MIA

Is het copyright van deze tijd?


Om duidelijk te zijn.
Ondanks het onderstaande houdt het Marxistisch Internet Archief zich naar best vermogen aan de
auteurswet.


Het is algemeen geweten dat het vrije verkeer van feiten en informatie belangrijk is voor een democratie. Vitaal voor een succesvolle democratie is een sterke civiele samenleving, met actieve betrokkenheid en participatie van organisaties en individuen, die zich uitspreken over doelen en normen. Het is een waarborg tegen misbruik van macht en afbouw van democratie. Deze kan niet of moeilijk bestaan bij het ontbreken van vrije toegang tot de feiten — feiten over wat er is gebeurd, wat de regering doet, hoe beslissingen werden genomen, wie profiteert van dergelijke besluiten — en de ideeën die mensen in staat stellen om een link te leggen tussen deze feiten.

Het auteursrecht heeft hier een rol. Welke?
Een aantal elementen:

    Het Marxistisch Internet Archief houdt zich voornamelijk bezig met tekst. Vanuit dit perspectief bekijken wij het auteursrecht. Maar het is zo dat er één wettelijk geregeld auteursrecht bestaat, en er vele soorten creaties bestaan, niet inhoudelijk — maar op het niveau van techniek. Er is een hemelsbreed verschil tussen de productie van een film en een boek. Tussen boeken zelf, is er dan ook nog een onderscheid. Een roman is voor de mensheid wel belangrijk, maar toch niet op het niveau van bv. een medisch artikel waarin een sleutel kan staan ter genezing van een ziekte. Maar de wetgeving slaat op beide zonder een wezenlijk onderscheid te maken;

    Het wettelijke concept auteursrecht is ontstaan in een geheel verschillende periode dan wat wij vandaag kennen;

    Auteursrechten bestaan in een economie van veralgemeende koopwarenproductie, gecentreerd rond winst maken. Dit impliceert verschillende zaken die positief kunnen zijn, maar ook negatief. Maar zeker is het feit dat het punt waar het om zou moeten gaan — het product van de auteur — niet meer centraal staat, maar wel hoe het zal verkocht worden, en of er wel profijt uit te halen is.

Op het niveau waar wij, het Marxistisch Internet Archief, bewegen, dus tekst — en tekst aangaande specifieke politieke, economische, sociale en culturele inhouden, is het concept van auteursrechten vandaag remmend en zelfs voor de auteur contraproductief.

Niet dat we stellen dat de auteur geen recht heeft op zijn vergoeding voor zijn inspanning. Dat is evident. Maar is het redelijk – dit heel zeker voor teksten en ideeën die de maatschappij en haar ordening aangaat – dat dit geregeld wordt door een wet die zich inschrijft in de koopwarenproductie, zodat als het niet meer rendeert uit de markt kan gehaald worden?

    En Marx:
“Een schrijver kijkt niet naar zijn werk als een middel. Het is een doel op zich, het is zo weinig een middel voor hem zelf en voor anderen dat, indien nodig, hij zijn bestaan eraan wil offeren. Hij is, op een andere manier, net als de prediker van een godsdienst die het principe: “Gehoorzaamt God in plaats van de mens”, goedkeurt met inbegrip van de mens met zijn menselijke behoeften en verlangens. Aan de andere kant, wat als ik een Parijse japon bestel en mij een Romeinse toga wordt geboden op grond dat het meer in overeenstemming is met de eeuwige wet van de schoonheid!

De primaire vrijheid van de pers ligt niet in de handel. De schrijver die de pers degradeert in een materieel middel verdient als straf voor deze interne onvrijheid de externe onvrijheid van de censuur, of liever gezegd zijn bestaan is zijn straf.

Natuurlijk, de pers bestaat ook als een handel, maar dan is het niet de zaak van de schrijvers, maar van drukkers en boekverkopers. Maar het gaat hier niet om de vrijheid van handel, drukkers en boekverkopers, maar om persvrijheid.

Sterker nog, onze spreker stopt niet bij het recht op vrijheid van pers als gevolg van de vrijheid van handel, hij eist dat de vrijheid van de pers, in plaats van subject te zijn aan de eigen wetten, moet worden onderworpen aan de wetten van de vrije handel. Hij polemiseert zelfs tegen de voorzitter van de commissie, die opkomt voor een hogere zienswijze aangaande persvrijheid, en hij komt met komische eisen, want het is komisch als de wetgeving van een lager gebied wordt toegepast op het hogere (...).”

Bron: Over de vrijheid van de pers [vrijheid in het algemeen]

Hieronder lees je enkele argumenten, waarom vandaag het auteursrecht verouderd is en waarom “Open Inhoud” belangrijk is.

Betalen per stuk

“... het digitaliseren van gedrukte media archieven kan een voorteken zijn van het ontstaan van een wereld, waarin de toegang tot de fundamentele feiten en de wetenschappelijke kennis verdeeld wordt in stukken — te lezen per stuk, maar ook betaald per stuk. U leert in deze tekst dat dat slecht nieuws is voor de democratie. Als voor de winst copyrighthouders hun zin krijgen is de democratische toegang van het publiek tot informatie belemmerd.”

Het democratische belang

“... ik wil betogen dat een democratisch gesprek ook op legitieme wijze kan, met krediet geven aan een meningsuiting alsook de onderliggende feiten en ideeën. Om een idee te beroven van haar meest sprekende expressie — denk bv. aan “Ik heb een droom” of “Vraag niet wat uw land voor u kan doen, vraag wat u kan doen voor uw land” — hoef je het slechts te beroven van haar leven en kracht, zoals Netanel (1996) het overtuigend stelt. Dit punt is met name geldig wanneer men kijkt naar artistieke of populaire werken die krachtige politieke ideeën uitdrukken op een meeslepende wijze. Bovendien is de toepassing van een democratisch politiek gesprek soms het best gediend door toe te staan van een volledige weergave van het hele auteursrechtelijk beschermde werk. Bijvoorbeeld in 1971, de New York Times begon dan een reeks artikelen met de tekst van de geheime Pentagon Papers. Onder president Nixon probeerde de Amerikaanse Justitie om de publicatie van de Pentagon Papers op grond van de nationale veiligheid te verhinderen, maar het Amerikaanse Hooggerechtshof oordeelde dat de grondwettelijke garanties van vrijheid van de pers voorgingen op andere overwegingen, met inbegrip van de nationale veiligheid. Wat meer is, het belang van politieke beraadslaging vereiste de publicatie van de volledige tekst van de Pentagon Papers, want alleen dan zouden de burgers alle nuances kunnen beoordelen inzake de dwingende vraag: of het wijs was de steun aan het Zuid-Vietnamese regime verder te zetten.

Vandaag is het niet helemaal zeker of de Pentagon Papers het daglicht zouden zien. Een ministerie van Justitie zou nu ongetwijfeld ingaan op het auteursrecht en niet zozeer op het beroep op de nationale veiligheid.”

Iedereen moet toegang kunnen hebben

“Wat is het publieke domein, en waarom is het zo belangrijk voor de groei en ontwikkeling van een democratische burgermaatschappij? Yochai Benkler, hoogleraar recht aan de New York University, definieert het publieke domein in deze termen: “Informatie is in het publieke domein in de mate dat geen enkele persoon het recht heeft om iemand anders uit te sluiten met behulp van de gegeven informatie op een bepaalde manier”. Met andere woorden, de informatie is in het publieke domein als alle gebruikers even bevoorrechte gebruikers zijn. (Benkler 1999). Dit is een buitengewoon belangrijke vaststelling omdat het wijst op het belang van het publieke domein voor politieke debatten. Als je gebruik maakt van een document in het publieke domein, dan is men vrij van de terughoudendheid die noodzakelijkerwijs gebonden is aan een “eerlijk gebruik” van een auteursrechtelijk beschermd werk. Zoals de rechters herhaaldelijk hebben benadrukt, wat “eerlijk gebruik” is, is onmogelijk a priori te definiëren en berust uiteindelijk op een rechterlijke uitspraak.”

Wat is informatie...

“Laten we dus eerst het begrip informatie kort beschouwen: informatie kan algemeen als een reeks van waarneembare vormen van materie of energie worden beschouwd (vorm in ruimte of vorm in tijd, zoals in de muziek). Als dusdanig is elke vorm overdraagbaar op om het even welk materieel of energetisch substraat of drager. Dit is een logisch gevolg van het begrip informatie zoals het als vorm gedefinieerd is. Het wordt volkomen duidelijk als we dit toepassen op zaken zoals kennis: het betekent eenvoudigweg dat ik je iets kan vertellen wat ik weet, dat ik dat ook neerschrijven kan, op een bandje opnemen of als een opeenvolging van bytes in een computer opslaan. De hoofdeigenschap van informatie lijkt erin te bestaan dat de overdraagbaarheid en vermenigvuldigbaarheid ervan mogelijk is zonder van de bron zelf ook maar iets weg te nemen. Als ik je iets vertel, gaat niets verloren van wat ik vertel. Ik verlies enkel wat speeksel, wat energie, enz.

Dat brengt met zich mee dat informatie omwille van intrinsieke redenen niet iemands eigendom kan zijn. Eigendom is namelijk iets wat je kunt verliezen. Wat je niet verliezen kan, kan niet beschouwd worden als zijnde je eigendom. Daarom lijken begrippen als intellectuele eigendom, eigendom van ideeën nergens op te slaan, en niet om ideologische redenen maar wel om zuiver logische. Het is niets meer dan een hele slechte metafoor.”

“Kennis en informatie in de breedste zin vormen bijgevolg het vermogen van een systeem en zijn overdraagbaarheid geldt als een criterium opdat het kennis zou zijn. Als de maatschappij instaat voor de kennis van haar leden door de oprichting van scholen en dergelijke meer, dan doet ze dat om haar kansen op overleven en ontwikkeling als maatschappij te vergroten. De leden bezitten deze kennis niet: ze delen ze, veranderen ze, dragen ertoe bij, onderzoeken ze, herschikken ze, transformeren ze en ... kunnen ze enkel terug geven (anders gezegd: ze laten het weten) aan die maatschappij. Niemand trekt deze redenering in twijfel als we ze toepassen op bijvoorbeeld de ontdekking van natuurkundige wetten. Wie durft te beweren dat de algemene relativiteitstheorie eigendom zou zijn van ene meneer Einstein? Of sterker nog, wie vindt het logisch dat een bedrag betaald wordt aan meneer Einstein (of aan zijn erfgenamen) telkens “zijn” kennis ergens voor gebruikt wordt?”

Andere technologie, impliceert andere organisatie

“In het afgelopen decennium werd de hele paradoxale kwestie van het auteursrecht zienderogen problematischer. Ik denk dat het nog problematischer zal gaan worden tot op het moment dat het aan zijn eigen contradicties in elkaar stort. Aangezien het idee van auteursrecht gebaseerd is op de valse aanname dat informatie een product is, zal het uiteindelijk autodestructief blijken te zijn. Meer zelfs, het zal zichzelf relatief snel vernietigen: onze technologie heeft de reproductie niet alleen mogelijk gemaakt maar heeft ze ook voor iedereen zonder veel moeite alsmaar sneller, goedkoper en toegankelijker gemaakt. De prijzen voor het kopiëren (op elk medium) zakken met de dag. Dat is een logisch gevolg van de overdraagbaarheid van informatie en van technologische vooruitgang. Een Cd-rom schijfje kan nu heel wat meer boeken bevatten tegen een fractie van de prijs en het kan in tegenstelling tot het tijdrovende fotokopiëren in een fractie van een minuut naar een ander medium worden gekopieerd. Bovendien heeft dit medium het grote voordeel dat het gemakkelijk naar om het even waar in de wereld kan worden overgedragen: een modem, of beter nog, een snelle breedband internet verbinding volstaat daarvoor. Al die mooie technologie maken de “muziekuitgevers” - de sociale groep die aan de oorsprong ligt van het idee van auteursrecht inzake muziek volledig anachronistisch.”

Vrije meningsuiting: formeel of inhoudelijk?

“Samengevat, het publieke domein is in wezen dood, eerlijk gebruik is beperkt tot het punt van irrelevantie, en gedigitaliseerde informatie wordt steeds opgesloten in systemen beschermd door draconische straffen. Nu kan u nog steeds naar de bibliotheek om gratis toegang te krijgen tot een groot deel van gedigitaliseerde informatie, maar u offert aan efficiëntie voortvloeiend uit het gebruik van een gecomputeriseerde zoektocht. Wanneer de gedrukte media uiteindelijk verdwijnen, is het raden of iets van de huidige openbare bibliotheken zullen overleven in hun huidige vorm.” [De auteur spreekt hier over Amerikaanse toekomstige perspectieven, wat op Europees niveau op ons afkomt is nu niet duidelijk].

Historisch gezien ... en technische ontwikkelingen

“Voor zover we weten, ontsproot het idee van auteursrechten en de er mee samenhangende royaltyvergoedingen helemaal niet uit het brein van componisten of van scheppers! De bescherming van het auteursrecht werd in de Europese wetgevingen opgenomen onder druk van uitgevers en verving hun oude privileges voor het drukken en verkopen van boeken. Daarom kan het idee van auteursrecht niet vroeger worden opgespoord dan op het moment dat Gutenberg voor het westen de boekdrukkunst uitvond. Zelfs al vindt de idee van het individuele auteurschap en morele rechten met betrekking tot intellectuele eigendom zijn oorsprong in de Franse Revolutie, dient erop gewezen te worden dat wat de muzikale compositie betreft, alle regelgeving van auteursrechten pas dateert van de tweede helft van de negentiende eeuw, toen onze muziekcultuur de richting van het historicisme insloeg. De Belgische wet ter zake dateert pas van 1886.”

“Ik ga niet verder in op historische feiten en details, maar de punten die ik (zeer oppervlakkig) aangehaald heb tonen de onderliggende motivering aan dat het auteursrecht gelegaliseerd werd om bescherming te bieden tegen de concurrentie van de uitgevers met betrekking tot hun materiële productie. Voor een uitgever een boek kon drukken, diende hij in die tijd aanzienlijke investeringen aan te gaan en hij kon het zich niet veroorloven dat iemand anders hetzelfde boek — goedkoper — zou produceren, hij zou immers zware verliezen lijden. Hij beschermde niet de inhoud van het boek, wel hanteerde hij het criterium van de inhoud als een manier om zijn materiële productie en financiële investeringen te beschermen. Van een dergelijke houding kan je zeggen dat die duidelijk in tegenspraak is met de liberale economische theorie. Ze wortelt integendeel in de traditie van de middeleeuwse gilden. Gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw was informatie nog sterk aan zijn medium gebonden, aan zijn materiële drager of substraat. In de loop van de twintigste eeuw heeft de informatie zich zo goed als ontdaan van haar binding aan een bepaalde drager. Ze kan via eender welk energetisch substraat en dit zonder bijzondere investering, worden overgedragen en gekopieerd.

Als parenthese wil ik er ten eerste op wijzen dat de allereerste boeken die in grote oplagen gedrukt werden Bijbels waren, waarvoor niemand in een of andere vorm auteursrecht kon opeisen. De gedachte leek vanzelfsprekend dat het Heilige Woord zich verspreidde. Naast ‘heilige’ teksten behoorde ook porno ook tot de allereerste geschriften waarvoor de drukpers werd ingezet. In dit geval bleef de auteur, om redenen van maatschappelijke repressie, natuurlijk ook liefst anoniem...”

Pre-emptive justice

“Het principe hiervan is dat men een misdrijf of wanbedrijf (in casus het schenden van de rechten van belanghebbenden) gaat bestraffen nog voor het is gepleegd, gewoon op grond van de statistische waarschijnlijkheid dat het zal worden gepleegd. De eerste stap in deze ethisch bedenkelijke rechtspraktijk was de heffing op blanco dragers: een deel van de verkoopprijs van blanco cassettes, tapes en later ook Cd’s, harddisks... Voor de vele auteurs die zich bewust buiten het auteursrecht opstellen, maar ook voor de velen die deze dragers gebruiken voor informatieopslag en beveiliging van eigen gegevens of publiek domein informatie, is dit evident een vorm van regelrechte oplichting. Staatscriminaliteit is hier geen misplaatste term. Wat zou u er immers van denken indien de politie — daarin gesteund door een wet van een of andere politieke amateur — zou overgaan tot het globaal rondsturen van parkeerboetes aan iedereen met een auto gewoon op grond van het feit dat iedereen wel eens ergens fout zal gaan parkeren? Maar, dit bleek niet het eerste schoonheidsfoutje in het werk van de wetgever. Pre-emptive justice wordt tot een systeem uitgebouwd zodat we nu ook al afgeperst mogen worden door heffingen op fotokopieertoestellen, printers, faxen (Reprobel) allemaal onder het voorwendsel dat we er toch wel ‘beschermd’ werk mee zullen kopiëren. Ik vrees dat het einde nog lang niet in zicht is. (...) Hiermee ondermijnt men evenwel fundamenteel de rechtstaat. Maar tevens ook, vinden we hierin het bewijs van de ultieme onhoudbaarheid van het auteursrecht. We staan enerzijds mijlen af van het mooie verlichtingsideaal van het vrij verkeer van gedachten, maar anderzijds staan we aan de vooravond van de gehele instorting van het systeem zelf.”