Inkomenspolitiek

= Programmatie van de lonen. De bezitters van de productiemiddelen willen zekere vormen van planificatie beoefenen. Daarom trachten ze loonsverhogingen te voorzien (= programmatie door collectieve overeenkomsten) en deze te binden aan de stijging van de productiviteit (of voor de overheid aan het bruto nationaal product).

De officiële argumenten voor een inkomenspolitiek zijn:
- bestrijding van de inflatie;
- herstellen van het concurrentievermogen van de bedrijven;
- inkomensherverdeling.

In de geïndustrialiseerde landen hebben alle regeringen - van gelijk welke politieke strekking - maatregelen gestemd om de lonen te beheersen, maar in feite komt dit overal neer op:

- matiging van de lonen voor de arbeidende klasse, niet voor de topmanagers (- enkele schuchtere pogingen daartoe tijdens de bankcrisis in 2008/2009 baseerden zich op de volksverontwaardiging, maar werden nooit effectief uitgevoerd-);
- de productiviteit wordt in elk land uitgespeeld tegen andere landen;
- een inkomensherverdeling is nergens merkbaar: integendeel. De afstand tussen hogere en lagere inkomens neemt toe.

Inkomenspolitiek is één der machtigste wapens voor de integratie van de arbeidersklasse. Het Belgische ABVV wijst principieel de inkomenspolitiek af:

- de autonomie van de vakbond komt er door in het gedrang (- niet de leden, maar de patroons bepalen de looneisen -);
- vaak bevatten programmatieakkoorden ook clausules over de sociale vrede (geen stakingen in die periode);
- het gevaar voor demobilisatie van de basis is niet uitgesloten bij programmaties van langere duur;
- een inkomensherverdeling is nergens merkbaar: integendeel. De afstand tussen hogere en lagere inkomens neemt toe;
- alleen internationale samenwerking tussen de vakbonden kan de nationale en lokale argumentatie doorbreken.

(-> inkomen | vermogen | integratie)

MWBEL 1969, 2010