Qr-MIA
       
Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:

KRASSE UITSPRAKEN

Ik wil uw aandacht vragen voor vier stukjes proza, die iets pikants hebben.
1.
De eerste passage is van Mark Grammens, verscheen in Journaal, zijn eenmansblad (nummer 90, 3 oktober 1991, p. 1), en luidt als volgt:
De grootste, historische misdaad die de Vlaamse politiek tegenover het Vlaamse volk begaat, is het voor te liegen dat het ooit vrede en rust zou kunnen kennen aan zijn zuidergrens en op een democratisch aanvaardbare manier met het zuidervolk in België zal kunnen samenleven.’

Die uiterst agressieve zinnen zijn geschreven door een zeer bekwaam journalist, Mark Grammens. We kennen elkaar al een kwarteeuw persoonlijk en hebben, toen hij het weekblad De Nieuwe leidde, prettig samengewerkt. Maar Mark heeft liefdes die niet de mijne zijn. Hij is nog altijd trots dat hij zijn eerste artikel in Volk en Staat publiceerde en verdedigt in zijn Journaal keer op keer standpunten van het Vlaams Blok. Ik herinner me nog de laatste periode van De Nieuwe toen hij steevast de Sovjet-Unie in bescherming nam.

Eerst dacht ik dat Grammens met de toevoeging ‘in België’ bedoelde dat goede betrekkingen met Wallonië slechts mogelijk zijn als het Belgisch staatsverband verdwijnt, wat dan op een pleidooi voor het separatisme neerkomt. Over dat separatisme mag, voor mijn part, gezien de toenemende verwijdering tussen Vlaanderen en Wallonië, best worden nagedacht en gepraat. Het behoud van de constructie België is voor mij geen onbespreekbaar gegeven. Die redenering klopt niet. Stel dat er een afscheiding komt, Vlaanderen echt onafhankelijk is (hoewel, de Europese integratie gaat door), is dan een democratisch aanvaardbare manier van samenwerken mogelijk? Nee, heeft Grammens al geantwoord, want even tevoren stelde hij dat Vlaanderen nooit vrede en rust kan kennen aan zijn zuidergrens.

Dat gaat me te ver. Grammens is, hoewel hij het misschien niet zal willen toegeven, een herkenbare rechtse nationalist geworden.

Sinds mijn jeugd ben ik overtuigd Vlaamsgezind. Ik heb met progressieve Vlaamse nationalisten zoals Antoon Roossens en Roger Bourgeois uitstekend samengewerkt en doe dat nog, maar met de rechtse nationalisten botert het nooit. De mensen, die op vergaderingen, op radio, televisie en elders elke minuut twee tot driemaal het woord Vlaanderen in de mond nemen lijden aan een vreemde obsessie (hetzelfde geldt voor de term humanistisch in de uitzendingen van het Humanistisch Verbond).

Mij zul je nooit ‘eigen volk eerst’ horen roepen. Ik scandeer ‘alle volkeren gelijk’. De slogan ‘Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus’ vind ik misselijk. Vlamingen mogen christelijk of niet christelijk zijn, zij hebben recht op die keuzemogelijkheid, dat is punt één. Ten tweede: als alles voor Vlaanderen is, blijft er voor een ander niets over. Vriendelijker kan niet. Dit is geen grapje, ik ontleed nauwkeurig wat velen onnadenkend scanderen. Ook over het arrogante ‘wij doen het beter’ van Geens heb ik grote twijfels. Velen vergeten dat het probleem ‘welk Vlaanderen’ geen nationalistische maar een maatschappelijke vraag is. Terug naar Grammens. Het is pijnlijk dat hij zijn etnisch fanatisme tot in het absurde doordrijft. Waar haalt hij zo’n grote haat vandaan, niet tegen een of ander Franstalig establishment, maar tegen ‘het zuidervolk’? Ik blijf hopen dat Mark zich verkeerd heeft uitgedrukt.

2.
Het tweede stuk gaat als volgt: ‘Iemand vertelde me onlangs volgend verhaal: na een abortus kwam een vrouw, totaal in verwarring en paniek, bij vrienden aan om alles op te biechten. Ze vroeg me wat ze moest doen. Een van haar vriendinnen zei: ‘Vertel het aan God en aan de Kerk, want je hebt een moeder nodig die je opnieuw laat geboren worden. Ik kan dat zelf niet, alleen de Kerk is zo’n moeder. Ga en spreek het uit aan een priester en je zal vergeving krijgen. En vraag aan de priester dat je als penitentie je kind een naam mag geven en het aanroepen. Want het is je beschermer en trooster tegelijk. Bid elke dag tot je kindje. Het zal je troosten in je ontmoediging. Als je het aanroept, zal God je om zijnentwil leven geven: je eigen kind is jou voortaan tot vader en moeder geworden.’

Dit griezelige bedenksel staat op pagina 52 van het boek van kardinaal Godfried Danneels Gods goede woord voor het gezin. Gesprekken met ouders, uitgegeven in 1991 te Antwerpen bij Unistad.

Mensen met grote moeilijkheden kunnen de werkelijkheid niet naar hun hand zetten, dat is het pijnlijke van de toestand, waarin ze vertoeven. Religieuze hulpgevers mogen die personen naar best vermogen bijstaan, maar het is moreel onverantwoord als ze daarbij de gegevens waarover het gaat en waaraan niet meer te ontsnappen is, ombuigen, negeren, zelfs verkrachten.

Hoe kan een ongeboren vrucht die je via een ingreep hebt afgestoten,je kindje, dus een geboren wezen zijn? Sterker, hoe kan die vrucht een volwassen persoon zijn, namelijk je vader, je moeder? Nog sterker: hoe kan dat ongeboren wezen tegelijkertijd je vader en je moeder zijn? Het gaat dan over een persoon met twee geslachten, want het is tegelijkertijd vader en moeder. In het christelijk geloof is God vader, geen moeder en Christus is zoon, geen dochter. Dit verzinsel is onbijbels en onchristelijk.

Het verhaal gaat naar mijn gevoel te ver. Ik heb zelden zoiets akeligs gelezen. Dat het door de eerste katholiek van het land werd gepubliceerd, is triest.

3.
Een derde stuk draagt de titel ‘Omgaan met Kruithof’ en verscheen in Kunst en Cultuur, mei 1991, pp. 24-25. Het is bedoeld als recensie van Omgaan met de dingen. Ik vat, zo waarheidsgetrouw mogelijk, enkele markante passages samen (JK staat voor mijn naam). Schrik niet, want er is een dolle aan het woord:
- de nar onder de filosofen, iedereen weet zo stilaan dat hiermee JK bedoeld wordt;
- de radtongige, dat is JK. Zijn woorden wegen haast niets doordat ze leeg zijn. Op de duizend lege zit er maar één met inhoud bij, maar dat is toeval. De radtongige zegt nooit iets waar hij al over heeft nagedacht, hij zegt het van tevoren;
- Theophrastus zou JK de apodict hebben genoemd. De apodict is de vleesgeworden stelligheid. Niets doet er verder toe, als het maar stellig is. Hij is een ideeënstalinist, de incarnatie van vettig gemopper.
- Een afspraak kan men met dit specimen van het menselijk ras niet maken, daar staat hij boven. Een afspraak nakomen beschouwt hij als verachtelijk want te weinig anarchistisch. Hij luistert nooit naar wat anderen in te brengen hebben. Twijfel behoort niet tot zijn menselijke conditie. In zijn binnenste binnenste houdt hij niet van de mens. Gewone gezelligheid kent hij niet.
- Wil je een denkende clown in huis, huur hem dan in. Hij is de narcist aller narcisten, de bodybuilder onder de denkers. Hij is een malicieuze figuur, een humorloze Monsieur de la Palisse, een humeurig heerschap.

Is de auteur van dit vermakelijk proza op zijn hoofd gevallen? De tekst werd geschreven door Wim van Rooy. Hij kent me nauwelijks want we hebben elkaar, verspreid over meerdere jaren, slechts drie of vier keer ontmoet. Van de door hoofdredacteur Frans Boenders beoogde polemiek is niets terechtgekomen. Alleen Ludo Abicht heeft in een door Kunst en Cultuur gepubliceerde reactie gezegd dat hij dit proza afkeurt.

4.
De vierde tekst verscheen in De Morgen van 27 februari 1991, p. 23, onder de titel ‘Golfoorlog en tolerantie’. Daarin reageert de auteur op mijn interview over de Golfoorlog in De Morgen van 2 februari 1991. Dit interview is cafépraat. Verder heb ik een afkeer van ernstig onderzoek. Tenslotte nog dit: ‘Je krijgt de indruk dat miljoenen hongerdoden in Afrika voor Kruithof niet meewegen in de balans als hij de Amerikanen maar een loer kan draaien...’ ‘There is method in this madness.’

Geen slappe koffie. Die vriendelijke beoordeling kreeg ik van een man, met wie ik sinds meer dan twintig jaar in Gent samenwerk. Etienne Vermeersch.

Mark Grammens, kardinaal Danneels, Wim van Rooy en Etienne Vermeersch, een mooi kwartet.