme werkloosheid bracht met zich mee dat vele industriearbeiders ambachtelijk begonnen te knutselen en naar de boeren trokken om hun producten tegen iets eetbaars te ruilen. Anderen trachtten zich te redden door smokkel. Velen bewerkten een klein stukje akker. De arbeidersklasse geraakte verstrooid, kwam als klasse tot ontbinding. De klassebasis van het regime verzwakte bestendig. Rusland was een land van kleine voortbrengers geworden, die wat ruilhandel bedreven. Het geruïneerde proletariaat verviel tot geruïneerde middenstand. Begrijpelijk dat de wanhoop tot revolte leidde.

De ergste was die van de MARINIERS VAN KRONSTADT in maart 1921. De mariniers eisten brood, vrijheid en democratie. Er werd met geweld tegen hen opgetreden. Gedurende tien dagen moesten eenheden van het Rode Leger, onder leiding van Trotski en Toechatsjevski, zeer harde gevechten leveren om de opstand neer te slaan. Op 17 maart was het zover.

DE OPSTAND VAN KRONSTADT WAS GEEN REVOLUTIONAIRE BEWEGING. De mariniers van de basis waren niet meer de bolsjewieken van de Oktoberrevolutie. Die waren sinds lang over de fronten verspreid geraakt. In 1921 was de marine van Kronstadt samengesteld uit geruïneerde en ontwortelde middenstanders, lieden die niet ongevoelig waren voor sociaal-revolutionaire en anarchistische motieven. Zij eisten brood, maar er WAS geen brood. Zij eisten vrijheid. Maar als er geen brood is, KAN er geen vrijheid zijn. Zij eisten democratie en formuleerden de leuze: “Voor de Sovjets, MAAR ZONDER DE COMMUNISTEN.” Dat was ook de leuze van MILJOEKOV (cadet) en dat was het ordewoord van de hele contrarevolutie in die dagen geworden. Deze leuze wees erop hoezeer de macht van de Sovjets naar de communistische partij verschoven was. Het feit op zichzelf kan niet betwist worden. Vraag is maar of het historisch anders kon (zie verder). In elk geval betekende, in de toenmalige situatie, het uitschakelen van de communisten de nederlaag van de revolutie. De sovjets zonder de communisten, dat waren de sovjets van de sociaal-revolutionairen, van de mensjewieken, van de anarchisten; dat waren de sovjets uit de periode van Miljoekov en Kerenski; dat was het herstel van het kapitalisme. En dàt kapitalisme op dat moment zou zeker geen democratisch regime vestigen!

Het Xe Partijcongres stond voor het vraagstuk: hoe de economie opnieuw op gang brengen? Het antwoord daarop was de doorvoering van de NIEUWE ECONOMISCHE POLITIEK. Het oorlogscommunisme werd vervangen door de NEP.

Dat betekende in de eerste plaats een andere politiek tegenover de boeren. Het bondgenootschap met de boeren had tijdens de burgeroorlog min of meer stand gehouden ondanks de opeising van overschotten tegen ongunstige prijzen. De boeren, die grond van de revolutie bekomen hadden, werden door de sovjetmacht tegen de terugkeer van de grootgrondbezitters beschermd. Voor die dienst mocht wel betaald worden. Maar met de overwinning op de contrarevolutie verdween de bedreiging van de terugkerende landheren en de boeren waren niet bereid nog langer die harde levensmiddelenrekwisitie te aanvaarden. Gevallen van revolte deden zich voor en de gebeurtenissen van Kronstadt hadden heel duidelijk te maken met de vijandschap van de boeren. In ruil voor hun leveringen drongen de boeren aan op levering van industrieproducten (kleding, huisraad, landbouwalaam). Maar precies dat was, gezien de ruïne van de industrie, bijzonder moeilijk. Daarom stelde de partij voor de voedselopeisingen af te schaffen en nog enkel BELASTING IN NATURA te handhaven. Deze belasting bedroeg iets meer dan de helft van de vroegere rekwisities. Over de rest van zijn productie kon de boer vrij beschikken, zowel voor verkoop op de markt als voor eigen consumptie. Hiermee werd dus een zekere handelsvrijheid hersteld. De bedoeling was de wet van de liberale economie in te schakelen om de landbouwproductie te stimuleren. Dat was trouwens de zin van de NEP in het algemeen. Vrijheid van handel werd ook voor nijverheidsproducten ingesteld, nl. voor de voortbrengselen van de opnieuw toegestane kleinere particuliere ondernemingen. Hier werd dus de energie, de vindingrijkheid, het “particulier initiatief” van het kapitalisme terug toegepast. Vanzelfsprekend zouden daarbij, naarmate de economie tot expansie kwam, kapitalistische elementen terug op het toneel verschijnen. De NEP was wel degelijk een terugtocht. Maar Lenin, de inspirator van de NEP, oordeelde dat de sovjetmacht, beschikkend over het monopolie van de buitenlandse handel, van het bankwezen en de grootindustrie, met de steun van de partij en de vakbonden voldoende middelen in handen had om de kapitalistische ontwikkeling – eenmaal de economische noodsituatie opgelost – terug te dringen. Men kwam dus tot twee sectoren in de economie: de staatssector (socialistische sector) en de kapitalistische sector. Het kwam er op aan in de strijd tussen de beide sectoren voor de overwinning van de eerste te zorgen. Daarom precies was de sovjetmacht een dictatuur van het proletariaat. In die context en met dit perspectief vatte Lenin de doorgevoerde operatie op als “één stap achterwaarts, twee stappen voorwaarts.” Dat het socialistische doel geen moment uit het oog verloren werd, bewijst Lenins GOELRO-plan, een tienjarenplan voor de oprichting van dertig centrales DOOR DE STAAT. Voor Lenin was staatsbeheer van de economie plus sovjetmacht socialisme.[131]

Het Xe Partijcongres vertoonde, zoals eigenlijk alle congressen voordien, zeer heftige meningsstrijd tussen verschillende groepen. Trotski en zijn aanhangers bv. bestreden de NEP als een gevaarlijke terugkeer naar het kapitalisme, verwierpen de belasting in natura en waren van mening dat men de boeren integendeel “de schroef moest aandraaien.” Vooral heftig was de discussie met Trotski omtrent de syndicaten. Trotski meende dat de “militarisatie van de arbeid” – een onderdeel van het oorlogscommunisme – ook nu nog moest gehandhaafd blijven; hij stelde dat de vakbonden, eerder als staatsorganen opgevat, met de dwang van het militair bevel moesten optreden. “Is het waar dat dwangarbeid altijd onproductief is? Dat is een ellendig en belachelijk liberaal vooroordeel”... beweerde Trotski. Men noemde hem “de nieuwe Araktsjejev.”[132] Deze politiek had reeds heftige conflicten uitgelokt in de syndicaten. Het Xe Congres drong daarom aan op het eerbiedigen van de democratische methodes in de vakbonden en van de vakbonden tegenover de arbeidersklasse. De syndicaten treden enkel op met de middelen van de overtuigingsarbeid, dat was de stelling die tegen Trotski de overhand haalde. De ironie wilde dat Stalin – uitgerekend hij! – Trotski terecht de “patriarch van de bureaucraten” kon noemen.

* * *

Op het Xe Congres werd het democratisch centralisme in de partij tot zijn uiterste consequenties doorgevoerd. In een resolutie “Over de eenheid van de Partij” werd FRACTIEVORMING FORMEEL VERBODEN, werd bevolen over te gaan tot ontbinding van alle fracties, d.i. “groepen met bijzondere platforms en met het streven zich tot op zekere hoogte aaneen te sluiten en een eigen groepsdiscipline te scheppen.” Lenin verdedigde genoemd verbod op grond van volgende stelling: “Als een leger tot de terugtocht wordt gedwongen, is een honderd maal grotere discipline vereist als in het offensief, want in het offensief stormen ze allen vooruit. Maar als ze in het defensief elkaar beginnen op te jagen, dan wordt het een vlucht en dan is dat het einde, onafwendbaar en direct.” Het is derhalve de kritieke toestand waarin de sovjetmacht zich toen bevond (speciaal de indruk die de opstand van Kronstadt had gemaakt), die het extreme besluit verklaart omtrent de fractievorming in de partij.

Is het behoud van slechts één partij een noodzaak, dan is het verbod van fractievorming logisch. Alles hangt echter af van de geest waarin dat reglement wordt toegepast. Is die geest niet wat hij was ten tijde van Lenin, dan wordt genoemd reglement een twijfelachtig iets, dan wordt het verbod zelf een aansporing tot fractievorming, dan wordt de uitschakeling van de fracties een middel om de heerschappij van een fractie te vestigen.

De geest in de partij ten tijde van het Xe Congres wordt wel heel concreet omschreven door deze tussenkomst van Lenin: “De partij leert de draagwijdte van meningsverschillen niet te overdrijven. Het past hier de juiste opmerkingen van kameraad Trotski over kameraad Tomski aan te halen: ‘Ook toen de polemiek met kameraad Tomski zeer hevig was, heb ik steeds gezegd dat het voor mij absoluut klaar was dat in de syndicaten enkel die mannen onze leiders kunnen zijn, die de ervaring en het gezag bezitten van kameraad Tomski. De ideologische strijd in de partij betekent niet elkaar wegduwen maar op elkaar inwerken’. Het is vanzelfsprekend dat de partij deze juiste redenering ook op kameraad Trotski moet toepassen.”

Ideologische en politieke conflicten zijn nu eenmaal onvermijdelijk binnen de revolutionaire partij. Rond ideeën en personen zullen zich groepen vormen. Ook dat is onvermijdelijk. Geen enkel reglement kan dat oplossen. Alleen een bepaalde geesteshouding biedt een uitkomst.

Maar wat Lenin klaarblijkelijk slechts als een tijdelijke maatregel deed aanvaarden, is sindsdien als eeuwigdurende wet behouden gebleven, terwijl anderdeels de leninistische geest verloren ging. De onvermijdelijke meningsverschillen moesten dan wel naar fractievorming leiden en de strijd hiertegen zou op onderdrukking uitlopen. Aan dit proces is de naam van Stalin verbonden.

_______________
[131] Men kan natuurlijk Lenins visie betwisten. Men kan niet betwisten dat dit zijn visie was. Vermits vandaag heel sterk wordt beklemtoond dat de instelling van een staatseconomie nog geen socialisme is, dat daartoe ook nog zelfbeheer vereist is, dient de zaak in haar juiste context te worden bekeken. Lenin wist zeer goed dat het probleem van de democratie in zijn land niet was opgelost. Hij zag heel scherp dat er zich bureaucratische overwoekeringen voordeden. Niettemin stelde hij dat socialisme staatsbeheer van de economie door een sovjetmacht was ... door de sovjetmacht zoals ze toen was.
Lenin wist wat op ieder moment centraal diende gesteld. Weinigen hebben zo vaak en zo kordaat hun eigen stellingen verworpen als Lenin. Wat hij vandaag beklemtoonde kon reeds ’s anderendaags alle betekenis verliezen. Voor Lenin was socialisme geen abstractie, geen in absolute termen gesteld, eens en voor altijd uitgewerkt systeem. Het was wat in iedere etappe mogelijk was, geen toestand maar een gecompliceerd proces. Daarom nam Lenin op het Xe Partijcongres zo scherp stelling tegen de groep Sjliapnikov en Kollontaj, die voorstelden dat de productie zou geleid worden door syndicale bedrijfsraden. Lenin wees op de totale onmogelijkheid van deze formule, de toenmalige achterlijkheid van de arbeidersklasse in aanmerking genomen en gezien de nijpende economische situatie.
[132] Naam van een tsaristisch generaal die zowat als symbool van de militaire bureaucratie doorging.