Jasper Schaaf
Karl Marx, Bekend en onbekend
Hoofdstuk 7


BIJNA HONDERDVIJFTIG

— Ik geloof, dat we er beter aan doen de catechismusvorm weg te laten en het ding Communistisch Manifest te noemen. —

Friedrich Engels[74]

Hier vermelde titels raadplegen?
Meer weten over een onderwerp? Ga naar de tabel: Algemeen archief
of de: Zoekpagina

Nog even, en het is honderdvijftig jaar geleden dat het Manifest der kommunistischen Partei, in Nederland beter bekend als Het communistisch manifest, werd gepubliceerd.[75] De datum van publicatie moet worden gezocht tussen 22 en 29 februari 1848. Het Manifest is gezamenlijk geschreven door Marx en Engels. Verschillende formuleringen erin stammen waarschijnlijk van Marx, zoals die van het bekende spook dat door Europa waart.

Maar wat deed Engels dan? Wat was zijn bijdrage aan deze wereldberoemde grondslag van de internationale communistische beweging? Als we daarnaar kijken, blijkt dat juist bij de voorgeschiedenis van het Manifest het meeste werk door Engels is verricht. Hierbij richt hij zich overigens volledig naar hun gezamenlijke historisch-materialistische visie op de maatschappelijke ontwikkeling.

Een opmerkelijk punt hierbij lijkt dat in de Duitse titel staat dat het om een partijverklaring gaat, terwijl deze als internationaal communistisch manifest bekend wordt. Bij nadere beschouwing is dit zo vreemd nog niet. Het Manifest is in opdracht van de ‘Bond van Communisten’ (Bund der Kommunisten) geschreven. Dit is een internationale revolutionaire arbeidersorganisatie, dus geen politieke partij in de engere zin, gericht op één land. Hiermee is de communistische partijpolitiek geboren die nadrukkelijk een internationalistische politiek wil zijn, en waarin het principe van solidariteit hoog in het vaandel staat geschreven.

In wezen zou men deze bond zelfs als de eerste ‘Internationale’ kunnen bestempelen, want het is de eerste internationale arbeidersvereniging die zich op de communistische politieke lijn baseert, die Marx formuleert. Dit was niet voorheen niet zo. Marx en Engels traden toe tot de reeds bestaande bond in 1847, nadat Joseph Moll van Londen naar Brussel kwam om hen te verzoeken zich bij deze organisatie aan te sluiten. Deze heette toen ‘Bond van Rechtvaardigen’ (Bund der Gerechten). Na toetreding van Marx en Engels werd spoedig van naam veranderd. Vanaf dat moment vormen Marx en Engels de feitelijke ideologische leiding van de bond.

Het is in velerlei opzichten een tijd van overgang, waarvan het voorlopig eindresultaat nog niet duidelijk is uitgekristalliseerd. En dat vormt precies de reden waarom het ongebruikelijk is deze organisatie als eerste ‘Internationale’ te zien. De bond bevindt zich nog midden in een proces van transformatie van geheime organisatie, zoals toen gebruikelijk, naar een openlijk optredende politieke formatie, openlijk gericht op het vestigen van een socialistische maatschappij. Wanneer in Europa in 1848 een revolutionaire periode aanbreekt zal de ‘Bond van Communisten’ doorwerken in totaal andere vorm. In die zin is de proclamatie van het Manifest is velerlei opzicht een bode van een nieuwe tijd.

Voor het zover is doet Engels zijn werk. Het is goed te traceren hoe Het communistisch manifest in drie fasen wordt ontwikkeld. Hij schrijft in juni 1847 een Ontwerp van de communistische geloofsbelijdenis, daarna in oktober/november 1848 De beginselen van het communisme, waarna Marx en Engels gezamenlijk tot de definitieve versie komen. Heel wat van die versie is op eerdere formuleringen van Engels terug te herleiden. Zo schijnt de leuze ‘Proletariërs aller landen verenigt U’ van hem te zijn. Deze oproep tot organisatie, tot internationale revolutionaire organisatie, vervangt de burgerlijke echo van de Franse Revolutie: ‘Alle mensen moeten broeders worden’ of ‘Alle mensen zijn broeders’.[76] Het ‘Proletariërs aller landen ...’ staat als strijdbare oproep op het proefexemplaar van het Kommunistische Zeitschrift van de bond dat in september 1847 verschijnt. Het staat ook pront bovenaan de statuten van de bond die in november/december te Londen worden vastgesteld.

Ondanks dat de twee eerste versies van Engels die aan het Manifest voorafgaan niet worden afgemaakt, is hierin veel te vinden dat later beklijft, veel van de weloverwogen historisch-materialistische visie van Marx en Engels. Misschien verwacht men dat niet, want een ‘geloofsbelijdenis’ klinkt christelijk, en voor sommigen daarmee direct ouderwets. Engels sluit met deze vorm echter aan bij een bestaande traditie van de (vaak geheime) revolutionaire groepen en onderkent met deze vorm tevens de kracht die deze heeft. Een geloofsbelijdenis is kort en direct, is helder, draait er niet omheen, is dus weinig voor uiteenlopende interpretaties vatbaar. Bovendien sluit deze vorm aan bij het bewustzijn van deze tijd, waarin welbewuste handwerkers en (voorlopig nog slechts) enkele arbeiders het christendom de rug toekeren, maar de denkvormen ervan vaak nog lang bewaren.

Dat pleit dus voor de catechismusvorm. Al schrijvend merkt Engels echter de beperkingen. Bij de eerste vraag lukt het prima: ‘Vraag 1, ben je communist? Antwoord: Ja.’[77] Vraag 2 is ook helder én (in hoge mate) up-to-date: ‘Wat is het doel van de communisten? Antwoord: De maatschappij zo in te richten, dat ieder lid ervan al zijn bekwaamheden en krachten in volledige vrijheid kan ontwikkelen en toepassen, zonder daardoor de hoofdvoorwaarden van deze maatschappij aan te tasten.’[78] Bij vraag 4 wordt het moeilijker, maar bij de negende vraag gaat het echt goed mis. Deze vraag luidt: ‘Hoe is het proletariaat ontstaan?’[79] Engels geeft hierop een grondige historisch-materialistische verhandeling van anderhalve bladzijde, een knappe historische analyse. Voor een arbeider die de antwoorden van de belijdenis moet leren is dit duidelijk wat veel. En ook Engels beklaagt zich hierover. Want de tweede versie, De beginselen van het communisme is – kennelijk na reacties vanuit discussies uit de bond – nog preciezer uitgewerkt en is een diepgaander, maar ook nog beschouwender, langere tekst. Op 23 november schrijft hij daarom aan Marx: ‘Laat je gedachten toch maar eens gaan over de geloofsbelijdenis. Ik geloof, dat we er beter aan doen de catechismusvorm weg te laten en het ding Communistisch Manifest te noemen. Omdat er meer of minder geschiedenis in verteld moet worden, past de vorm, die we tot nog toe hadden, helemaal niet.’[80] Waarna Engels nog meer zwakten in de vormgeving noemt, terwijl hij de inhoud ervan staande houdt.

Het vervolg is dat van 29 november tot 8 december, tien dagen lang, het bondscongres plaatsvindt te Londen en dat Marx en Engels de opdracht krijgen het manifest uit te werken. Dit zullen zij in korte tijd doen. Nog voor de Franse Februarirevolutie (van 24 februari) sturen ze het manuscript naar Londen om het te drukken, wat vlot zal gebeuren.

Intussen wordt in de periode kort voor het totstandkomen van Het communistisch manifest vooral via de hand van Engels veel van de latere revolutionaire socialistische en communistische politiek vormgegeven. In deze tijd ontstaan het ‘Proletariërs aller landen, verenigt U’ – niet slechts een krachtige oproep, maar evenzeer een kernachtige uitdrukking van de moderne arbeidersorganisatie die zowel democratisch als efficiënt-centralistisch moet zijn – en tal van formuleringen die zich afschermen van andere vormen van (vaak al te idealistisch) socialisme.

Bijvoorbeeld geeft Engels prachtige heldere definities, zoals bij vraag 1 in De beginselen van het communisme: ‘Wat is het communisme? Antwoord: Het communisme is de leer van de voorwaarden voor de bevrijding van het proletariaat.’[81] En ‘Vraag 2: Wat is het proletariaat? Antwoord: Het proletariaat is die klasse van de maatschappij, die haar levensonderhoud enkel en alleen verkrijgt uit de verkoop van haar arbeid(skracht)[82] en niet uit de winst op een of ander kapitaal; waarvan het wel en wee, leven en dood, het gehele bestaan afhankelijk is van de vraag naar arbeid, dus van de wisseling van goede en slechte tijden in zaken, van de schommelingen van een ongebreidelde concurrentie. Het proletariaat of de klasse der proletariërs is, in één woord, de werkende klasse van de negentiende eeuw.’[83]

Enzovoorts. Na een vrij uitvoerige situering van historische ontwikkelingen komt de vraag naar de afschaffing van uitbuitings- en onderdrukkingsverhouden aan de orde. Vervolgens worden concrete maatregelen benoemd, gericht op de overgang naar socialistische en communistische verhoudingen. Stukje bij beetje wordt afgerekend met oudere utopistische formuleringen. Soms lukt dat nog niet helemaal. Er klinkt nog een verse dosis Fourier[84] door als de woningbouw van na de revolutionaire omslag als volgt wordt voorgesteld. Wat moet er gebeuren? Dit: ‘Oprichting van grote paleizen op de nationale landgoederen als gemeenschappelijke woningen voor gemeenschappen van staatsburgers, die zich zowel met industrie als met akkerbouw bezighouden en de voordelen zowel van het stedelijke als van het landelijke leven met elkaar verenigen, zonder de eenzijdigheden en nadelen van beide levenswijzen te moeten delen.’[85] Utopisch? Het zet wel tot denken. En de veronderstelde politieke weg erheen is volkomen anders dan het ‘utopisch’ socialisme het zich voorstelde.

De beginselen van het communisme volgt na het Ontwerp van de communistische geloofsbelijdenis en is in verschillende opzichten scherper geschreven. Maar een sterke volgorde van (geloofs)artikelen vinden is uiterst lastig. De nieuwere versie heeft een mooi begin, maar de oudere had dat ook, en een deel daarvan vervalt in de nieuwe versie. Vergelijk maar eens de hierboven gegeven vragen en antwoorden 1 en 2 van beide versies. Mét het Manifest komen in de voorontwerpen uiterst actuele zaken aan bod als de wijze waarop politieke middelen moeten worden ingezet om dichter bij het communistisch ideaal te komen. Zo pleit Engels voor het beperken van de particuliere eigendom (van productiemiddelen en openbare voorzieningen) en het heffen van progressieve belastingen.[86]

Met de ‘Bond van Communisten’ staan Marx en Engels midden in het politieke strijdtoneel. Dit toneel zal in 1848 de heftigste taferelen zal laten zien, met een grotere inbreng van de proletarische organisaties dan ooit tevoren. Het Manifest komt precies op tijd. Honderdvijftig jaar geleden.

_______________
[74] Brief van F. Engels aan K. Marx, 23/24 november 1847, in MEW, deel 27, p. 107. Nederlandse vertaling in F. Engels, De beginselen van het communisme, Amsterdam, 6e druk, 1976, p. 89.
[75] Dit hoofdstuk werd als artikel geschreven in december 1997.
[76] Zie F. Engels, Zur Geschichte des Bundes der Kommunisten, in MEW, deel 8, p. 586. Nederlandse vertaling F. Engels, Over de geschiedenis van de Bond der Communisten, in F. Engels, De beginselen van het communisme, p. 64.
[77] F. Engels, Ontwerp van de communistische geloofsbelijdenis, in F. Engels, De beginselen van het communisme, p. 41. Deze tekst is pas in 1969 voor het eerst gepubliceerd (zie p. 40) en staat niet in de MEW.
[78] F. Engels, Ontwerp van de communistische geloofsbelijdenis, p. 41.
[79] F. Engels, Ontwerp van de communistische geloofsbelijdenis, p. 42.
[80] Brief van F. Engels aan K. Marx, 23/24 november 1847, in MEW, deel 27, p. 107. Nederlandse vertaling in F. Engels, De beginselen van het communisme, p. 89.
[81] F. Engels, Grundsätze des Kommunismus, in MEW, deel 4, p. 363. Nederlandse vertaling in F. Engels, De beginselen van het communisme, p. 13.
[82] ‘Arbeid’ is hier vervangen door ‘arbeidskracht’, als correctie conform de latere opvattingen van Marx en Engels.
[83] F. Engels, Grundsätze des Kommunismus, in MEW, deel 4, p. 363. Nederlandse vertaling in F. Engels, De beginselen van het communisme, p. 13.
[84] Bedoeld wordt de ideeën van de Franse utopisch socialist Charles Fourier (1772-1837) die ver uitgewerkte principes gaf voor ‘de nieuwe maatschappij’, inclusief alternatieve vormen van wonen, arbeid, handel, een geldstelsel, etc. Marx en Engels dachten niet zwart-wit over de utopisten en waardeerden Fourier onder deze socialisten naar verhouding zeer hoog. Bepaalde ideeën van Fourier werken (kennelijk) door in de periode waarin Het communistisch manifest totstandkomt. Veel later nog, in De ontwikkeling van het socialisme van utopie tot wetenschap (zie MEW, deel 19, pp. 196-197), prijst Engels Fourier. Hij meent dat Fourier de dialectiek met dezelfde meesterschap heeft gehandhaafd als zijn tijdgenoot Hegel. Wel de mooiste lof die een socialist kan krijgen die bij de utopisten staat ingedeeld.
[85] F. Engels, Grundsätze des Kommunismus, in MEW, deel 4, p. 363. Nederlandse vertaling in F. Engels, De beginselen van het communisme, p. 27. Het betreft een deel van het antwoord bij vraag 18.
[86] Zie F. Engels, Ontwerp van de communistische geloofsbelijdenis, p. 47.