Qr-MIA
       
Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:

VI. De geneeskundige verzorging

Een nationale gezondheidsdienst onder arbeiderscontrole

Het terrein van de sociale zekerheid dat het sterkst aan kritiek blootstaat is de sector geneeskundige verzorging. We hebben in dit boek uitvoerig het proces van de burgerlijke geneeskunde-organisatie gemaakt. Ook van burgerlijke zijde is de geneeskundige verzorging mikpunt van kritiek, maar die is er hoofdzakelijk op gericht de verworvenheden af te breken.

Daarom is het de taak van de arbeidersbeweging hier een duidelijk alternatief te stellen dat niet alleen een antwoord biedt op structureel vlak, maar ook op inhoudelijk vlak.

Haar centrale eis moet de oprichting zijn van een nationale gezondheidsdienst onder arbeiderscontrole, die het ganse gezondheidsbeleid plant en uitvoert. Niet door het bestaande stelsel te nationaliseren en beperkt te hervormen – zoals in Groot-Brittannië – maar door het oprichten van een organisatie voor de gezondheidszorgen op een gans nieuwe basis.

De nationale gezondheidsdienst moet gratis kwaliteitsgeneeskunde organiseren, met nadruk op preventieve actie, zodat de curatieve geneeskunde in belang kan afnemen, dankzij een maximale decentralisatie van de beslissingsmacht en de infrastructuur om de gezondheidszorgen zo dicht mogelijk bij de gebruikers te brengen, maar binnen het kader van een globaal plan.

Twee peilers daarvan zijn de absolute afschaffing van de prestatiegeneeskunde onder alle vormen, en de nationalisatie onder arbeiderscontrole van de farmaceutische en medische industrie. Een dergelijke nationale gezondheidsdienst mag geen nieuwe bureaucratie worden. Hij moet van onderuit opgebouwd worden en maximaal gecontroleerd door de belangrijkste betrokkenen: de arbeidersklasse, de zieken, de bevolking zelf.
We zullen daarom ook onze opvatting van onderuit opbouwen.

Wijk- en dorpsgezondheidscentra

Deze wijk- en dorpsgezondheidscentra vormen de ruggengraat van de nationale gezondheidsdienst. Het zijn multidisciplinaire instellingen, collectieven, waarin artsen en apothekers, verplegers en tandartsen, maatschappelijk werkers en wetenschappelijke onderzoekers, en andere gezondheidswerkers samenwerken tegen een forfaitaire bezoldiging. Elk van deze centra beschikt over een standaarduitrusting, gericht op de algemeen voorkomende problemen van gezondheidszorgen, en daarnaast over een specifieke uitrusting gericht op de bijzondere problemen die de wijk stelt.

Eerste opdracht, en voor vele jaren ongetwijfeld nog steeds de belangrijkste, is de curatieve opdracht. Dat betekent dat het centrum voor het onthaal van de zieken moet zorgen, de eerste diagnose moet stellen en, indien het daartoe het nodige bezit, de behandeling moet organiseren. Een voldoende uitgebreide personeelsbezetting moet het mogelijk maken dat deze eerstelijnsgeneeskunde niet gekenmerkt wordt door dezelfde overvolle wachtkamers en oppervlakkige onderzoeken.

Een “klein hospitaal” moet toelaten behandelingen van korte duur ter plaatse te organiseren. Patiënten die elders ingrepen ondergingen en geen intensieve en gespecialiseerde nazorgen behoeven, kunnen hier “terugkeren”. Ook thuisverzorging wordt vanuit het centrum georganiseerd.

Tandheelkunde, optiek, orthopedie, kinesitherapie en alle andere met de gezondheidszorgen verwante sectoren van het eerstelijnstype zijn aanwezig. Geneesmiddelen worden ter plaatse verstrekt in aangepaste hoeveelheden; prothesen zijn verkrijgbaar en eventuele opleiding wordt ter plaatse gegeven. Apparatuur voor thuisverzorging of voor tijdelijke behandelingen kan gratis ontleend worden...

Preventief en sociaal

Blijft de curatieve opdracht de eerste taak, een goed uitgerust centrum kan de motor vormen van preventieve geneeskunde. Niet zomaar omdat iedereen regelmatig en uitvoerig medisch onderzoek kan ondergaan. Alle problemen van de wijk die raakpunten met de volksgezondheid vertonen, worden in het centrum en/of in samenwerking met andere instellingen bestudeerd: milieu, hygiëne, collectieve voorzieningen, lawaai, recreatie... Negatieve adviezen over bepaalde politieke, economische of sociale beslissingen die voor de wijk van belang zijn, hebben een opschortend effect, zodat een publieke discussie kan gevoerd worden en een democratische beslissing mogelijk is.

De organisatie van preventieve campagnes moet een dagelijkse bezigheid zijn – eventueel in samenwerking met plaatselijke actiegroepen of wijkcomités. Een labo laat toe voedingswaren en gebruiksvoorwerpen te onderzoeken op kwaliteit, veiligheid en dergelijke, en werkt niet alleen op aanvraag.

Specifieke opdrachten voor het centrum zijn nauw verbonden met de aard van de wijk: industriewijk, residentiewijk, agrarische gemeenschap... De preventieve actie zal dus gericht zijn op die terreinen die door de aard van de wijk opgedrongen worden, zoals de aanwezigheid van sterk vervuilende bedrijven, van bevuilde waterlopen, van drukke verkeersaders; de concentratie van bepaalde industriearbeiders met typische ziekten, de hoge aanwezigheid van immigranten, de afwezigheid van sport- en recreatiemogelijkheid, enz.

Op al deze terreinen kan, eventueel in samenwerking met andere centra, met hogere instellingen, met universiteiten, degelijk wetenschappelijk onderzoek gebeuren, en moeten de nodige acties ondernomen worden.

Dat het wijkcentrum een bijzondere taak heeft op het vlak van de arbeidsgeneeskunde ligt dus voor de hand. Alleen het centrum is bevoegd voor het gezondheidsbeleid in de bedrijven van de wijk. Het werkt daarbij samen met de syndicale delegaties van die bedrijven en beschikt over een permanent controlerecht ter plaatse. In industrieparken kan wellicht een speciaal type van centrum uitgebouwd worden.

Beheer en controle

Het wijkcentrum krijgt dus een globale sociale taak. Het kan de draaischijf zijn van een belangrijk deel van het sociaal leven van een wijk. In een socialistische maatschappij zou de wijk derhalve deze centra in zelfbeheer moeten besturen. Maar ook hier houdt dat het gevaar in van financiële drooglegging door de overheid en op die wijze geforceerde mislukkingen.

Het beheer van de centra moet derhalve door de overheid opgenomen worden, zonder rechtstreekse deelname van de arbeidersbeweging. De arbeidersbeweging moet het controlerecht afdwingen op twee niveaus. Controle door het personeel van het centrum op de organisatie van het werk, op het personeelsbeleid, en dergelijke. Controle door de arbeidersbeweging op de inhoudelijke en financiële werking van het centrum. Dit laatste orgaan van arbeiderscontrole kan samengesteld worden uit verkozen afgevaardigden uit de wijk (via wijkraden bijvoorbeeld) en uit de bedrijven die zich in de wijk bevinden. Dit controlecomité eist het volledig informatierecht en verificatierecht ter plaatse, en stelt haar veto tegen beslissingen waarmee ze zich niet akkoord kan verklaren. Het ageert ook bij klachten over de werking of de behandeling van gebruikers.

Regionale gezondheidscentra

Op basis van bevolkingsnormen en geografisch spreiding, worden regionale gezondheidscentra opgericht. Dat zijn geen duplicaten van de huidige hospitalen, ook al zal de hospitalisatie van zieken die intensieve of gespecialiseerde zorgen nodig hebben een belangrijk deel van hun opdracht zijn.

Hun curatieve opdracht bestaat inderdaad essentieel uit het uitbouwen van chirurgische ingrepen en speciale behandelingen die bij gebrek aan uitrusting van de wijkcentra daar niet kunnen uitgevoerd worden, en die voldoende frequent voorkomen om er elk regionaal centrum voor uit te rusten. Daarnaast specialiseren zij zich in uitzonderlijke behandelingen die typisch zijn voor de regio, zodat zij op dat terrein over de meest gevorderde therapeutische apparatuur en kennis beschikken. Andere uitzonderlijke uitrustingen worden over de regionale centra van een provincie gespreid.

Deze regionale centra worden geen zuiver uitvoerende organen. Zij coördineren de werking van de verschillende dorps- en wijkcentra op al de terreinen die deze bestrijken, geven hen advies – eventueel op basis van ervaringen in andere centra – staan hen bij bij het wetenschappelijk onderzoek, bij de studie van urbanisatie, milieu, beroepsziekten e.d. Ook de revalidatie van fysisch en motorisch gehandicapten wordt door de regionale centra georganiseerd – in samenwerking met de sector “overbruggingsvergoedingen” – met nadruk op die technieken die de integratie van die patiënten in het sociaal leven bevorderen.

Op het vlak van de preventieve geneeskunde en andere terreinen kunnen zij uiteraard regionale initiatieven nemen, en de inschakeling van de wijkcentra daarin voorstellen.

Wat beheer en controle betreft gelden dezelfde overwegingen als voor de wijkcentra. Het controleorgaan wordt daarbij samengesteld uit verkozen vertegenwoordigers van de controlecomités van de wijkcentra.

Nationale organisatie

Op nationaal vak, of meer specifiek in België, op gemeenschapsniveau, is er een nationaal beheer en administratie. Daar worden de regionale centra gecoördineerd, wordt de algemene planning uitgewerkt uitgaande van de voorstellen van wijk- en regionale centra, wordt het financieel beheer uitgevoerd.

De nationale gezondheidsdienst heeft bovendien een belangrijke logistieke functie. In een nationaal onderzoekscentrum worden volgende taken uitgevoerd – in samenwerking met de universitaire onderzoekscentra: onderzoek van de geneesmiddelen, de prothesen en dergelijke; onderzoek van medische en aanverwante apparatuur; onderzoek van voedingswaren, van kledij, van gebruiksvoorwerpen; studie van de gevolgen van arbeidsprocessen; en uiteraard algemeen medische research met inbegrip van technieken van de “alternatieve geneeskunde”. Op die manier kunnen zij de regionale en wijkcentra objectief voorlichten, hen praktisch bijstaan (labo), preventieve campagnes voorstellen e.d. Ook in de opleiding van het medisch personeel kunnen zij een belangrijke rol spelen, o.a. door het organiseren van stages op alle niveaus van de nationale gezondheidsdienst.

Aangezien ook hier de overheid de enige beheersmacht vormt, is ook op nationaal vlak arbeiderscontrole noodzakelijk. Voor de belangrijke beslissingen – meerjarenplannen en elk definitief jaarlijks plan – bepaalt de arbeidersbeweging haar houding op een congres van alle controlecommissies van alle wijkcentra.

Gratis

De Nationale Gezondheidsdienst is een sociale instelling. Hij heeft als opdracht de meest gunstige voorwaarden te scheppen op het vlak van het gezondheidsbeleid, de meest aangepaste behandelingen te organiseren voor alle zieken.

Alle prestaties moeten derhalve volledig gratis zijn: diagnose, onderzoek, behandeling, hospitalisatie, geneesmiddelen, prothesen enz. Om het even welke vorm van remgeld, van vergoeding of wat dan ook leidt tot opheffing van het onvoorwaardelijk recht voor allen op gelijke behandeling tegenover ziekte of dood. Overconsumptie wordt niet repressief uitgeschakeld, maar door een ander “geneeskundebeeld”, gebaseerd op de liquidatie van de geneeskunde als koopwaar, en op objectieve informatie en vorming. De nationale gezondheidsdienst kan dit realiseren, wanneer hij gekoppeld is aan de twee reeds genoemde voorwaarden: afschaffing van elke vorm van prestatiegeneeskunde en nationalisatie van de farmaceutische en medische industrie.

Afschaffing van elke vorm van prestatiegeneeskunde

We stelden reeds dat het personeel van de wijkcentra, regionale centra of nationale structuur forfaitair bezoldigd wordt, om het even wat hun functie of kwalificatie is. Dat is niet voldoende om de prestatiegeneeskunde volledig af te schaffen. Ook de subsidiëring van de centra mag niet aan prestaties gekoppeld worden: ze moet gebeuren in het kader van een jaarlijks definitief plan. Dat is een absolute en noodzakelijke voorwaarde om in de centra tot kwaliteitsgeneeskunde te komen.

Een dergelijke Nationale Gezondheidsdienst heeft geen concurrentie van de zogenaamde “vrije geneeskunde” te vrezen. Waarschijnlijk zal, tegen een maatschappelijke kost die zeker niet hoger zal zijn dan de kost van de vrije geneeskunde, de gezondheidszorg en de gezondheid van de bevolking gevoelig verbeteren in vergelijking met het huidig systeem.

Dat betekent echter niet dat een concurrentieel net aanvaardbaar is: naast de nationale gezondheidsdienst kan geen net van prestatiegeneeskunde behouden blijven, omdat daardoor een aantal tegenstellingen zullen groeien die uiteindelijk het gezondheidsbeleid zelf in het gedrang kunnen brengen (denk maar aan de nefaste gevolgen van het naast mekaar bestaan van de 2 grote onderwijsnetten). Tegenstellingen die het gevolg zullen zijn van voortdurende confrontaties tussen de twee netten, openlijke sabotage door een deel van het medisch korps van de nationale gezondheidsdienst, pogingen om naast een taak in de dienst een privépraktijk op te bouwen, elitekarakter van de private geneeskunde en van het korps dat zich daarin – binnen een winstlogica – verder ontwikkelt...

Nationalisatie van de farmaceutische en medische industrie

De farmaceutische en medische industrie wordt momenteel volledig gecontroleerd door het privékapitaal, in vele gevallen door multinationaal privékapitaal. Ze zijn dus winstgericht en het is onmogelijk voor hen in een sociaal kader te functioneren. Hun belangen zullen hen diametraal tegenover de Nationale Gezondheidsdienst plaatsen, omdat zij deze in de eerste plaats als de nieuwe melkkoe zullen beschouwen – zoals zij nu de ziekteverzekering melken – en omdat de inhoud die zij aan de geneeskunde zouden opdringen niet strookt met de opvattingen van de Nationale Gezondheidsdienst.

Het is derhalve noodzakelijk de farmaceutische industrie te nationaliseren en een staatsmonopolie in te stellen voor de in- en uitvoer van geneesmiddelen, om een farmaceutische sector uit te bouwen die ten dienste staat van de Nationale Gezondheidsdienst; produceren of invoeren wat nodig is voor de werking van de NGD, onderzoek uitvoeren op de terreinen die de NGD voorstelt, opstellen – in samenwerking met de NGD en de universiteiten – van objectieve voorlichtingsfiches over de verschillende geneesmiddelen...

Meer nog dan in om het even welk genationaliseerd bedrijf, is het nodig de genationaliseerde farmaceutische industrie onder arbeiderscontrole te plaatsen. Niet alleen de rechten van de arbeiders van de sector zelf zijn in het gedrang, maar de volksgezondheid in haar globaliteit. Maximale arbeiderscontrole is de enige sluitende waarborg voor de kwaliteit van de productie en van het uitgevoerde onderzoek.

Op dezelfde manier en om dezelfde redenen dient de fabricatie van medische apparatuur, van prothesen, van ziekenhuisuitrusting e.d. genationaliseerd te worden en een monopolie van in- en uitvoer ingesteld. Bovendien moeten zowel in de farmaceutische als de medische sector alle fabricagegeheimen opgeheven worden.

Uiteindelijk zal de Nationale Gezondheidsdienst slechts optimaal kunnen functioneren wanneer de arbeidersklasse erin slaagt ook in andere sectoren arbeiderscontrole af te dwingen – of op te leggen. Controle in de voedingswarenindustrie gericht op de kwaliteit van de productie, de hygiënische voorwaarden waarin de productie gebeurt, de productiedata en bewaringstermijnen, enz., gebaseerd op de ziektelijnen van de NGS. Controle in de bouwnijverheid gericht op de uitschakeling van alle kosten die traditioneel teveel aangerekend worden aan overheidsdiensten. Controle in alle sectoren en bedrijven op de naleving van veiligheids-, gezondheids- en hygiënische voorschriften; op de werkritmes, op de systematische uitschakeling van ongezond werk en het invoeren van beurtstelsels, op het naleven van de milieunormen...