Belastingen

Deze worden traditioneel in twee grote groepen verdeeld, naargelang dat de staat (of een andere overheid) deze lasten rechtstreeks of onrechtstreeks aan de burgers oplegt.

Directe belastingen worden geheven op het inkomen (vb. wedde, loon, winst) of op het bezit (vb. vermogens, erfenisrechten).

Indirecte belastingen worden geheven bij verhandeling (aan- en/of verkoop, doorvoer) van bepaalde goederen (bv. accijnzen, overdrachttaksen, douanerechten, weeldetaksen).

De directe belastingen zijn niets anders dan een deel der meerwaarde dat, bij de uitbetaling der lonen e.d., aan de staat overgedragen wordt i.p.v. aan een persoon (vb. bedrijfsvoorheffing; aanvullende personele belasting).

De indirecte belastingen betekenen een verhoging van de verkoopprijs der goederen. Bij het bepalen van de prijs aan de verbruiker wordt er immers rekening gehouden met de indirecte belastingen, zoals de overdrachttaks en douanerechten.
(In 1963 was de verhouding tussen directe en indirecte belastingen de volgende:
België: 47 % directe b.; 73 % indirecte.
Nederland: 60 % directe b.; 40 % indirecte.)
Voor commentaar: -> belastingpolitiek.

Belastingontduiking (ook: fiscale fraude) = verschijnsel dat in alle kapitalistische landen optreedt, nl. de burgers plegen bedrog i.v.m. de verschuldigde (directe of indirecte) belastingen.

Bij de directe belastingen gebeurt dit vooral door de beoefenaars van vrije beroepen en middenstanders (handelaars, landbouwers, geneesheren, advocaten, notarissen, enz.): hun inkomen wordt immers over het algemeen forfaitair (= volgens een overeengekomen bedrag) of volgens weinig controleerbare gegevens van deze belastingplichtigen vastgesteld. Bij de loon- en weddetrekkenden gebeurt belastingontduiking door arbeid “in het zwart” (= zonder aangifte aan RMZ of fiscus).

Bij de indirecte belastingen gebeurt dit door allerlei vormen van bedrog bij verschillende handelsactiviteiten (bv. de taks wordt berekend op een lagere prijs dan de werkelijk betaalde som; bij de verkoop worden geen officiële bescheiden met zegels opgemaakt; sluiktransacties).

(Volgens officieuze ramingen bedroeg de belastingontduiking in 1963 in België 35 miljard BF of 1/3 van het betaalde totaal!)

De strijd tegen de belastingontduiking wordt door vele regeringen aangekondigd, doch blijft praktisch zonder resultaat; omdat bepaalde noodzakelijke voorwaarden niet voorafgaand vervuld worden.

Wij denken hierbij aan de verplichte uniforme boekhouding voor alle vrije beroepen en handelaars en aan een strenge controle hierop, aan de opheffing van het bankgeheim e.d. Iedereen is ervan overtuigd dat er bedrog gepleegd wordt, dat de loon- en weddetrekkenden hiervan het slachtoffer zijn, maar niemand durft consequente maatregelen voorstellen (vgl. de doktersstakingen in België, 1964). Electorale overwegingen schijnen daarbij de doorslag te geven: een kiezersstem zou kunnen naar de andere partij gaan, indien men te streng wil zijn!

Belastingpolitiek = de politiek van alle staten om bepaalde inkomsten te verwerven. Het belangrijkste element is echter de verdeling van de lasten. Door welke klasse zullen de belastingen hoofdzakelijk gedragen worden? Hoe zullen ze verdeeld zijn: volgens directe of indirecte belastingen? (-> herverdeling van het nationaal inkomen).

Indien wij de belastingontduiking even buiten beschouwing laten, kunnen wij het volgende vaststellen:
- Het principe der progressief zwaardere directe belastingen volgens stijgend inkomen is praktisch overal aanvaard. Iemand die meer verdient dan een andere wordt percentueel zwaarder belast. Dit treft de hogere inkomens sterker, doch veroorzaakt geen werkelijke herverdeling van het nationaal inkomen omdat allerlei beperkende maatregelen bestaan (bv. in België maximum 50 % afhouding).
- Veralgemening en verzwaring der indirecte belastingen betekenen een grotere last voor de arbeidersklasse, omdat het inkomen van deze groep praktisch volledig aan consumptie besteed wordt en omdat de indirecte belastingen op deze goederen geïnd worden. Een bepaalde keuze volgens luxe of noodwendigheid van de goederen bestaat praktisch nergens. Verhoging der indirecte belastingen treft derhalve de laagste inkomens het zwaarst en betekent een verlaging der reële lonen der arbeiders (zie: arbeidsloon).

MWBEL