Urbanisatie
(Lat. urbanus = stedeling, in verband met de stad; urbanisator = verantwoordelijke voor de urbanisatie)

= oorspronkelijk de concentratie van de bevolking in de steden.

Thans bedoelt men met urbanisatie de pogingen om de materiële elementen van de samenleving te ordenen en te plannen.

De socialistische urbanisator R. Braem (Antwerpen) onderscheidt:
- industriële productiegebieden, waarin de administratieve, commerciële en politieke hoofdcentra liggen;
- geïndustrialiseerde landbouwstreken;
- woongebieden met volledige sociale en culturele infrastructuur;
- bossen, natuurgebieden e.d.

Bondig samengevat definieert hij urbanisatie als “wonen waar het mooi is, landbouw waar de grond goed is, industrie waar zulks voorindustrie en mensen rationeel is”.

Een verantwoorde urbanisatiepolitiek vinden wij slechts in enkele landen (vb. Zweden). In de oud-communistische landen leed de urbanisatie vaak onder het onmenselijke aspect ervan (te weinig rekening gehouden met de wensen van de bevolking). In de kapitalistische landen zijn de grootste hinderpalen voor een urbanisatiepolitiek: de overdreven eigenbelangen en de grondspeculatie.

MWBEL