Speculatie
(lett.: berekening)

= een winst of verlies trachten te voorzien door tijdig bepaalde goederen, aandelen, deviezen, enz. te kopen of te verkopen. Speculatie is dus gesteund op koers- en prijsverschillen die zich voordoen op verschillende tijdstippen of plaatsen (vb. deviezen van een land dat in politieke of financiële moeilijkheden verkeert, worden meestal minder gevraagd: er is teveel risico aan verbonden).

BEURSSPECULATIE = opkopen van aandelen of obligaties, omdat men grote winsten verwacht; ze worden verkocht ingeval er kansen tot verlies bestaan.

GELDSPECULATIE = winsten trachten te verwezenlijken door de aan- of verkoop van deviezen; hierbij maakt men gebruik van het verschil in wisselvoet (vooral bij mogelijke devaluatie).

GRONDSPECULATIE = gronden tegen spotprijzen opkopen (omdat zij slecht gelegen zijn, niet bebouwd worden of als waardeloos gelden) en tegen hoge prijzen verkopen (omdat zij gemakkelijk bereikbaar werden door de aanleg van nieuwe wegen, verkaveld of bebouwd werden). Hier gaat het dan vaak om kettingreacties: de prijs van het ene terrein trekt de andere mee de hoogte in (vb. in zgn. residentiële wijken, in industrieparken of toeristische streken). Hierdoor boeken immobiliënmaatschappijen (= die onroerende goederen verhandelen) enorme winsten. (-> urbanisatie)

De speculatie wordt door de marxisten veroordeeld, omdat zij gebaseerd is op het zuiver winstbejag en zij hierbij enorme risico’s neemt. In de praktijk betekent speculatie vaak: goedgelovige kopers of verkopers vinden; ongunstige berichten lanceren om de prijzen te drukken, gunstige om ze te verhogen, geheime informaties krijgen over komende kapitaalsverhogingen, devaluaties, overheidsplannen, urbanisatieplannen, enz. Verder brengt speculatie zeer dikwijls slachtoffers mee onder de kleine spaarders die hun geld toevertrouwden aan speculanten die zich “vergisten”, enz.

MWBEL