V.I. Lenin
‘Laatste testament’: brieven aan het congres


Deel 1: Brieven over de samenstelling van het Centraal Comité

Brief aan het congres

Ik beveel ten stelligste aan dat er op dit congres een aantal veranderingen aangebracht worden in onze politieke structuur.

Ik wil ingaan op de overwegingen waaraan ik het meeste belang hecht.

Boven aan de lijst komt mijn voorstel om het aantal leden van het Centraal Comité te verhogen met enkele tientallen of zelfs honderd. Volgens mij zal het CC zonder deze hervorming in gevaar komen gedurende gebeurtenissen die niet in ons voordeel zijn (en dat is iets wat we niet kunnen voorspellen).

Vervolgens stel ik voor dat het congres mits het vervullen van bepaalde voorwaarden, de beslissingen van de commissie voor staatsplanning omzet in wetgevende initiatieven en daarmee op dit punt tegemoet komt aan de vraag van kameraad Trotski — tot op zekere hoogte en onder bepaalde voorwaarden.

Met betrekking tot het eerste punt, namelijk de verhoging van het aantal CC-leden, moet dit volgens mij gebeuren om het prestige van het CC te versterken, om onze administratieve machine grondig te verbeteren en om te vermijden dat conflicten tussen kleine delen van het CC een te groot belang krijgen in de toekomst van de partij.

Het schijnt me toe dat onze partij het recht heeft om van de arbeidersklasse 50 tot 100 CC-leden te eisen en het moet mogelijk zijn om die te verkrijgen zonder de middelen van de klasse onnodig aan te tasten.

Zo’n hervorming zou de stabiliteit van onze partij aanzienlijk versterken en de strijd tegenover de omringende vijandige staten vergemakkelijken, hetgeen volgens mij wellicht meer en meer aan belang zal winnen in de komende jaren. Ik denk dat de stabiliteit van onze partij enorm zou versterkt worden door zo’n maatregel.

Lenin

23 december 1922
Genoteerd door M.V.


Vervolg van de nota’s op 24 december 1922

Met de stabiliteit van het Centraal Comité, waarover ik het eerder had, bedoel ik maatregelen tegen een splitsing, voor zover zo’n maatregelen kunnen genomen worden. Natuurlijk had de Witte Garde in Russkaya Mysl (het ging daarbij blijkbaar om S.S. Oldenburg) gelijk toen hij aanvankelijk in het spel van de witte garde tegen de Sovjet-Unie gokte op een splitsing in de partij en toen hij ten tweede rekende op belangrijke meningsverschillen in onze partij om die splitsing te veroorzaken.

Onze partij baseert zich op twee klassen en daardoor is haar instabiliteit mogelijk en is de neergang onvermijdelijk als er geen akkoord is tussen die twee klassen. In dat geval zal gelijk welke maatregel, en alle discussie over de stabiliteit van ons CC, futiel zijn. Geen enkele maatregel kan in zo’n geval een splitsing vermijden. Maar ik hoop dat dit een te ver toekomstbeeld is en een te onwaarschijnlijke gebeurtenis om er te moeten op ingaan.

Ik zie stabiliteit als een garantie tegen een splitsing in de onmiddellijke toekomst en ik heb het voornemen om hier in te gaan op een aantal ideeën inzake persoonlijke kwaliteiten.

Vanuit dit standpunt zijn de belangrijkste factoren op vlak van stabiliteit CC-leden als Stalin en Trotski. Ik denk dat de verhoudingen tussen hen een belangrijke factor zijn bij het gevaar van een splitsing, die kan vermeden worden, en daartoe zou het o.a. nuttig zijn om het aantal CC-leden te verhogen tot 50 of 100.

Kameraad Stalin heeft in zijn functie als algemeen secretaris een enorme macht naar zich toe getrokken, en ik ben er niet zeker van dat hij die altijd met de nodige voorzichtigheid weet te gebruiken. Aan de andere kant onderscheidt kameraad Trotski zich niet alleen door uitstekende capaciteiten... Persoonlijk is hij, geloof ik, het meest bekwame lid van het huidige Centrale Comité, maar hij lijdt aan een teveel aan zelfvertrouwen en aan verknochtheid aan de zuiver bestuurlijke kant van de dingen. Deze twee eigenschappen van de twee belangrijkste leiders van het huidige Centrale Comité kunnen tot een splitsing leiden, en als onze partij geen maatregelen neemt om dit te voorkomen, kan die vrij onverwacht plaatsvinden.

Ik zal geen verdere inschatting geven van de persoonlijke kwaliteiten van andere leden van het CC. Ik herinner er enkel aan dat de oktoberepisode met Zinovjev en Kamenev natuurlijk geen toeval was, maar we kunnen hen daar niet persoonlijk voor schuldig achten, net zoals we de periode dat hij niet bij de bolsjewieken was niet persoonlijk kunnen verwijten aan Trotski.

Inzake de jonge CC-leden wil ik iets zeggen over Boecharin en Pyatakov. Zij zijn volgens mij de meest vooruitstaande figuren (onder de jongeren) en het volgende moeten ze in hun geheugen griffen: Boecharin is niet enkel een erg waardevolle en belangrijke theoreticus van de partij, hij wordt ook terecht beschouwd als de favoriet van de hele partij, maar zijn theoretische opvattingen kunnen slechts met de nodige reserve als volledig marxistisch beschouwd worden, hij heeft iets scholastisch (hij heeft nooit een studie gedaan van de dialectiek en heeft het volgens mij nooit volledig begrepen).

Pyatakov is ongetwijfeld een man met uitstekende kwaliteiten, maar hij is teveel bezig met de administratieve kant van het werk om echt bezig te zijn met de ernstige politieke zaken.

Deze opmerkingen gelden uiteraard enkel voor de huidige situatie, en veronderstellen dat beide uitstekende en toegewijde partijleden geen kans zouden vinden om hun kennis te versterken en hun eenzijdigheden te corrigeren.

Lenin

25 december 1922
Genoteerd door M.V.


Toevoeging aan de brief hierboven

Stalin is te grof, en deze fout, die in de betrekkingen tussen ons, communisten, heel goed te verdragen is, wordt onverdraaglijk als zij de algemene secretaris betreft. Daarom stel ik de kameraden voor dat zij een manier bedenken om Stalin over te plaatsen en een andere man op deze plaats te plaats te benoemen die zich slechts op één punt gunstig van kameraad Stalin onderscheidt: hij moet toleranter, loyaler, beleefder en attenter voor zijn kameraden zijn, minder grillig, enzovoorts. Deze kwestie lijkt misschien ontzettend onbelangrijk. Maar ik geloof dat ze, als we een scheuring willen vermijden, en als we wat ik hiervoor over de wederzijdse betrekkingen tussen Trotski en Stalin schreef, in gedachten houden, geen futiliteit is, of verder gezegd, ze is een futiliteit die van doorslaggevende betekenis zou kunnen worden.

Lenin

4 januari 1923
Genoteerd door L.F.


Persoonlijk

Kopie aan de kameraden Kamenev en Zinovjev

Kameraad Stalin,

Je bent zo grof geweest om mijn vrouw aan de telefoon te beledigen en grof taalgebruik daarbij te hanteren. Hoewel ze jou gezegd had dat ze bereid was om dit te vergeten, maakte ze het voorval toch bekend aan Zinovjev en Kamenev. Ik heb niet het voornemen om zo snel te vergeten wat tegen mij wordt gedaan, en het moet niet gezegd worden dat hetgeen tegen mijn vrouw gedaan wordt ook tegen mij gedaan wordt. Ik vraag je dan ook om na te denken of je bereid bent om hetgeen je gezegd hebt in te trekken en je verontschuldigingen aan te bieden, of als je er de voorkeur aan geeft dat de relaties tussen ons volledig worden afgebroken.

Lenin

5 maart 1923

[Lenin had op 21 december 1922, met toestemming van zijn dokters, een brief gedicteerd aan Trotski met betrekking tot het monopolie op buitenlandse handel. Stalin was op het CC van 18 december 1922 verantwoordelijk gemaakt voor het toezicht op het medische regime van Lenin en was bijzonder kwaad dat die brief verstuurd was. Hij schold Kroepskaya, de vrouw van Lenin, uit en dreigde ermee om de zaak voor de Controle Commissie te brengen. Hierop vroeg de vrouw van Lenin bescherming van Kamenev tegenover de “inmenging in mijn persoonlijk leven, het offensief taalgebruik en de bedreigingen.” Pas in maart 1923 werd Lenin van het incident op de hoogte gebracht.]


Vervolg van de nota’s op 26 december 1922

De verhoging van het aantal CC-leden tot 50 of zelfs 100 moet volgens mij een dubbel, of zelfs een driedubbel doel hebben: hoe meer CC-leden, hoe meer mensen zullen gevormd worden in het werk van het CC en hoe minder gevaar er zal zijn voor een splitsing omwille van een zekere indiscretie. Het opnemen van veel arbeiders in het CC zal ertoe leiden dat deze helpen om onze administratieve machine te verbeteren, onze administratie is immers vrij slecht. We hebben de administratie geërfd van het oude regime aangezien het onmogelijk was om het op zo’n korte tijd te reorganiseren, zeker onder de condities van oorlog, hongersnood, ... Dat is waarom de “critici” die wijzen op de gebreken in onze administratie om ons belachelijk te maken of zwart te maken, op een kalme wijze kunnen geantwoord worden dat zij niet het minste begrip hebben van de situatie van de revolutie vandaag. Het is onmogelijk om de volledige administratie te reorganiseren op vijf jaar tijd, zeker niet in de omstandigheden waarin onze revolutie plaats vond. Het is al een verwezenlijking dat we op vijf jaar tijd een nieuw type staat gecreëerd hebben waarbij de arbeiders de boeren leiden in de gezamenlijke strijd tegen de burgerij; en in een vijandige internationale omgeving is dit op zich een gigantische verwezenlijking. Maar deze kennis mag ons niet blind maken voor het feit dat we in feite de oude staatsmachine van de tsaar en de burgerij overgenomen hebben, en dat we met het vooruitzicht van vrede en het voorzien van de basisbehoeften tegenover de hongersnood, al ons werk moeten richten op het verbeteren van de administratie.

Ik denk dat een paar tientallen arbeiders als leden van het CC beter dan wie dan ook in staat zijn om ons staatsapparaat te controleren, te verbeteren en te herschapen. De Arbeiders- en Boereninspectie die deze taak aanvankelijk opgelegd kreeg, heeft aangetoond dat zij die taak niet aankan en deze inspectie kan enkel gebruikt worden als hulpmiddel of onder bepaalde voorwaarden voor assistentie van de CC-leden. De arbeiders die we opnemen in het Centraal Comité moeten volgens mij bij voorkeur arbeiders zijn die geen lange staat van diensten in Sovjet-organen hebben (in dit deel van mijn brief omvat de term arbeiders ook steeds de boeren), omdat die arbeiders zich aangepast hebben aan de tradities en de vooroordelen waartegen strijd moet gevoerd worden.

De arbeiders in het CC moeten arbeiders zijn van de lagere regionen dan diegenen die de laatste vijf jaar opgang hebben gemaakt in de organen van de Sovjets, ze moeten dichter staan bij de basis van arbeiders en boeren die niet in de categorie van directe of indirecte uitbuiters vallen. Ik denk dat zo’n arbeiders door het deelnemen aan alle zittingen van het CC en het Politiek Bureau en door het lezen van alle documenten van het CC een groep toegewijde aanhangers van het Sovjetsysteem kan vormen om eerst en vooral stabiliteit te geven aan het CC zelf en ten tweede efficiënt kan werken aan de vernieuwing en de verbetering van het staatsapparaat.

Lenin

26 december 1922
Genoteerd door L.F.


Vervolg van de nota’s op 29 december 1922

Door haar aantal leden te verhogen, moet het CC volgens mij ook — en misschien zelfs voornamelijk — aandacht schenken aan het controleren en verbeteren van onze administratie die absoluut niet goed is. We moeten daarbij de diensten inschakelen van hoog gekwalificeerde specialisten, de taak om die specialisten te leveren moet toegekend worden aan de Arbeiders- en Boereninspectie.

Hoe kunnen we het inzetten van deze specialisten, mensen met een adequate kennis, combineren met de nieuwe leden van het CC? Dat probleem moet in de praktijk opgelost worden. Mij lijkt het dat de Arbeiders- en Boereninspectie (als gevolg van haar ontwikkeling en onze perplexe houding tegenover haar ontwikkeling) ontwikkeld is tot wat we nu zien, met name een tussenpositie tussen een speciaal Volkscommissariaat en een speciale functie voor de leden van het CC; tussen een instelling die alles en iedereen controleert en die bestaat uit eerste klasse inspecteurs die goed moeten betaald worden (dit is zeker vandaag belangrijk in een periode waar alles moet betaald worden en de inspecteurs direct tewerkgesteld worden door de instellingen die hen betalen).

Als het aantal CC-leden verhoogd wordt op een aangepaste wijze, en dit CC het management van de staat jaar in jaar uit op zich neemt met de hulp van hoog gekwalificeerde specialisten en leden van de Arbeiders- en Boereninspectie die een grote autoriteit hebben op alle vlakken, dan zullen we er volgens mij in slagen om het probleem aan te pakken dat we gedurende lange tijd niet hebben kunnen aanpakken.

Samengevat, hoogstens 100 leden in het CC en niet meer dan 400-500 assistenten, leden van de Arbeiders- en Boereninspectie, die hun inspectieactiviteiten uitvoeren onder de leiding van het CC.

Lenin

29 december 1922
Genoteerd door M.V.