KPB-brochure

De redevoering en de tegenspraak


Geschreven: 1946
Bron: In samenwerking met Dacob, Archief en Bibliotheek voor de Studie van het Communisme
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive

Laatste bewerking: 13 mei 2009


Inleiding

Wat is een communistisch spreker?

De communistische redenaar is een militant die zich van het wapen van het woord bedient om de politieke waarheid bekend te maken en van de kennis der waarheid door de massa’s, deze aanzet tot actie.

We zullen dus opeenvolgend bestuderen welke de te vervullen grondvoorwaarden zijn om aan anderen de politieke waarheid mede te delen, — vervolgens de voorzorgen die men moet nemen voor de voorstelling en de vorm, om aan de uiteenzetting een zo aangenaam en doelmatig karakter te geven als mogelijk is — in de derde plaats de meest aangepaste middelen om de kennis van de politieke waarheid tot een daaraan beantwoordende actie om te zetten, d.w.z. de meest aangepaste middelen om het hart van de toehoorder te raken, zijn wil te mobiliseren terwijl men tevens tot zijn verstand spreekt.

We zouden met andere woorden kunnen zeggen dat wij in volgorde gaan onderzoeken: hoe argumenteren, — hoe bevallen of behagen, — hoe ontroeren en beslissen.

1. De waarheid doen kennen

Om de waarheid te doen kennen moet de communistische redenaar noodzakelijkerwijze drie voorwaarden vervullen: er zedelijk van doordrongen zijn, er een juist begrip van hebben, er een klaar en bevattelijk inzicht van geven.

Zijn dus noodzakelijk, anders gezegd:

- de vurigheid van de persoonlijke overtuiging;

- een politieke cultuur;

- een ernstige voorbereiding van elk te behandelen onderwerp.

1° Noodzakelijkheid van een vurige persoonlijke overtuiging

Om te overtuigen, moet men zelf eerst overtuigd zijn. De communistische redenaar moet de tribune bestijgen met een offensieve en veroverende geest; degene bij wie die geest in zekere mate ontbreekt, zelfs indien ze min of meer woordenrijk zijn, zijn in geen enkel geval bevoegd voor deze erezaak. De communistische redenaar moet bezield zijn met de diepe wil te overtuigen, dus met een vurige liefde voor de strijd en een volstrekt geloof in het ideaal van zijn partij. Dat heeft oneindig meer belang dan welke litteraire hoedanigheid of welsprekendheid ook.

Gemakkelijk spreken streelt slechts het oor: alleen het hart, spreekt tot het hart.

Het zijn noch de gezochte woorden, noch de kreten of de uitbundige gebaren die gezag geven; maar wel de kracht van het innig gevoel, waaraan daden ten grondslag liggen.

We zullen dat punt samenvatten met te zeggen dat de communistische redenaar een leven en een ziel van goede militant moet hebben.

2° Noodzakelijkheid van een politieke cultuur

Er zijn communistische redenaars die veel talent hebben om met het woord om te gaan, evenals een noodzakelijke overtuiging, maar die een gebrek aan voldoende kennis hebben: deze zijn onbekwaam te bewijzen en te argumenteren: welnu, de voornaamste hoedanigheid van de communistische redenaar, wij hebben het gezegd, moet vóór alles bewijzen en leerzaam zijn.

Hoe zal men de bewijsvoerende gedachten, de bewijzen en de redeneringen vinden?

Hoofdzakelijk, door de partijbesluiten diepgaand te bestuderen (besluiten en verslagen van congressen, akten van het Centraal Comité, processen-verbaal van het Politiek Bureau, de redevoeringen van Lalmand, Terfve, Dispy, Lahaut, van de andere leiders van de Partij, de hoofdartikels en voornaamste artikels van het tijdschrift “Nieuwe tijd”, de leidende artikels en editorialen van de “Rode Vaan”.

De studie van deze teksten is alleen in staat de sterke voorbereiding te verschaffen, zonder dewelke de spreker de stem van de partij niet getrouw en doelmatig kan doen horen. Wie zou nalaten dit te doen, zou de Partij in opspraak brengen, zou het bewijs geven van een onaanvaardbare onverantwoordelijkheid en zou moeten ontheven worden van de zaak openbaar in naam der Partij te spreken.

Wie met deze zaak gelast wordt moet zijn tijd aldus kunnen verdelen dat hij over de nodige tijd beschikt voor de studie (en geen eenvoudige snelle lezing) van de fundamentele teksten.

Het hard werken, het methodisch lezen, de diepgaande documentatie hebben steeds een essentiële rol gespeeld in de vorming van bekwame redenaars.

Wij vatten dat samen met te zeggen dat de communistische redenaar stevige politieke kennis moet hebben.

3° Noodzakelijkheid van een ernstige voorbereiding van elk onderwerp

De gewetensvolle voorbereiding bestaat uit drie etappen: meditatieopmaken van een planopstel.

MEDITATIE: Om werkelijk na te denken over zijn onderwerp, moet men vóór alles alle verstrooiing vluchten d.w.z. zich zoveel mogelijk afzonderen. Wat de rest betreft, maakt elk redenaar gebruik van de procédés die met zijn natuurlijke geschiktheden overeenstemmen: sommigen concentreren hun aandacht beter al wandelend in open lucht, de anderen vinden voornamelijk hun gedachten met de pen in de hand, enz.

SCHIKKING VAN HET PLAN: Hoe kort de voorgenomen tussenkomst ook weze, het plan is altijd noodzakelijk. Zelfs als het tijdens een vergadering gaat over een onvoorziene en geïmproviseerde tussenkomst of repliek, moet men in gedachten gedurende één of twee minuten een plan maken, en het ware nog beter indien het snel op een notaboekje of een stuk papier werd opgetekend.

Voor een voorziene en op voorhand voorbereide redevoering, omvat het plan soms één enkele hoofdgedachte (bv.: voortbrengen) dan weer verschillende hoofdgedachten, maar die samenhangend moeten zijn (bv.: Hernieuwing — Democratie — Eenheid). (De vernieuwing van het land is niet mogelijk dan door een beroep op de krachten aan de basis; op de democratie en het herstel van de democratie, op zijn beurt, veronderstelt de eendracht van de democratische krachten, welke op haar beurt als bindmiddel de eenheid van de arbeidende klasse heeft men ziet dat in dat schema, alles uit elkaar voortvloeit, alles aaneenhangt).

Hoe van het beknopt schema naar het gedetailleerd schema gaan?

a) De gedachten goed uiteentrekken, gelijk een beenhouwer een ossenstuk uiteen snijdt: de hoofdgedachten of de hoofdpunten van de grondgedachten afzonderlijk noteren en nummeren. Aldus stelt men drie of vier voornaamste punten of delen van de redevoering op.

b) Onder elke hoofdgedachte de bijkomende gedachten, die er aan verbonden zijn, en de consequenties die er uit voortvloeien, plaatsen; om dit te doen een nummering geven die van de eerste verschilt, zo mogelijk met inkt (of potlood) van een andere kleur. Bijvoorbeeld, onder het thema “Eenheid” komen zich bijkomende gedachten plaatsen als: verband van de arbeidende klasse en de boeren, de hand die we reiken aan de katholieke arbeiders, syndicale eenheid, politieke eenheid van de arbeidende klasse, enz. Aan de ene kant moeten de bijkomende gedachten in een logische orde staan, aan de andere kant moet men toezien of elk van deze, op haar beurt, geen bijkomende ontwikkelingen vereist. Bijvoorbeeld, onder de bijkomende idee “Politieke eenheid van de arbeidersklasse” komen uiteenzettingen over de mogelijkheid van eenheid van actie en het belang van de organische eenheid. Aan het einde van dit werk, is het plan opgesteld bij gedeelten (Vernieuwing, Democratie, Eenheid), hoofdstukken (bv. in het derde gedeelte, eenheid van de arbeidende klas en de middenstand in de strijd tegen de trusts, eenheid der arbeiders zonder onderscheid van godsdienstige overtuiging, enz.), ten slotte paragraaf (bv. in het 3° gedeelte, in het hoofdstuk der politieke eenheid, een bijzondere paragraaf over de binnenlandse democratie).

c) Het is noodzakelijk in het plan op de derde plaats een opwerping van de tegenstanders te voorzien en de te geven antwoorden of replieken. De redenaar zal zelf de opwerping aanraken alvorens geïnterpelleerd te worden en ze weerleggen.

d) Indien het niet noodzakelijk is, dan is het minstens nuttig, in het plan twee andere categorieën van nota’s te voorzien. Aan de ene kant de documentaire aanduidingen, zoals aanhalingen, aan de andere kant de beelden en voorbeelden die bijzonder passen in het raam van de uiteenzetting en bewijsvoering. Hier ook zal men zich op geschikte wijze van inkt van verschillende kleur bedienen — of bij gebrek hieraan, van bijzondere schikkingen: omlijnen bv. of een ander wijze met bijzonder geschrift.

OPSTEL

a) Een voorafgaandelijke kwestie wordt gesteld: moet men zijn redevoering schrijven?

We antwoorden ja, telkens als het gaat om moeilijke en delicate kwesties. Inderdaad, de communistische spreker moet zeggen wat hij wilde zeggen, niets minder, niets meer en het opstel is de beste voorzorgsmaatregel, bv. tegen te lange uitwijdingen of het zich laten meeslepen.

Maar, behoudens dit geval, zal een gedetailleerd schema volstaan.

De communistische redenaar zal zeer zorgvuldig een volledige tekst of een volledig schema opstellen, omdat hij zich bewust is van zijn verantwoordelijkheid tegenover de Partij.

b) Hoe opstellen en spreken? Twee princiepen domineren alles: bondig en klaar zijn.

Bondig zijn: “De waarachtige welsprekendheid bestaat er in alles te zeggen wat dient gezegd en slechts te zeggen wat dient gezegd.” (La Rochefoucauld.)

Men spreekt slechts als men iets te zeggen heeft, men houdt op als men het gezegd heeft. Men moet het overbodige over boord kunnen werpen.

Duur van een tussenkomst: twintig minuten tot één uur. Zin hebben voor den duur dat het woord u omzeggens door het publiek wordt toegestaan, is een van de goede hoedanigheden van de goede redenaar.

Klaar zijn: De spreker moet alles uiteenzetten en verklaren, zonder enige bedekte aanmerking te maken. Men mag nooit veronderstellen dat het gehoor het ontwerp, de feiten en de argumenten kent, maar tot de kern der zaak doordringen, doen zien en begrijpen, leerzaam zijn, bevattelijk zijn zelfs voor de toehoorder die het minst op de hoogte is en het moeilijkst begrijpt. De klaarheid van de stijl, bewijs van een gewetensvol politiek bewustzijn, de politieke eerlijkheid, gaan boven elke andere hoedanigheid, boven de rijke woordenkeus, boven de beeldspraak, enz.

Men moet de pretentieuze en holklinkende uitdrukkingen als de pest vermijden, geen woorden gebruiken waarvan men niet zeker is, zonder het woordenboek te raadplegen, vóór alles er op bedacht zijn eenvoudig te spreken en eerlijk te zeggen wat men denkt. Korte zinnen gebruiken. Niet aarzelen zich uit te drukken op onderhoudende toon, als bij een gesprek.

Juistheid, preciesheid, eenvoud, goed humeur.

c) Zelfs als het een eenvoudig en goed gekend onderwerp betreft en men het bijgevolg zonder voorafgaandelijk opstel in zijn geheel kan ontwikkelen, zijn er steeds zinnen en passages die geheel dienen geschreven: het zijn die plaatsen, waarbij men delicate politieke nuancen moet uitdrukken ofwel actievoorstellen die de Partij verbinden ofwel bijzonder roerende oproepen (wat men “coupletten noemt”).

Men moet ook, wel te verstaan, een samenvattend plan opmaken en het onder ogen houden, ten einde zeker te zijn de draad der gedachten niet te verliezen en geen essentiële ontwikkelingen te vergeten. Zoals wij gezegd hebben, moeten de hoofdgedachten goed vooruit gesteld worden en zullen de bijkomende gedachten plaats vinden onder elk der hoofdgedachten; elk alinea zal door een hoofdwoord aangetekend worden “dat als briefdrager voor de gedachten dient” volgens het woord van Voltaire.

Aan de ene kant zal de spreker dus een beknopt plan met hoofdstukken hebben, waarvan elk hoofdstuk het aantal minuten omvat (bv. eerste deel: 10 minuten, enz.), aan de andere kant een gedetailleerd schema. Het beknopt plan op een blad zal in het bereik van de linkerhand van de spreker liggen. De nota’s die het schema vormen aan de rechterkant.

Wij hebben gezien dat het gedetailleerd schema het opstel bevat van de delicate politieke kwesties; maar men zou er goed aan doen nogmaals een opstel te doen voor het inleiden tot de stof en het besluit.

d) Het inleiden tot de stof of exorde (inleiding), moet voornamelijk verzorgd worden: de toehoorders beslissen soms op de eerste indruk. Drie te vermijden gebreken: 1° Gebrek aan inleiding, d.w.z. gebrek aan voorbereiding van de toehoorders, het feit dat men niet trapsgewijs voorbereidt tot de waarheden waarvan men ze wil overtuigen, maar die men ze zo plots en brutaal voorzet op zulke nieuwe manier en misschien aanstootgevender als ze hem toeschijnen; 2° De lengte en het verwarde van de inleiding, het feit dat men er niet in gelukt werkelijk zijn onderwerp te benaderen; 3° De banaliteit en het onbetekende der inleiding.

De goede inleiding is deze, die aan de omstandigheden en het milieu is aangepast, die is aangepast aan het maximum van de meest intieme beslommeringen van de toehoorders: men moet de mijnwerkers aanspreken met over de mijn te spreken, de boeren met over de oogst te spreken en op zulke wijze dat men bewijst op de hoogte te zijn.

Er zijn geen vaste regels voor de inleiding. Soms kan de spreker persoonlijke herinneringen oproepen, soms beginnen met een (verondersteld of waarachtig) gesprek, soms zelfs een anekdote vertellen, enz. Indien men na een tegenstrever spreekt, wat hij positief heeft gezegd hernemen en het beter uiteenzetten dan hij. Soms zal de spreker zich tevreden stellen met de ernstige omstandigheden te onderlijnen: het belang der gebeurtenissen die aan de grondslag der vergadering liggen.

e) Het besluit der redevoering of slotrede, omvat drie gevaren: vele sprekers kunnen niet eindigen: het publiek wordt ongerust, irriteert zich en vermaakt zich, wanneer het voelt dat hij afglijdt naar nieuwe ontwikkelingen bij elk van zijn schijnbare eindzinnen.

Wat in de slotrede zeggen? Twee dingen:
- een recapitulatie;
- een opwekking.

Een snelle opsomming van de voornaamste vooruitgezette gedachten, om de overtuiging nog meer in de geesten van de toehoorders te prenten. Opwekking tot de actie, de strijd en de overeenstemmende organisatiemaatregelen. Dat gezegd, is de redevoering gedaan.

Laten we samenvatten. De redevoering vormt een samenhangend geheel. De inleiding schept sympathie en nieuwsgierigheid. De ontwikkeling gebruikt de aldus geschapen aandacht om de politieke waarheden te bewijzen, door een strenge aaneenschakeling van de gedachten en de argumenten en door de stijgende lijn der belangstelling in het oog te houden. De slotrede of het besluit vertrekt van de bewezen politieke waarheden om tot de strijd op te roepen, van de verklaarde politieke toestand om een fatsoenlijke actie te suggereren.

f) Twee technische aanmerkingen over het geschrift en de lezing:
Geschrift: Het is zeer belangrijk vet en zeer leesbaar te schrijven, de bladzijden te nummeren en zoveel mogelijk langs één zijde te schrijven, enz.;
Lezing: Men moet leren lezen gelijk men spreekt d.w.z. de tekst zeggen op zulke wijze dat men vergeet dat hij geschreven is.

2. De waarheid doen horen met plezier

“Het plezier brengt de overreding mee en wat de toehoorder aangenaam heeft gevonden, vindt hij gewoonlijk waar.” Indien deze zin van Quintilien wat te afdoend klinkt, is hij nochtans voor een deel waar. Hoe moeten wij het aanpakken om de waarheid met genoegen te doen aanhoren?

Men moet in de eerste plaats spreken op een wijze die fysisch niet onaangenaam is en vervolgens aan de toehoorders een gunstiger indruk geven van de auteur en zijn partij, dankzij de welvoeglijkheid en de handigheid van de voorstelling.

1° De fysische voorwaarden van het gesproken woord

a) De voornaamste zorg en om zo te zeggen, de beheksing van de spreker, zal er in bestaan niet te snel de spreken, maar integendeel duidelijk te articuleren. Een goed geplaatste stem, met duidelijke articulatie, draagt altijd tot in de uithoeken der zaal; het is onnodig zich te forceren en de donderende sprekers na te doen. Wanneer men slecht articuleert roept het publiek “luider spreken” en loopt men gevaar zich af te matten door de moeite die men heeft zich uit te drukken. De openhartige articulatie geeft de indruk van verstand; zij geeft aan de stijl en de gedachten een werkelijk sympathieke klaarheid en preciesheid.

De vrouwen voornamelijk moeten op hun uitspraak letten en vermijden te snel te spreken wegens hun verbeeldingskracht en hun gevoeligheid.

De uitspraak moet zoveel te duidelijker zijn naar gelang men bv. zal verplicht zijn zijdelings te spreken voor een gedeelte van het publiek ofwel met een scherm ver achter of ver vóór zich.

Men zal niet vergeten dat hoe meer de zaal is bezet hoe beter de weerklank is (omdat de klederen een groot gedeelte van parasitaire geruchten opslorpen).

In open lucht moet het ritme van de articulatie nog trager zijn en dit zoveel temeer naargelang de massa uitgebreid is. Het punt van de massa, dat ongeveer op de twee derden ligt van de diepte, die de menigte vult, met de stem en de blik viseren.

In een zaal met trappen (opgaande rijen) de stem richten naar het midden van de opgaande lijn.

Het gehoor niet in de donkerte laten: de redevoering draagt beter als de spreker de aanwezigen goed ziet.

Oppassen voor tabaksrook.

Na de uitspraak, de stembuigingen verzorgen. Een citatie, een parenthesis, een voorlopige toegeving aan de thesis van de tegenstrever worden met andere stembuigingen aangegeven, evenals een voorgewende samenspraak: dat juist geeft leven aan de redevoering. Aan elke gedachte het belang hechten die ze verdient is een kostbare kunst. De waarde van een idee of van een woord wordt onderlijnd door het trager spreken, door een verhoogde of verlaagde spreektoon. Men kan zich inderdaad van halve tonen bedienen (fezelen, vertrouwelijke toon), maar in het algemeen is het verheffen van de spreektoon, met een trager spreken, het geëigende middel om meer zekerheid te geven aan het uitdrukken van waardevolle woorden.

Opgepast het einde van de zinnen niet te laten vallen.

Opgepast zich nooit te laten verleiden tot een gemene toon of een vulgaire toespraak: “men zingt zoals men gebekt is” zegt men, en het vulgair accent geeft de indruk van domme gedachten en bedoelingen.

b) Groot belang dient gehecht aan de algemene hygiëne van de redenaar. Geen overdaad van alcoholhoudende dranken. Geen koude dranken, geen “flink koud” bier, zonder gevaar voor heesheid.

Niet teveel roken.

Geen ruwe sporten.

c) De “trac” kan alleen van zedelijke orde zijn en, in dat geval, wordt hij weggenomen door de gewoonte van spreekoefeningen en door de zo grondig mogelijke kennis der onderwerpen die men moet behandelen. Maar:

Zelfs als de oorsprong van de “trac” van zedelijke orde is, zijn de uitwerkingen ervan fysiek (zenuw- en bloedstoornissen koude aan de uiteinden der ledematen, koud zweet, buikkrampen, rillingen, gevoel van verstikking, beven van ledematen, enz.).

Over het algemeen is de “trac” toe te schrijven aan lichamelijke oorzaken, alhoewel de spreker er zich geen rekenschap van geeft. Bijvoorbeeld, het geheugenverlies vloeit voort van overwerkt te zijn (te laat opblijven), van het gebruik van tabak en alcoholhoudende dranken, van seksuele overdaad. “Cola” frist het best het geheugen op.

De onvoldoendheid van de stem, een hese stem zijn oorzaak van de “trac”: men kan er aan verhelpen door te beginnen op een toon van een gesprek, met een lage stemtoonaard, om nadien traag en voortschrijdend te accentueren. De keel niet zeer doen. Citroen nemen.

Andere sprekers leiden aan ademhalingszwakten of gebreken van het gehoor of verteringsmoeilijkheden of intoxicatie, enz. Al deze zwakheden kunnen aan de “trac” ten grondslag liggen.

In geen enkel geval zijn toevlucht nemen tot sterke wijnen of alcohol. Dergelijke procedés geven slechts een kunstmatige en voorbijgaande prikkeling met het gevaar dat ze de spreker beletten de controle over zijn redevoering te houden.

Over het algemeen moet men traag te voet lopen, vermijden zich op te winden, geen onnodige bezoeken brengen of onnodige gesprekken voeren, zich houden aan lichte maaltijden.

2° De welvoeglijkheid en de handigheid van de voorstelling

a) Uitwendige elementen. — Muziek, zang, de zaalversiering, de verlichting, de plechtigheid van de uitwendige voorstelling spelen een grote rol. Elk detail, elk effect heeft zijn belang om in de ogen van de massa de grootheid, de superioriteit over het minderwaardige van het niet communistisch politiek leven, te concretiseren.

Neemt er nochtans nota van dat het voortdurend gebruik van muziek geen atmosfeer van kermis of caféconcert schept. Vermijdt smakeloze liedjes, dansmuziek of de uitvoering van de “Internationale” te pas en te onpas, de militaire marsen die het publiek zenuwachtig maken, de Russische zangen (inbegrepen het Russisch volkslied) die een buitenlands karakter geven. Men zal de voorkeur geven aan koren van jonge meisjes, liederen van het land, enz.

De toehoorders luisteren met meer aandacht, naarmate ze talrijker zijn en zijn meer verstrooid en weerbarstig indien er ledige of onbezette ruimten zijn. De eerste taak der organisatoren bestaat er dan ook in, de zaal goed te kiezen en het onmogelijke te doen om ze te versieren. Dat alles is des te belangrijker omdat de autoriteit der Partij er door wordt onderlijnd bv. in periode van strijd voor de eenheid, tijden de verkiezingscampagne, enz.

b) Lichamelijke houding van de redenaar. — De spreker moet altijd proper gekleed zijn, de haren goed gekamd, zich behoorlijk gekleed voordoen, al de bewijzen leveren van een goede opvoeding. Hij zal leren de tribune zonder onhandigheid te betreden en zich een zo harmonisch mogelijk uitzicht geven. Hij zal vermijden aan de boord van het verhoog rond te wandelen als een wild dier en zal met veel soberheid armgebaren gebruiken.

Geen handen in de zakken zoals het de gewoonte is bij zekere sprekers die geen eerbied hebben voor hun volkstoehoorders.

Niet met de ketting van uw uurwerk spelen of met de knopen van de vest. Zijn tijd niet doorbrengen met het haar in orde te brengen. De vrouwen bijzonder moeten in het bijzonder sober van gebaar en houding zijn; men doet niet interessant op de tribune.

Zo mogelijk de tribune naar de gestalte van de spreker oprichten, de hoogte van de tafel in zijn gezichtsveld.

c) Zedelijke en politieke voorstelling van de spreker. — Men zal steeds de nadruk leggen op zijn verkleefdheid, zijn moed voornamelijk in de strijd tegen de bezetter. Hierin bestaat essentieel de rol van de voorzitter der vergadering.

d) Oratorische voorzorgen. — De spreker zal beginnen met voorzichtigheid en nederigheid. Zo weinig mogelijk “ik” en “mij” gebruiken, in naam der Partij spreken, van de werkers, van de bevolking. Voornamelijk indien hij voor een publiek van specialisten spreekt, bv. voor een bepaalde corporatie, zal de spreker aan deze mensen van stiel de indruk niet geven dat hij een wauwelaar is die zijn zaak niet kent, maar wel de indruk dat hij ze eerbiedigt en hij hun dus de les niet wil spellen.

Steeds rekening houden van de hoedanigheid van het publiek. Indien het een volksvergadering geldt, ze niet gek maken met technische woorden en letterkundige gezochtheden. Indien zij vijandig is, op voorhand trachten de oppositiestroom te neutraliseren. Indien zij zich even snel enthousiast als gekwetst kan voelen, komt het er op aan het publiek het eerste kwartier te winnen, met zich te richten naar de reacties op de eerste oratorische toetsen.

De spreker zal trachten na te gaan wat ingang en wat geen ingang vindt in de geest van zijn toehoorders, om de juiste toon te vatten; indien het er op aankomt zal hij de zaken op een andere manier aanvatten, zijn toevlucht nemen tot beelden, tot vergelijkingen die vertrouwd zijn aan en bevattelijker voor de toehoorders. Het zekerste middel, voornamelijk voor een volksgehoor, is een beroep op het gezond verstand. De spreker zal zich nooit kwaad maken. Hij zal steeds glimlachend antwoorden op geïrriteerde tegenstrevers.

3. De kennis van de waarheid in actie omzetten

Het is er niet om te doen de waarheid abstract, theoretisch te doen kennen, noch ze met genoegen te doen aanhoren. Men moet, door de kennis van de waarheid, de toehoorders tot de actie aanzetten en om dit te bekomen, moet men in hen gevoelens oproepen, zoals medelijden en vrees, beroep doen op de liefde, de grootmoedigheid, de geestdrift, — haat, gramschap, verontwaardiging, — zin voor eerlijkheid, liefde tot de waarheid, noodzakelijkheid van politieke loyaliteit, burgerdeugd, eergevoel, enz.

Men weet met welke aandrang onze Partij er zich op toegelegd heeft bv. om de haat tegen de fascistische barbaarsheid op te wekken, als “nationale plicht”, of nog hoe zij beroep heeft gedaan op de arbeidseer, op hun plichtsgevoel en hun strijdlust in de strijd voor de productie en de opbeuring van het land.

De openbare uiting van gehechtheid, van eerbied en grootmoedigheid ten overstaan van de leiders der Partij heeft een duidelijke politieke betekenis.

Elk publiek heeft wensen, voorkeur en passies die men moet kennen, waarover men zich moet documenteren. Grosso modo gezien, zijn ze in drie soorten te rangschikken

1° Stoffelijke wensen. — Het betreft hier economische eisen der arbeiders, de noden van lokale gemeenschappen, enz. Een van de eerste plichten van de spreker is zich over deze kwesties volledig in te lichten, zelfs over degene die klein kunnen schijnen (contact met de massa’s). Het voorbeeld volgen van Jules Guesde, die nooit in een openbare vergadering sprak, zonder zich nauwkeurig over de streek te documenteren, over de plaatselijke toestanden en de levensvoorwaarden der arbeiders, enz.

2° Zedelijke voorkeur. — Bijvoorbeeld bij de arbeiders de voorkeur voor goed gedaan werk, de fierheid van het rendement. Bij de intellectuelen, de fierheid van de traditionele superioriteit van een land; de glorierijke herinnering aan de humanistische zending van het land, enz.

Meer algemener, zullen we gevoelens op het oog hebben zoals de geest van rechtvaardigheid, zo machtig in alle menigten (zuivering, uitlevering van Degrelle), ofwel de eerbied voor plaatselijke beroemdheden; de cultus van de martelaren der bevrijding, de nationale fierheid, enz.

3° Politieke voorkeur. — Er moet zelfs rekening gehouden worden met de vooroordelen die dit of dat gedeelte der toehoorders kan hebben, en zeker van gewettigde voorkeur en tendens. Bij voorbeeld: een boerenpubliek houdt van redevoeringen waarin dikwijls gevoelens van orde, voor het gezin, voor de eigendom, het vaderland voorkomen: men zal dus in dergelijk geval van een zelfde gevoelregister moeten gebruik maken.

Men noemt pathetisch het beroep op de ontroering, dat bestemd is om het gehoor van de passieve en verstandelijke toestemming te doen; overgaan tot een weloverwogen actie die de Partij wenst uit te lokken.

Het pathetische bereikt zijn hoogste graad van doelmatigheid in deze vurigheid, in deze algehele erkenning, die vreugdevol en actief is, dat de Communistische Partij superieur is als gids van het volk, wat alle autoriteit aan de Partij geeft om de massa’s in de acties te betrekken.

Men gelooft soms dat de toevlucht tot het pathetische alleen gegeven is aan de talentvolle sprekers, aan degene die van nature uit, superieure middelen van verbeelding en gevoel bezitten. (Bij voorbeeld: Marx de huizen van de rijken der aarde aanwijzend met een noodlottig kruis in rood geschilderd, zoals in de middeleeuwen de luizen van degene die door het geheim tribunaal van de heilige Vehme waren getekend; Jaurès, die het oude lied citeert dat de menselijke ellende wiegt, of Stalin, die de mythe van Antea aanhaalt.)

Maar behoudens deze moeilijke pathetiek, die op beweging, kleur, beelden, poëzie berust, moet en kan elk spreker gebruik maken van een eenvoudig pathetisch gevoel, dat bestaat in de kennis en het gebruik van drie soorten gevoelens die we hierboven onderscheiden hebben, in het uitstorten van het hart, de openhartigheid en de krachtdadigheid van het communistisch gevoel.

4. De tegenspraak

We hebben het merendeel der aanduidingen reeds gegeven in de loop van de voorafgaandelijke uiteenzettingen. We resumeren en volledigen.

1° De veronderstelde tegenspraak

Het betreft hier alle tegenspraak, waarvan men het voorwerp kan zijn te verzwakken en te vernietigen. Daarom:

a) Op voorhand in uw plan voorzien al de gekende opwerpingen en over het algemeen, alle mogelijke opwerpingen (noodzakelijkheid zich te documenteren over de tegenstander) en eveneens, per geschrift, de zegevierende antwoorden.

b) Altijd de koelbloedigheid, de sereniteit, de correctheid bewaren. Maar tevens de geest der Partij bewaren, de offensieve houding en de noodzakelijke strengheid. Men moet de wil hebben meester te blijven van zijn ontwikkeling door alle bewegingen van de massa heen en tot aan het einde van zijn plicht gaan zonder toegevingen uit zwakheid.

c) In het bijzonder, zich niet van zijn plan laten afleiden noch van zijn bewijsvoering door de onderbrekingen of de opwerpingen van een handige tegenstander; onze tegenstander moet het terrein niet bepalen waarop wij strijden, noch de algemene gang van onze uiteenzetting.

d) Men zal steeds genoeg meester van zichzelf blijven om in te zien of men de tegenstander als minderwaardig moet behandelen, hem te behandelen met spot zonder de indruk te geven hem als volledig ernstig op te nemen — hem “vermoorden” met een uitbarsting. Er bestaan handelwijzen tussen deze in, waaronder men moet weten te kiezen.

e) In de zaal de weerstand organiseren tegen de opwerpingen en de tegensprekers (door vragen. bv. — nooit gehuil).

f) Niets aan de tegenstrever toegeven wat niet strikt noodzakelijk is; bv. hem geen ombegrensde spreektijd toestaan, hem het woord niet verlenen op een uur dat u belet met uw antwoord nog op nuttige wijze tussen te komen, enz.

2° De voorgebrachte tegenspraak

a) Het is niet noodzakelijk altijd en overal de tegenspraak in te brengen. Er zijn gevallen, bij voorbeeld, waarbij men als men de tegenspraak zelf oproept met ze op voorhand aan te kondigen men ook het publiek inlicht, dat zich anders niet zou verplaatst hebben.

Er zijn ook gevallen waarin, rekening houdend met verschillende tegenstanders, men de voornaamste slag op de hoofdtegenstander moet doen toekomen: deze voornaamste tegenstander is de collaborateur. Zich niet laten afleiden van het te bereiken doel door de steeds mogelijke aanwezigheid van een of ander renegaat of verachtelijk type bestemd om op hem de slagen af te leiden, die aan de onwaardige burgers moeten voorbehouden blijven.

b) De tegenspraak kan ontelbare vormen aannemen en men moet er zich bijgevolg met veel soepelheid van bedienen. Een der nuttigste vormen is deze van een vraag door een toehoorder gesteld, een eenvoudige, snelle, goed gekozen en zeer precieze vraag die geen uitweg toelaat, soms één enkele vraag, maar die juist op het zwakke punt slaat; de argumentatie van de tegenstander, die op het eerste ogenblik het indrukwekkendste schijnt, neerhaalt. Eens als de vraag is gesteld, moet men er halsstarrig aan vasthouden en antwoord eisen — natuurlijk een onmogelijk antwoord, indien de kwestie goed gesteld wordt.

c) Men zal in alle gevallen zorgvuldig zijn tegenspraak voorbereiden: documentatie over de tegenstander, over zijn gedachten, zijn programma, zijn gewoonte om een onderwerp te behandelen, maar ook zijn actie, zijn stemmingen en zijn persoon (argumenten die op het individu zijn gericht).

d) Zelfs in geval van geïmproviseerde tegenspraak, is het noodzakelijk het plan op te maken van wat men zeggen gaat. Noodzakelijkheid die zoveel te groter is omdat men over het algemeen bondig moet zijn.

e) Over weinig tijd beschikkend, moet de tegenspreker voor alles onder alle opwerpingen en alle mogelijke argumenten de essentieelste kiezen, en daar het dikwijls zal gebeuren dat de keuze van het doorslaande argument, van het typeargument waarvan men snel gebruik moet maken, moet gevonden worden of herzien worden tijdens de zitting zelf, zijn de kalmte en het gezond verstand de hoofdhoedanigheden van de tegenspreker, deze die de grond vormen om de kameraad aan te duiden die met de tegenspraak gelast wordt.

f) Er over waken de tegenspreker te doen steunen door de zaal. Bijvoorbeeld: de stilte bekomen terwijl de kameraad spreekt: aandringen om een precies antwoord te bekomen op de door hem gestelde vragen.

Besluit

De noodzakelijke strijdlust voor de redenaar

De communistische redenaar is een militant, we hebben het bij het begin gezegd. Dat wil zeggen dat de moed, de beslistheid, de strijdlust (die niets gemeen heeft met een “grote keel opzetten” of de bedreiging), de lust tot krachtinspanning, de overheersende hoedanigheden zijn, behoudens de politieke klaarziendheid, de theoretische kennis en de onderwerping aan de technische noodzaken van de kunst van spreken (gewetensvolle voorbereiding van onderwerpen, goede presentatie, pathetiek, enz.).

Moed en wilskracht zijn noodzakelijk om in het publiek op te treden en de lijn van de Partij in alle gevallen te verdedigen. Zij zijn ook nodig om de zwakheden te boven te komen en de tekortkomingen aan te vullen, om een goed spreker te worden.

Men moet zich in de kunst van het spreken opvoeden, wij hebben de voornaamste te bereiken resultaten aangeduid, maar het is de vastbesloten en volgehouden persoonlijke krachtinspanning die ons alleen zal veroorloven ze te bereiken.

Aanhangsel

Gij hebt hier de aanduidingen en raadgevingen gevonden voor de “redevoering en de tegenspraak”.

Er is een ander doelmatig middel om onze inzichten te verspreiden en propaganda te voeren.

De verkiezingscampagne die in België gaat plaats hebben, zijn van uitzonderlijk belang. De volksmassa’s gaan zich er mee bezig, houden, houden er zich reeds geestdriftig mee bezig, en deze verkiezingen gaan, in grote mate beslissen, over hun nabije toekomst.

Nu spreekt men en discussieert men overal. De communisten organiseren steeds hun werk. We moeten deze discussies dus organiseren.

Overal, waar de massa’s discussiëren, moeten er communisten zijn om de discussies te oriënteren in de juiste weg.

Overal, op de markten, in de rij aan de winkel, in trein en tram, op de werkplaats, moeten de leden van de Partij zich onmiddellijk mobiliseren om deze taak tot een goed einde te brengen.

De leiding van de Partij denkt dat minstens één derde van de leden der Partij, van nu af, voor dit doel moeten gemobiliseerd worden.

Het gaat hier niet om grote redevoeringen, het gaat er om een actueel onderwerp te nemen en de discussie in die geest te oriënteren, na de argumenten goed voorbereid te hebben.

Kalme en gematigde discussies. Storingen en opstootjes vermijden. Men moet hoofdzakelijk uiteenzetten, de mannen en de vrouwen van bij ons doen nadenken, hen overtuigen dat we gelijk hebben.

Dat werk kan individueel gebeuren. Maar het resultaat zal beter zijn bij kleine groepen samengesteld uit kameraden die goed weten wat ze moeten zeggen.

Onze federaties, onze afdelingen, onze groepen moeten dus onmiddellijk, zeer ernstig, het werk organiseren, dat niet aan ieders initiatief mag overgelaten worden.


Zoek knop